Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
1.Het verloop van het geding
2.Beoordeling van het hoger beroep
- i) SQL exploiteert een onderneming die zich onder meer bezighoudt met de ontwikkeling op projectbasis van op Oracle en Java gebaseerde maatwerkproducten. [geïntimeerde] is op 23 augustus 2010 voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij SQL, aanvankelijk in de functie van Oracle Consultant.
- ii) In een bijlage bij de arbeidsovereenkomst is een concurrentiebeding en relatiebeding opgenomen, dat als volgt luidt:
niet toegestaan om gedurende 1 jaar na afloop van een Deelovereenkomst direct of indirect zaken te doen met de, in de betreffende Deelovereenkomst gespecifieerde opdrachtgever van Centric, behoudens na schriftelijke toestemming door Centric.”
- iv) Begin november 2013 hebben SQL en Centric een Deelovereenkomst gesloten op basis waarvan SQL [geïntimeerde] heeft gedetacheerd bij Centric en Centric op haar beurt [geïntimeerde] heeft doorgeleend aan Sator. [geïntimeerde] heeft bij Sator uit hoofde van deze detachering werkzaamheden verricht.
- v) SQL en [geïntimeerde] hebben de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden beëindigd per 31 december 2014. [geïntimeerde] is hierop in dienst getreden bij Sator.
- een voorschot op de boete van € 267.500,-;
- een voorschot op de schade welke zij heeft geleden;
- een gebod tot staken van de werkzaamheden bij Sator tot aan (het eind van) de periode, op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag, met een maximum van € 50.000,-.
- de werking van het concurrentie- en relatiebeding met onmiddellijke ingang te schorsen, met dien verstande dat het [geïntimeerde] vrijstaat zijn dienstverband bij Sator voort te zetten;
- betaling door SQL van achterstallige bonus (€ 5.076,- bruto), vakantiebijslag (€ 2.632,- bruto) en vakantiedagen (€ 2.939,15 bruto), te vermeerderen met de wettelijke verhoging en wettelijke rente.
grieven I tot en met Vstrekken ten betoge dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat het concurrentie- en relatiebeding op grond van het belemmeringsverbod van artikel 9a Waadi nietig is. Deze grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.