Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 7 oktober 2015,
- het proces-verbaal van de comparitie van 8 december 2015,
- de conclusie na comparitie van [eiseres] ,
- de antwoordconclusie na comparitie van HaskoningDHV.
2.De feiten
Onder verwijzing naar uw offerte (…) d.d 17 oktober 2012, verlenen wij u hierbij opdracht voor het uitvoeren van de in de offerte genoemde werkzaamheden m.b.t. de nieuwbouw van [eiseres] .”
Onze werkzaamheden
en [eiseres] N.V. zijn de Haskoning Nederland Voorwaarden, zoals deze op 4 september 2009 zijn gedeponeerd bij de kamer van Koophandel en Fabrieken voor Centraal Gelderland te Arnhem, alsmede de bepalingen van de “Rechtsverhouding Opdrachtgever – architect, ingenieur en adviseur DNR 2011”, hierna te noemen “DNR” van toepassing. Een exemplaar van de Haskoning Nederland Voorwaarden is bijgevoegd. Een exemplaar van DNR kunnen wij u indien gewenst toezenden.”
Indien op de opdracht tevens andere algemene voorwaarden van toepassing zijn, zoals de RVOI 2001, de SR 1997 of de DNR 2005, gelden deze andere algemene voorwaarden voorzover hiervan in de Haskoning Nederland-Voorwaarden 2009 niet wordt afgeweken. De Haskoning Nederland-Voorwaarden 2009 prevaleren altijd boven andere toepasselijke voorwaarden.”
Artikel 1
De adviseur is jegens de opdrachtgever aansprakelijk voor zijn toerekenbare tekortkoming. Voor zover nakoming niet reeds blijvend onmogelijk is, vindt dit lid slechts toepassing met inachtneming van de wettelijke regeling van verzuim van de schuldenaar.
De rechtsvordering uit hoofde van een toerekenbare tekortkoming vervalt en is niet ontvankelijk indien de opdrachtgever niet binnen bekwame tijd nadat hij de tekortkoming heeft ontdekt of redelijkerwijs had behoren te ontdekken, schriftelijk en met redenen omkleed bij de adviseur ter zake heeft geprotesteerd.
4.3 Inhoud van de inschrijving
zijn opgenomen voor het betreffende onderdeel. (…).
Aan een EPC van 1,100, overeenkomend met de maximale EPC voor het Werk, wordt 0 punten toegekend;
Voor iedere 0,0275 punt dat de EPC lager is dan de maximale EPC, wordt één punt toegekend;
Voor tussenliggende EPC-waarden wordt de score lineair bepaald op grond van de volgende formule:
De punten worden afgerond op 1 decimaal;
Er is maximaal 10 punten ter verdienen op het onderdeel EPC.
6.Gunning
Vraag
Terugverdientijd
Exploitatiekosten
De beoordelingscommissie heeft de Inschrijvingen beoordeeld op; ontwerp, projectmanagementplan (PMP), energieprestatie (EPC) en prijs. In de onderstaande tabel is (unanieme) beoordeling per onderdeel weergegeven.
terugverdientijden en exploitatie zijn onderbouwd;
er is in berekening geen rekening gehouden met energie gebruik voor koeling;
onduidelijkheid over het gebruik van een open of gesloten WKO systeem in berekening.”
Gunningfase
De beoordeling van het onderdeel EPC voor [bedrijfsnaam 1] is op de volgende wijze tot stand gekomen:
Het bespreken van de onderbouwing van mevrouw [B] levert volgens de expert (RHDHV) geen herziene beoordeling op.
Telefoongesprek 28 juni met Mevrouw [B] gesproken voor een toelichting.
(…) Alvorens nader toe te lichten op welke wijze ik de beoordelingscommissie heb geïnformeerd, zal ik eerst in zijn algemeenheid ingaan op de wijze van beoordeling van de inschrijvingen en de toepassing van de EPC-systematiek.
de door de inschrijver vastgestelde energieprestatiecoëfficiënt wordt vertaald in een score;
de score wordt gecorrigeerd op basis van de onderbouwing door de inschrijver;
de score wordt vastgesteld, waarbij een maximum wordt gehanteerd. Indien de score op basis van stap 1 en 2 hoger is dan het maximum, geldt de maximale score.
de NEN7120 berekening komt niet overeen met het ingediende ontwerp. De energieprestatiecoëfficiënt van het ingediende ontwerp is daarmee onduidelijk;
er is geen berekening van het wettelijk niveau bijgevoegd (energieprestatiecoëfficiënt van 1,1). Daardoor is het niet duidelijk welke maatregelen bovenwettelijk zijn en welke nodig zijn om het wettelijk niveau te halen;
de terugverdientijden per maatregel zijn niet berekend maar alleen genoemd. De terugverdientijden en exploitatie worden hiermee wel onderbouwd maar niet aannemelijk gemaakt. Het is niet duidelijk ten opzichte waarvan deze terugverdientijden zijn bepaald. Niet alle genoemde terugverdientijden worden aannemelijk en/of realistisch geacht;
meer in detail: er is in de berekening geen rekening gehouden met energie gebruik voor koeling en er is onduidelijkheid over het gebruik van een open of gesloten WKO systeem.
(…) Als beoordelingscommissie hebben wij de inschrijvingen beoordeeld conform de gunningsleidraad. In dat kader hebben wij ons op onderdelen laten bijstaan door experts, zoals ook omschreven staat in de gunningsleidraad. Voor wat betreft het onderdeel EPC, hebben wij ons laten adviseren door de heer [C] van (…) HaskoningDHV.
4. Voor de goede orde lichten wij graag toe hoe de beoordeling is verlopen. De beoordeling van het onderdeel EPC is in opdracht van de beoordelingscommissie uitgevoerd door de EPC-deskundige van (…) HaskoningDHV. Dit is conform de aanbestedingsleidraad geschied. De EPC-deskundige heeft de beoordelingscommissie geadviseerd tot een correctie van 0,25 (conform de aanbestedingsleidraad) op uw EPC-score. De beoordelingscommissie heeft dit oordeel overgenomen. Bijgaand treft u aan de verklaring van de EPC-deskundige (bijlage 1)[= de verklaring van [C] , toevoeging rechtbank]
, waarin hij aangeeft op welke wijze hij de beoordelingscommissie heeft geadviseerd en de verklaring van de beoordelingscommissie (bijlage 2)[= de verklaring van [D] , toevoeging rechtbank]
ter bevestiging van deze beoordeling.
Wij constateren dat de verwoording van de motivering van uw beoordeling op het onderdeel EPC mogelijk onvoldoende duiding geeft en een nadere toelichting behoeft (voor zover dit niet reeds telefonisch is geschied). Wij verwijzen in dat kader naar de verklaring van de beoordelingscommissie en citeren:
Wij beschouwen dit voor zover nodig als een nadere toelichting op de motivering van het gunningsvoornemen bij brief d.d. 25 juni 2013. Wij bevestigen voor de goede orde dat geen sprake is van een nieuwe beoordeling en/of een herbeoordeling. De beoordeling, alsmede de grondslag van de beoordeling is ongewijzigd.
4.2. Blijkens de Gunningleidraad en de tweede nota van inlichtingen (vraag 57) wordt de toe te passen correctiefactor slechts bepaald aan de hand van de opgegeven terugverdientijd en onderhoudsgevoeligheid c.q. exploitatiekosten van de maatregelen. In de gunningsbeslissing heeft [eiseres] aan [bedrijfsnaam 1] kenbaar gemaakt dat de “terugverdientijden en exploitatie zijn onderbouwd”. Gelet hierop en nu niet (voldoende gemotiveerd) is gesteld dat de twee overige in de gunningsbeslissing vermelde opmerkingen voor wat betreft het onderdeel EPC – betreffende het energiegebruik voor de koeling en het (soort) WKO-systeem – daarmee in relatie staan, kan op grond van de (motivering van de) gunningsbeslissing niet anders worden geconcludeerd dan dat [bedrijfsnaam 1] de terugverdientijden en de onderhoudsgevoeligheid/exploitatie van de maatregelen goed, althans voldoende heeft onderbouwd. In het andere geval had het op de weg van [eiseres] gelegen om duidelijk aan te geven, welke concrete bezwaren/klachten zij dienaangaande heeft, hetgeen zij dus heeft nagelaten.
De beoordelingscommissie heeft de Inschrijvingen beoordeeld op; ontwerp, projectmanagementplan (PMP), energieprestatie (EPC) en prijs. In de onderstaande tabel is de (unanieme) beoordeling per onderdeel weergegeven.
terugverdientijden en exploitatie zijn voldoende onderbouwd;
er is in berekening geen rekening gehouden met energie gebruik voor koeling;
in het ontwerp staat een gesloten WKO systeem, terwijl in berekening een open WKO systeem is opgenomen. De berekening komt dus niet overeen met het ingediende ontwerp.
Zoals u bekend, is ons bedrijf (…) betrokken geraakt in diverse juridische procedures. Deze procedures vinden geheel of ten dele hun grondslag in de door HaskoningDHV uitgevoerde werkzaamheden (aanbesteding en begeleiding) betreffende onder meer de inhoud van het bestek, de wijze van beoordeling en de motivering van de beoordeling.
4.3. Gelet op al het voorgaande is naar voorlopig oordeel onvoldoende gebleken dat [eiseres] de EPC-score op een onjuiste wijze, dan wel in strijd met het bepaalde in de Gunning-leidraad heeft berekend. Immers, zowel uit paragraaf 5.3.3 van de Gunningleidraad als uit de door [eiseres] voldoende aannemelijk gemaakte ratio achter deze wijze van berekenen, blijkt genoegzaam dat de EPC-score dient te worden berekend door eerst (op basis van de door de inschrijver gegeven onderbouwing) een correctie op de EPC-score toe te passen en het resultaat vervolgens waar nodig te maximeren. (…) Voor zover [bedrijfsnaam 1] zich op het standpunt stelt dat de wijze van berekening van de EPC-score onduidelijk is, dat deze voor haar niet kenbaar was en niet op ondubbelzinnige wijze uit de aanbestedingsstukken kan worden afgeleid, had het op haar weg gelegen om hierover vragen te stellen, hetgeen zij heeft nagelaten, ook na de eerste beoordeling van haar inschrijving en in het kader van het vorige kort geding. (…) Het primaire standpunt van [bedrijfsnaam 1] wordt verworpen.
3.Het geschil
- voor recht zal verklaren dat HaskoningDHV toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen,
- HaskoningDHV zal veroordelen tot betaling aan [eiseres] , tegen bewijs van kwijting, van een bedrag van € 208.739,68 (bestaande uit € 205.935,00 aan hoofdsom en € 2.804,68 aan buitengerechtelijke incassokosten), te vermeerderen met de wettelijke rente over het totale bedrag vanaf de datum van opeisbaarheid tot de voldoening,
- HaskoningDHV zal veroordelen in de proceskosten, te voldoen binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de vijftiende dag tot de voldoening, en in de nakosten.
4.De beoordeling
Algemene voorwaarden
- de EPC waarmee [bedrijfsnaam 1] had ingeschreven niet aannemelijk was omdat in de berekening geen rekening was gehouden met koeling,
- de EPC waarmee [bedrijfsnaam 1] had ingeschreven niet aannemelijk was omdat in die berekening was uitgegaan van een open WKO-systeem,
- niet duidelijk was welke maatregelen de wettelijk voorgeschreven EPC verlaagden tot de EPC waarmee was ingeschreven, waardoor de voorgestelde maatregelen en gestelde terugverdientijden niet te controleren waren, en
- de terugverdientijden niet aannemelijk waren, omdat de voorgestelde maatregelen LED-verlichting en een zonneboilersysteem onvolledig waren onderbouwd.
Opdrachtgever behoudt zich het recht voor (…) de score aan te passen indien de maatregelen volgens de Opdrachtgever niet aannemelijk zijn. Op basis van de opgegeven terugverdientijd en onderhoudsgevoeligheid van de maatregelen wordt een correctiefactor toegepast op de punten die zijn behaald (…).” De beoordelingscommissie heeft daarom terecht besloten om de inschrijving van [bedrijfsnaam 1] wel te beoordelen en vervolgens te corrigeren. En volgens HaskoningDHV is daarbij wel degelijk, anders dan [eiseres] nu betoogt, de uit de Gunningleidraad en tweede Nota van Inlichtingen volgende toets gehanteerd.
3.11 Het vorenoverwogene brengt mee dat art. 6 lid 1 Wira aldus dient te worden uitgelegd dat een latere aanvulling van de daarin bedoelde relevante redenen in beginsel niet mogelijk is. (…)
terugverdientijden en exploitatie zijn onderbouwd”. Daaruit kon niet worden afgeleid dat er op die punten bezwaren kleefden aan de inschrijving, zodat de brief met bijlagen van 31 juli 2013 niet kan worden beschouwd als een nadere toelichting op de al eerder gegeven redenen, en [bedrijfsnaam 1] daarmee dus ook geen rekening heeft hoeven en kunnen houden bij de bepaling van haar rechtspositie. De rechtbank sluit zich bij dit oordeel van de voorzieningenrechter aan. Door de positieve kwalificatie in de gunningsbrief ten aanzien van de terugverdientijden en exploitatie, is de lage score onbegrijpelijk en moet dus worden geconcludeerd dat relevante redenen voor de gunningsbeslissing ontbreken, of dat de inschrijving van [bedrijfsnaam 1] ten onrechte een te lage score heeft gekregen. Nu niet is uitgelegd hoe de score op het onderdeel EPC tot stand is gekomen, of daarop een correctiefactor is toegepast, en zo ja welke, heeft [bedrijfsnaam 1] ten onrechte uit de gunningsbrief niet kunnen begrijpen waarom haar inschrijving niet als winnend uit de bus is gekomen en heeft zij daaruit, eveneens ten onrechte, ook niet kunnen opmaken of het zin had om in rechte tegen de voorlopige gunningsbeslissing op te komen.
terugverdientijden en exploitatie zijn onderbouwd”) welbewust is verwoord zoals die is verwoord, of dat eigenlijk beoogd werd te schrijven: “
terugverdientijden en exploitatie zijn niet onderbouwd”, waarbij in die zinsnede abusievelijk het woord “
niet” is weggevallen. [eiseres] betoogt het eerste. Volgens haar lag een verschrijving vanwege het verschil tussen de (positieve) toelichting en de (negatieve) score weliswaar voor de hand, maar desgevraagd heeft HaskoningDHV tijdens de bespreking op 10 juli 2013 ontkend dat daarvan sprake was. [eiseres] voegt daaraan toe dat HaskoningDHV bij gebreke van een verschrijving toen – anders dan zij nu betoogt – dus ook niet heeft voorgesteld om die verschrijving te herstellen. Integendeel, volgens [eiseres] heeft HaskoningDHV tijdens die bespreking laten weten dat bewust was gekozen voor de toelichting “
terugverdientijden en exploitatie zijn onderbouwd”, omdat wel degelijk sprake was van een (tekstuele) onderbouwing, zij het een onderbouwing die niet volgde uit de ingediende berekeningen. Wat er eigenlijk had moeten staan, zo heeft [eiseres] ter zitting nader uitgelegd, was dit: “
terugverdientijden en exploitatie zijn onderbouwd, maar matchen niet met de berekeningen, om welke reden correctiefactor 0,25 is toegepast”, maar dat is volgens haar op 10 juli 2013 uitdrukkelijk niet zo gezegd door HaskoningDHV. [eiseres] verwijst ter onderbouwing van haar standpunt naar het memo van die bespreking, naar de verklaring van [D] van 29 juli 2013 en naar de brief aan [bedrijfsnaam 1] van 31 juli 2013.
€ 5.000,00( 2,5 punten × tarief € 2.000,00)
5.De beslissing
- € 131,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis;