Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
"voor of bij klant(en) (...) van Werkgever of partij(en) waarbij of waarvoor de Werknemer in het kader van deze arbeidsovereenkomst gedurende het laatste jaar is ingezet".Hierbij is niet van belang dat [eiser] een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft (Gerechtshof Den Haag 13 september 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:2591).
"het einde van de vorige eeuw"werknemers bij de politie (hetzelfde onderdeel als waar [eiser] kan gaan beginnen) heeft gedetacheerd, en dat zij als preferred supplier is aangemerkt. [eiser] heeft dit niet betwist. Voorts blijkt uit de door beide partijen overgelegde stukken dat voor de betreffende vacature bij [naam organisatie] [eiser] wél en [gedaagde] níet in aanmerking is gebracht, naar de kantonrechter aanneemt (op zijn minst mede) op grond van de tariefstelling ( [eiser] : € 93, per uur, [gedaagde] € 120,-- per uur). [eiser] heeft weliswaar gesteld dat het beding onduidelijk is geformuleerd, maar dat het aangaan van een arbeidsverhouding met [naam organisatie] niet onder het beding valt heeft hij niet gesteld. Dat het beding [eiser] verbiedt om voor [naam organisatie] te gaan werken is naar het oordeel van de kantonrechter ook volstrekt duidelijk:
"het ene oor in en het andere oor uit"ging, maar de kantonrechter acht dat niet erg geloofwaardig. Verder wist [eiser] in ieder geval welk tarief [gedaagde] voor hem bij opdrachtgevers in rekening bracht, omdat de aldus gerealiseerde omzet bepalend was voor het recht op een bonus. Bovendien heeft [gedaagde] , onbetwist door [eiser] , gesteld dat na iedere bijeenkomst notulen daarvan onder de betrokkenen werden verspreid. Niet onaannemelijk is volgens de kantonrechter dat [eiser] aldus (met zijn wetenschap van de manier van werken van [gedaagde] ) een gunstigere aanbieding aan [naam organisatie] heeft kunnen doen dan [gedaagde] , en dat hij daarmee de opdracht heeft gekregen.