Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 10 februari 2016 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de brief aan de zijde van [eiser] van 29 maart 2016, met productie;
- het proces-verbaal van comparitie van 14 april 2016;
- de brief van de rechtbank aan partijen van 8 september 2016;
- de brief aan de zijde van [eiser] van 19 september 2016, met bijlage.
2.De feiten
(...)1. Situatie woning [adres] te [gemeente]
2.Situatie boom nabij [adres] te [woonplaats]
Op 6 meter afstand van de zijgevel staat in een klein gemeentelijke plantsoen een ongeveer 15 meter hoge ceder (…). Deze conifeer staat solitair in een ca. 35 cm verhoogd beplantingsvak waar heesters van 0,5 tot 1,5 meter in staan. De omtrek van de boom (…) is 143 cm, de kroonprojectie is ongeveer 70 m2 (…). De afstand van de woning tot het hart van de ceder bedraagt ca. 6 meter; de tuin naast de woning van [eiser] is 3 meter breed en hierna ligt er een 1 meter breed pad tussen de tuin en het relatief kleine beplantingsvak van ongeveer 20 m2. (…) Einde 2011 heeft de eigenaar van de boom, de gemeente, de ceder gesnoeid waarbij de top sterk is ingenomen en de boom is opgesnoeid door de onderste takken af te zagen. (…) Duidelijk is dat de muren scheuren en aan het verzakken zijn en dat de schade vrij recent ontstaan is. (…)
3.Bevindingen m.b.t. de ceder
4.Conclusie
(…)
7.AANBEVELINGEN
5.Conclusie
De scheurvorming in de gevels heeft er toe geleid dat de samenhang in de constructie sterk verminderd is. Daarnaast is er een aandrijvend mechanisme ontstaan dat de kopgevel opzij duwt en daarmee de scheurvorming verergert. De resterende draagkracht van het metselwerkpenant op de hoek van de voorgevel met de zijgevel kan door de verplaatsing en rotatie worden verwaarloosd. Op basis van bovenstaande aspecten wordt geconcludeerd dat de constructieve veiligheid niet aangetoond kan worden en dat de constructie als onveilig moet worden beschouwd. Wij adviseren op korte termijn maatregelen te treffen om de risico’s voor personen te beperken.”
“Wij hebben de gemeente voorts geadviseerd de boom zo spoedig mogelijk te [Rb: kappen], zodat hiermee de thans kenbaar geworden meest waarschijnlijke oorzaak van het probleem wordt weggenomen.”De gemeente heeft per brief van 26 september 2013 diverse vragen en opmerkingen naar aanleiding van het rapport van Fugro aan haar verzekeraar voorgelegd. Bij e-mail van 22 oktober 2013 heeft Fugro hierop gereageerd en heeft zij onder meer gesteld dat er geen basis om nog rekening te houden met andere oorzaken voor de scheurvorming dan de onttrekking van vocht aan de bodem door de boom. Op 14 november 2013 heeft de verzekeraar de aansprakelijkheid van de gemeente voor (de gevolgen van) de scheurvorming definitief afgewezen.
Uit de 1e zettingsmeting van 3 januari 2014 is te concluderen dat de kopgevel ca 8 mm. extra is gezakt in de periode van 18 april 2013 t/m 3 januari 2014, en dat ter plaatse van de bouwmuur tussen de woning 14 en 12 in diezelfde periode nauwelijks tot geen extra zetting is gemeten. Daardoor zijn dus ook extra zettingsverschillen ontstaan in de voor- en achtergevel van de woning, wat de forse toename van de scheuren in de voor- en achtergevel volledig verklaart.
(…)
Uit de 2e zettingsmeting van eind maart 2014 is te concluderen, dat na de 1e zettingsmetingen van 3 januari 2014 er geen extra zettingen meer zijn geweest. (…)
Het verwijderen van de boom heeft het verder zakken en zetten van de woning definitief gestopt, zoals Fugro in haar rapport had voorspeld.
De woning is in de periode na 18 april 2013 in de kopgevel 8 mm. gezakt, waardoor de zettingsverschillen in de voor- en achtergevel relatief nog fors zijn toegenomen na 18 april. (…)”
3.Het geschil
4.De beoordeling
Rechterswisseling
5.De beslissing
7 december 2016zal komen voor het nemen van een akte door [eiser] over hetgeen is vermeld onder 4.16, waarna de gemeente op de rol van vier weken daarna een antwoordakte kan nemen,