ECLI:NL:RBMNE:2019:1255

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 maart 2019
Publicatiedatum
26 maart 2019
Zaaknummer
C/16/476054 / KG ZA 19-117
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijdering van BKR-registratie in kort geding met betrekking tot openstaande schuld

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 21 maart 2019, heeft eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. K.J. Zomer, een kort geding aangespannen tegen Arrow Global Limited (LTD), vertegenwoordigd door mr. J.A. Trimbach. Eiser verzoekt de voorzieningenrechter om de BKR-registratie te verwijderen die door Arrow is geplaatst naar aanleiding van een openstaande schuld van € 15.602,20. Deze schuld is voortgekomen uit een eerder verstekvonnis uit 2002, waarbij eiser werd veroordeeld tot betaling aan [bedrijfsnaam 2] B.V., welke schuld door Arrow is overgenomen. Eiser stelt dat de BKR-registratie hem belemmert in het verkrijgen van een hypotheek voor een woning die hij heeft gekocht.

Tijdens de zitting hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Arrow voert verweer en stelt dat eiser niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat hij niet tijdig een verzoekschrift heeft ingediend. Daarnaast betwist Arrow het spoedeisend belang van de vordering van eiser. De voorzieningenrechter oordeelt dat eiser ontvankelijk is in zijn vordering en dat er sprake is van spoedeisend belang, aangezien de BKR-registratie het verkrijgen van een hypotheek belemmert.

De voorzieningenrechter heeft een belangenafweging gemaakt tussen de belangen van eiser en die van Arrow. Eiser heeft aangetoond financieel stabiel te zijn en bereid te zijn de openstaande schuld te voldoen. De voorzieningenrechter heeft Arrow veroordeeld om de BKR-registratie te verwijderen binnen drie werkdagen na betaling van de schuld door eiser. De overige vorderingen van eiser zijn afgewezen, en de proceskosten worden gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/476054 / KG ZA 19-117
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in het kort geding gehouden op 21 maart 2019
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. K.J. Zomer te Oosterhout Nb,
tegen
vennootschap naar buitenlands recht
ARROW GLOBAL LIMITED (LTD),
gevestigd te Manchester,
gedaagde,
advocaat mr. J.A. Trimbach te De Meern.
Partijen zullen hierna [eiser] en Arrow genoemd worden.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een vordering in kort geding.
Tegenwoordig zijn mr. E.A. Messer, voorzieningenrechter, en mr. N.R. Verhoeff, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen
  • mr. R.A.J. Zomer (kantoorgenoot van mr. K.J. Zomer voornoemd)
  • de heer [eiser] voornoemd, vergezeld van zijn echtgenoot
  • de heer [A] ( [bedrijfsnaam 1] )
  • mr. J.A. Trimbach voornoemd
  • de heer [B] (jurist bij Vesting Finance).

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesdossier bevat:
- de dagvaarding met producties
- de producties 1 t/m 4 van Arrow
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van Arrow.
1.2.
Op de zitting van 21 maart 2019 hebben partijen hun standpunten mondeling toegelicht. Na een schorsing van de zitting, heeft de voorzieningenrechter mondeling uitspraak gedaan. Dit proces-verbaal betreft de vastlegging van die uitspraak.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
In 2002 is [eiser] in een verstekvonnis veroordeeld om € 19.293,17 te betalen (inclusief € 1.398,99 aan proceskosten) aan [bedrijfsnaam 2] B.V. Deze schuld is overgenomen door Arrow. Arrow heeft een BKR-registratie geplaatst, betreffende een achterstandscodering en een bijzonderheidscode 2. Partijen zijn het erover eens dat inmiddels (na betalingen door [eiser] ) nog een schuld van € 15.602,20 openstaat.
2.2.
[eiser] heeft een woning gekocht en krijgt de financiering niet rond, vanwege de BKR-registratie. [eiser] vraagt de voorzieningenrechter daarom om Arrow te veroordelen de BKR-registratie te verwijderen, op straffe van een dwangsom. Op de zitting heeft [eiser] ook nog gevorderd dat hij wordt ontslagen uit de betalingsverplichting tegenover Arrow.
2.3.
Arrow voert verweer. Naast inhoudelijke verweer voert Arrow ook nog aan dat:
- [eiser] niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat hij niet binnen zes weken nadat Arrow op zijn bezwaar tegen de BKR-registratie had gereageerd een verzoekschrift heeft ingediend, zoals volgens Arrow wel zou moeten op grond van artikel 35 lid 2 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (UAVG)
- [eiser] geen spoedeisend belang heeft bij zijn vordering.

3.De mondelinge uitspraak

3.1.
Allereerst moet worden beoordeeld of [eiser] ontvankelijk is in zijn vordering. Hier zijn verschillende uitspraken over gedaan. Ik sluit aan bij de lijn van het gerechtshof Den Haag (15 december 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:3815), waaruit volgt dat het niet volgen van de verzoekschriftprocedure, niet tot gevolg heeft dat de weg naar de civiele rechter is afgesloten. [eiser] mag zijn vordering dus instellen bij de voorzieningenrechter.
3.2.
Dan het spoedeisend belang. Dat is in dit geval aanwezig, omdat aannemelijk is geworden dat de BKR-registratie aan het rondkrijgen van een hypotheek in de weg staat, waarbij ook van belang is dat het financieringsvoorbehoud in tijd beperkt is.
3.3.
Op basis van het wettelijk kader moet er een belangenafweging plaatsvinden. Er moet worden gekeken naar de proportionaliteit en de subsidiariteit. Het doel van de BKR-registratie en het daaruit voortvloeiende belang van Arrow en andere kredietverstrekkers moet worden afgewogen tegen het belang van [eiser] . De volgende feiten en omstandigheden zijn van belang.
3.4.
Het is voldoende aannemelijk dat [eiser] al lange tijd financieel stabiel is en een vast inkomen heeft. De schuld is heel oud, maar aan de andere kant nog steeds niet geheel betaald. [eiser] wijt dit aan Arrow, maar dat is niet helemaal terecht. Het is zijn eigen verantwoordelijkheid om zijn schulden te betalen. De keerzijde is dat ook van de kant van de voorgangers van Arrow niet altijd alles is gedaan om de schuld te incasseren. Het is daardoor niet heel vreemd dat bij [eiser] de indruk is ontstaan dat hij geen schulden meer had, hoewel hij beter had kunnen weten.
3.5.
Nu [eiser] uitdrukkelijk op de zitting heeft gezegd de openstaande schuld te kunnen en willen betalen, valt de belangenafweging in het voordeel van [eiser] uit, met dien verstande dat de BKR-registratie pas hoeft te worden verwijderd door Arrow nadat het openstaande bedrag, inclusief proceskosten (€ 15.602,20) is voldaan. Omdat Arrow heeft verklaard dat zij drie werkdagen nodig heeft om de BKR-registratie te (laten) verwijderen, zal Arrow worden veroordeeld om dat binnen drie werkdagen na betaling door [eiser] van de schuld te doen. Deze verplichting zal uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
3.6.
De overige vorderingen worden afgewezen, inclusief de gevorderde dwangsom. Er wordt niet aan getwijfeld dat Arrow zonder dwangsom aan de opgelegde verplichting zal voldoen.
3.7.
Omdat beide partijen zowel gelijk als ongelijk hebben gekregen, moeten zij ieder hun eigen proceskosten dragen.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter:
4.1.
veroordeelt Arrow om de BKR-registratie op naam van Arrow te verwijderen, binnen drie werkdagen nadat [eiser] een bedrag van € 15.602,20 aan Arrow heeft voldaan,
4.2.
compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat partijen hun eigen kosten dragen,
4.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Waarvan proces-verbaal,