ECLI:NL:RBHAA:2010:BL0864
Rechtbank Haarlem
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Schorsing van een concurrentiebeding in kort geding
In deze zaak vordert eiser in kort geding de schorsing van een concurrentiebeding dat hem door zijn voormalige werkgever, RD Service B.V., is opgelegd. Eiser, die eerder werkzaam was als Hoofd Bedrijfsbureau bij RD Service, heeft zijn arbeidsovereenkomst op 15 september 2009 zien eindigen na een ontbinding door de kantonrechter. Kort na de beëindiging heeft eiser aangegeven dat hij in dienst wil treden bij Hodal B.V. te Almere, maar RD Service heeft geweigerd om hem toestemming te geven om bij een directe concurrent te werken. Eiser stelt dat het concurrentiebeding onredelijk is, omdat het voor heel Nederland geldt en de boete niet in verhouding staat tot de overtreding. Hij heeft een spoedeisend belang bij zijn vordering, omdat hij momenteel afhankelijk is van een WW-uitkering en niet kan solliciteren in zijn vakgebied zolang het concurrentiebeding van kracht is.
De kantonrechter overweegt dat voor schorsing van het concurrentiebeding vereist is dat eiser concreet uitzicht heeft op een functie die mogelijk in strijd is met het beding. De rechter constateert echter dat eiser geen concrete functie kan aantonen, waardoor een belangenafweging niet mogelijk is. De vordering tot schorsing van het concurrentiebeding wordt dan ook afgewezen. Daarnaast wordt de subsidiaire vordering tot betaling van een vergoeding voor de tijd dat het concurrentiebeding nog geldt, eveneens afgewezen, omdat er geen grond is voor toekenning van een dergelijke vergoeding. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten, die aan de kant van RD Service zijn begroot op € 400,00.