ECLI:NL:RBMNE:2015:2098

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 maart 2015
Publicatiedatum
27 maart 2015
Zaaknummer
16-700296-12
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelname aan een criminele organisatie, opzetheling van auto's en gewoontewitwassen

In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 3 maart 2015 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van deelname aan een criminele organisatie, opzetheling van auto's en gewoontewitwassen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 januari 2011 tot en met 25 september 2012 betrokken was bij een organisatie die zich bezighield met het plegen van misdrijven, waaronder diefstal en heling van voertuigen. De verdachte heeft samen met anderen een grote hoeveelheid auto's verworven, voorhanden gehad en overgedragen, terwijl hij wist dat deze afkomstig waren uit misdrijven. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen door gestolen auto’s te demonteren en de onderdelen te verkopen. De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen en medeverdachten als bewijs gebruikt en heeft geoordeeld dat de verdachte feitelijke zeggenschap had over de auto’s die in de loods werden gedemonteerd. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte veroordeeld tot de opgelegde straf.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/700296-12 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 3 maart 2015.
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1964],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres], [postcode] te [woonplaats].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 13 juni 2013, 6 november 2014 en 17 februari 2015. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. J.S. Dijkstra, advocaat te Den Haag.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd.
De tenlastelegging is, met wijziging, als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Ten aanzien van feit 1:
in de periode van 1 januari 2011 tot en met 25 september 2012 heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van diefstal, (gewoonte)heling en/of (gewoonte)witwassen;
Ten aanzien van feit 2:
primair:in de periode van 1 januari 2011 tot en met 28 augustus 2012 samen met anderen een (grote) hoeveelheid auto’s heeft geheeld;
subsidiair:in de periode van 1 januari 2011 tot en met 28 augustus 2012 samen met anderen een (grote) hoeveelheid auto’s heeft gestolen;
Ten aanzien van feit 3:
in de periode van 1 januari 2011 tot en met 25 september 2012 samen met anderen van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt door auto’s, auto-onderdelen en/of geldbedragen te verwerven, voorhanden te hebben, over te dragen en/of om te zetten, terwijl hij wist dat deze voorwerpen afkomstig waren uit enig misdrijf.

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding ten aanzien van feit 3 nietig dient te worden verklaard, nu de tenlastelegging voor wat betreft dat feit onvoldoende specifiek is ten aanzien van de genoemde goederen en geldbedragen.
De verdediging heeft zich bij het standpunt van de officier van justitie aangesloten.
De rechtbank is van oordeel dat de tenlastelegging van feit 3 wel voldoende concreet is. In het licht van de gehele tenlastelegging en het onderliggende dossier is duidelijk dat het bij het ten laste gelegde witwassen gaat om het demonteren van auto’s. In de tenlastelegging van feit 2 (opzetheling) zijn vijftien auto’s concreet benoemd. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat het witwassen ziet op onder meer de auto’s die onder feit 2 genoemd zijn.
De dagvaarding is derhalve geldig.
Overige voorvragen
Deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Ten aanzien van feit 1
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder feit 1 ten laste gelegde deelname aan een criminele organisatie wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Ten aanzien van feit 2
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder feit 2 primair ten laste gelegde opzetheling wettig en overtuigend bewezen kan worden, met uitzondering ten aanzien van de volgende auto’s: Opel Vivaro (kenteken [kenteken]), Mercedes (kenteken [kenteken]), Volkswagen Polo (kenteken [kenteken]), Porsche Cayenne (kenteken [kenteken]), Chrysler 300C (kenteken [kenteken]) en Volkswagen Eos (kenteken [kenteken]).
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat ten aanzien van de Opel Vivaro (kenteken [kenteken]) de onder feit 2 subsidiair ten laste gelegde diefstal wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Ten aanzien van feit 3
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding ten aanzien van feit 3 nietig is.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feit 1
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder feit 1 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Ten aanzien van feit 2
De verdediging heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring met betrekking tot de Opel Vivaro met kenteken [kenteken] gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De verdediging heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring van heling met betrekking tot de Volkswagen Touran met kenteken [kenteken] gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De verdediging heeft zich ten aanzien van de overige in de tenlastelegging omschreven auto’s op het standpunt gesteld dat het onder feit 2 primair en subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Ten aanzien van feit 3
De verdediging heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie met betrekking tot de nietigheid ten aanzien van dit feit.
Hiertoe heeft de raadsvrouw verschillende argumenten naar voren gebracht. De rechtbank zal deze in het vonnis - op de plaats waar dat relevant is - bespreken, en daarbij enkel ingaan op die standpunten die deugdelijk zijn onderbouwd en zijn voorzien van een ondubbelzinnige conclusie.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
4.3.1
Feiten en omstandigheden ten aanzien van feit 2 primair
De doorzoeking in de loods in Amersfoort
Verbalisant [verbalisant 1] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 15 en 16 januari 2012 werden doorzoekingen ter inbeslagname verricht in garageloods E van het bedrijventerrein [district] aan [adres] te [woonplaats]. Tijdens deze doorzoekingen werden een achttal (deels) gestripte personen/bedrijfsauto’s aangetroffen die allen van diefstal afkomstig bleken te zijn. Tevens werd er een grote hoeveelheid auto-onderdelen aangetroffen. Genoemde goederen werden in beslag genomen.
Door mij werd onderzoek verricht naar herleidbare goederen.
Hierbij werden onderdelen aangetroffen van het voertuig merk Opel, type Insignia, kenteken [kenteken]. [2]
Hierbij werd een gestripte body van een Audi A3 onderzocht. In deze body zat het VIN [Voertuig Identificatie Nummer]. Deze behoort bij een Belgisch kenteken [kenteken]. [3]
Hierbij werd een gestripte body van een BMW 525 D touring onderzocht. Tijdens voortgezet onderzoek bleek het te gaan om VIN [Voertuig Identificatie Nummer]. Volgens gegevens van RDW was voor dit nummer het kenteken [kenteken] afgegeven. [4]
Hierbij werd een gestripte body van het voertuig merk Volkswagen Touran, VIN [Voertuig Identificatie Nummer], aangetroffen. Volgens RDW behoort hier het kenteken [kenteken] bij. [5]
Door ons verbalisanten werd in de loods aangetroffen: een gestripte Mercedes, donkerkleurig, met chassisnummer [Voertuig Identificatie Nummer], ontvreemd in Holland Midden op 8-9-2011. [6]
Hierbij werden onderdelen aangetroffen van het voertuig, merk BMW X5 met VIN [Voertuig Identificatie Nummer]. Voor dit VIN was het Belgische kenteken [kenteken] afgegeven. [7]
Tijdens de doorzoeking werd voor de loods een Audi S4 met kenteken [kenteken] aangetroffen. [8]
De aangiftes
Opel Insignia, kenteken [kenteken]
Aangever [benadeelde 1] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 28 oktober 2011 parkeerde ik de auto te ’s-Gravenhage. De auto was deugdelijk afgesloten en in goede orde achtergelaten. Op 29 oktober 2011 kwam ik terug bij de plaats waar ik de auto had achtergelaten. Ik zag dat de auto was weggenomen. Het betreft een Opel Insignia, kenteken [kenteken]. [9]
Audi A3, kenteken [kenteken]
Aangever [benadeelde 2] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 7 januari 2012 parkeerde ik het voertuig, een Audi A3 met nummerplaat [kenteken], te Sint Joost Ten Noode. Toen ik opnieuw op de plaats kwam waar de wagen normaal geparkeerd stond, was de wagen verdwenen. [10]
BMW 525, kenteken [kenteken]
Aangever [benadeelde 3] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 7 december 2011 parkeerde ik mijn auto te Heerhugowaard. Ik had mijn auto deugdelijk afgesloten en in goede orde achtergelaten. [11] Ik kwam weer terug bij de locatie waar ik mijn auto had achtergelaten. Ik zag dat mijn auto was weggenomen. [12]
Het voertuig betreft een BMW 5er Reihe, 525d, kenteken [kenteken]. Chassisnummer [Voertuig Identificatie Nummer]. [13]
Volkswagen Touran, kenteken [kenteken]
Aangever [benadeelde 4] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 9 januari 2012 heb ik de auto geplaatst te Vianen. Ik heb de personenauto afgesloten en onbeschadigd achtergelaten. Op 10 januari 2012 zag ik dat de personenauto weg was. [14]
Het voertuig betreft een Volkswagen Touran, kenteken [kenteken]. Chassisnummer [Voertuig Identificatie Nummer]. [15]
Mercedes 320, kenteken [kenteken]
Aangever [benadeelde 5] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 7 september 2011 parkeerde in mijn Mercedes type ML 320, voorzien van kenteken [kenteken], te Woubrugge. Ik had het voertuig onbeschadigd en slotdicht achtergelaten. [16] Op 8 september 2011 zag ik dat de auto niet meer op zijn plaats stond. [17] Chassisnummer [Voertuig Identificatie Nummer]. [18]
BMW X5, kenteken [kenteken]
Aangever [benadeelde 6] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik wens een klacht neer te leggen voor diefstal van mijn voertuig, een BMW X5 met raamnummer [Voertuig Identificatie Nummer]. Op de wagen zaten handelaarsplaten: [handelaarsplaatnummer]. De wagen stond geparkeerd te Zemst. De wagen stond daar geparkeerd tussen 22.00 gisteren (de rechtbank begrijpt: 22 november 2011) en 07.00 uur deze ochtend (de rechtbank begrijpt: 23 november 2011) toen ik de diefstal vaststelde. [19]
Audi S4, kenteken [kenteken]
Aangever [benadeelde 7] heeft namens [bedrijf 4] te Leende – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 22 oktober 2011 zag ik twee personen het bedrijf binnen komen. Ze hadden interesse in een Audi S4 Avant met kenteken [kenteken], kleur grijs. De sleutels zaten in het contact. Ik liep naar binnen om de handelaarskentekenplaten te gaan halen. Op het moment dat ik binnen was zag ik dat de personen met grote snelheid in de auto wegreden. De auto is nog niet teruggebracht. [20]
Overige auto’s
Fiat 500, kenteken [kenteken]
Aangeefster [benadeelde 8] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Mijn man heeft de woning te Houten op 27 december 2011 onbeschadigd en afgesloten achtergelaten. Op 28 december 2011 werden wij gebeld door de achterburen dat er was ingebroken. Er zijn twee personenauto’s gestolen. [21] Het voertuig betreft een Fiat 500 met kenteken [kenteken], chassisnummer [Voertuig Identificatie Nummer]. [22]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Ik heb onderzoek gedaan naar de beveiligingsbeelden van het bedrijventerrein [district], gelegen aan de Soesterweg te Amersfoort. [23] Op 28 december 2011 zag ik op camera 1 een klein autootje, mogelijk een Fiat 500. Het autootje rijdt rechtstreeks naar loods E en rijdt direct de loods in. Ik zag dat er buiten een persoon staat te wachten. [24]
Verdachte [medeverdachte 1] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
V: Er is ook een Fiat 500 aangetroffen, hoe is die in de loods terecht gekomen? A: Die had ik via [verdachte]. [verdachte] kon hem kopen en ik kocht hem. Die Fiat stond ergens achter in een wijkje en ik ben er lopend heen gegaan. [verdachte] had mij verteld dat die er op een bepaald moment stond, zodat ik hem kon ophalen. [25]
Verdachte heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
V: Wat kan je vertellen over de Fiat 500? A: Die stond ineens binnen bij ons. [26]
Volkswagen Caddy, kenteken [kenteken]
Aangever [benadeelde 9] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 25 oktober 2011 heb ik de bestelauto geparkeerd. Toen ik op 26 oktober 2011 bij de parkeerplaats kwam zag ik dat de auto er niet meer stond. Het betreft een bestelauto van het merk Volkswagen, type Caddy, kleur wit, voorzien van Pools kenteken [kenteken]. Ik weet dat er in de auto een Track en Trace systeem aanwezig is. [27]
Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] hebben –zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 26 oktober 2011 te 12:43 uur zagen wij het voertuig, een witte Volkswagen Caddy, staan te Amersfoort. Wij hebben ons onopvallend dienstvoertuig geparkeerd en hadden goed zicht op voornoemd voertuig. Wij zagen dat de bestuurder van een zwarte Volkswagen Golf achter de witte Volkswagen Caddy parkeerde en uitstapte. Wij zagen dat de bestuurder van de zwarte Volkswagen Golf achter het stuur van de witte Volkswagen Caddy ging zitten. [28]
Wij hebben de man gevraagd om uit te stappen. Wij hoorden de man zeggen: “Ik moest de auto alleen maar ophalen” en “de sleutels zouden onder de mat liggen”. Ik zag dat verdachte was genaamd: [verdachte]. [29]
Verdachte heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
V: Er is ook nog die zaak geweest in Amersfoort he, met die Caddy. A: Ging ik eerst naar [medeverdachte 2] toe en gaf ik [medeverdachte 2] zijn geld en toen zei [medeverdachte 2] van daar en daar staat een witte auto, daar in die straat staat een witte auto, daar kan je hem ophalen. [medeverdachte 1] weet ervan. Maar 1 en 1 is 2, ik kom daar aan, ben er met mijn eigen auto naartoe gereden, heb mijn eigen auto erachter gezet. [30] Ik ging eerst naar [medeverdachte 2], toen kreeg ik van [medeverdachte 2] een adres waar die stond. Op een briefje. Ik keek of de auto open stond, zocht de sleutel, had [medeverdachte 2] verteld, ik werd toen aangehouden. V: Weet jij wie die Caddy heeft neergezet? A: [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] regelden dat onderling met zijn tweetjes. Ik kreeg alleen de opdracht van [medeverdachte 2] van daar staat een auto, die kan je ophalen. [31]
De verklaringen
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik koop een auto, ik sloop hem en verkoop hem. Ik draaide ze uit elkaar en verkocht de onderdelen. V: Met wie haalde je die auto’s uit elkaar? A: Met hem. Het is [verdachte] ja. V: Met [verdachte] bedoel je [verdachte], klopt dat? A: Ja, dat klopt. [32] Ik wist dat het gestolen auto’s waren. Er zijn wel wat auto’s gedaan. [33] V: Had [verdachte] ook zijn adresjes om voertuigen op te halen? A: Die kreeg ze af en toe ook. Het was gewoon handel. [34]
Opel Insignia, kenteken [kenteken]
O: In de loods zijn nog wat andere voertuigen aangetroffen. Onder andere een auto wat ooit een Opel Insignia is geweest. [35] A: Ja, dat was een tering auto om te slopen, heel veel schroeven. Ik heb die auto ook gekocht. Die auto kwam via via. Het was een zwarte man, maar meer wil ik er niet meer over zeggen. [36]
Audi A3, kenteken [kenteken]
O: Er heeft ook een Audi A3 gestaan. A: Dat was een Belgische A3, dat herinner ik mij nog. Deze kwam op een diepladertje, dat heb ik zelf gezien. Het was die “kale” die de A3 bracht. Er zaten geen sleutels bij. [37]
Volkswagen Touran, kenteken [kenteken]
V: En de VW Touran? A: Er kwam toen een donkere jongen aan de deur die die auto aanbood. Hij had die auto ergens in de wijk neergezet. Het is [verdachte] geweest die die VW Touran toen heeft opgehaald. [38]
Mercedes 320, kenteken [kenteken]
Die Mercedes ML kwam ook via [verdachte]. [39]
BMW X5, kenteken [kenteken]
V: Hoe kwam je aan deze BMW? A: Via die [verdachte]. Gewoon goede handel.
Fiat 500, kenteken [kenteken]
V: Hoe is de Fiat in de loods terecht gekomen? A: Die had ik via [verdachte]. [verdachte] kon hem kopen en ik kocht hem. Die Fiat stond ergens achterin een wijkje en ik ben er lopend heen gegaan. [verdachte] had mij verteld dat die er op een bepaald moment stond zodat ik hem kon ophalen. [40]
Audi S4, kenteken [kenteken]
V: Van wie kwam de grijze Audi die buiten stond? A: Ook via [verdachte]. [41]
Verdachte heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
V: Met wie was [medeverdachte 1] daar aan het werk? A: Met mij. Ik moest alleen maar de bekleding eraf halen en het stuur en het dashboard. [42] V: Wat was jouw gevoel bij die voertuigen? A: Het zat niet goed, sowieso niet. Dat er teveel nieuwe dingen binnen gebracht werden. Teveel nieuwe auto’s. Die werden ’s middags gebracht en dan kwam ik de volgende dag en dan was die auto al uit elkaar. Als hij geld had gebeurd dan betaalde hij mij. [43] V: We weten dat jij daar op sommige momenten ook was en dat jij ook voertuigen gebracht hebt. A: Ja, die stonden dan al buiten het hek en dan moet ik ze naar binnen rijden. In het wijkje, als je het hek uitgaat. Daar werden ze neergezet. Ik kreeg alleen te horen van dat staat er. [44]
Opel Insignia, kenteken [kenteken]
Een Opel Insignia. Die heb ik eerst buiten zien staan. Die werd aangeleverd door [medeverdachte 2]. [45]
Audi A3, kenteken [kenteken]
Ik heb een Belgische Audi A3 gezien, die kwam op een laadwagentje, een ambulance, en die werd gebracht door [medeverdachte 2]. Hij heeft hooguit 5 dagen buiten gestaan. [46]
Volkswagen Touran, kenteken [kenteken]
V: Hoe vaak heb jij voertuigen opgehaald? A: Ik heb Volkswagen busjes opgehaald en een zilveren Touran. [47]
BMW X5, kenteken [kenteken]
Ik weet niet door wie die is binnengebracht, die stond ook al binnen. [48]
Fiat 500, kenteken [kenteken]
Ik weet niet wie die gebracht heeft. [49] Die stond ineens binnen bij ons. [50]
Audi S4, kenteken [kenteken]
Die S4 heeft [A] gebracht bij hem. Ging allemaal via [medeverdachte 2]. Ik heb hem het terrein opgereden. [51]
Verdachte [getuige 1] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
[medeverdachte 1] huurde een loods op de Soesterweg. [medeverdachte 1] werkte samen met [verdachte]. [medeverdachte 1] demonteerde auto’s en verkocht de onderdelen. Ik heb vele auto’s de loods van [medeverdachte 1] zien ingaan. Ik hoorde dat deze auto’s heet waren en weg moesten. Ik zag auto’s rijdend de loods in gaan en in onderdelen naar buiten komen. Ik zag zowel [verdachte] als [medeverdachte 1] in deze loods auto’s uit elkaar haalden. Dagelijks gingen er twee of drie auto’s naar binnen. Zij hebben dit maandenlang gedaan. [medeverdachte 1] en [verdachte] waren dagelijks in de loods. De loods van [medeverdachte 1] en [verdachte] werd het ‘slachthuis’ genoemd. Ik heb ook auto-onderdelen van [medeverdachte 1] en [verdachte] gekocht. [52] De goede spullen, ik bedoel auto-onderdelen, werden verkocht. [medeverdachte 1] had daar klanten voor. [medeverdachte 1] werkte samen met [verdachte]. [verdachte] kon alles verkopen. [53] Ik zag dat [verdachte] vaak geld kreeg van [medeverdachte 1]. [verdachte] vertelde mij dat hij 600 euro per week kreeg. [C] (de rechtbank begrijpt: de stiefzoon van getuige [getuige 1]) huurde een loods vanaf april 2011. Ik zag dat [verdachte] en [medeverdachte 1] toen al in de loods werkzaam waren en auto’s demonteerden. [54]
4.3.2
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 2 primair: opzetheling
Vrijspraak voor een deel van de ten laste gelegde auto’s
Verzekeringsauto’s
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat de ten laste gelegde opzetheling niet kan worden bewezen ten aanzien van de volgende auto’s:
- Volkswagen Polo;
- Porsche Cayenne;
- Chrysler type 300C;
- Volkswagen Eos.
Ten aanzien van deze auto’s blijkt uit het dossier dat het gaat om zogenaamde ‘verzekeringsauto’s’. Deze auto’s zijn door de rechtmatige eigenaar aan verdachte en diens medeverdachte gegeven, waarna door de eigenaar een valse aangifte is gedaan van diefstal om vervolgens een valse claim bij de verzekering in te kunnen dienen. Opzetheling vereist echter dat het goed ten aanzien waarvan wordt geheeld, afkomstig dient te zijn van een voorafgaand misdrijf. Daarvan is ten aanzien van deze ‘verzekeringsauto’s’ geen sprake, nu de auto’s met instemming van de rechtmatige eigenaar aan verdachte en zijn medeverdachte zijn gegeven. De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken van opzetheling van voornoemde auto’s.
Mercedes, kenteken [kenteken]
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat ten aanzien van de Mercedes met kenteken [kenteken] uit de bewijsmiddelen niet kan worden vastgesteld dat verdachte deze auto voorhanden heeft gehad. De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Opel Vivaro, kenteken [kenteken]
Gelet op hetgeen hierna wordt overwogen onder 4.3.3 zal de rechtbank verdachte vrijspreken van de heling van deze auto.
Getuigenverklaringen [medeverdachte 1] en [getuige 1]
De verdediging heeft aangevoerd dat de verklaringen van [medeverdachte 1] en [getuige 1] uitgesloten dienen te worden van het bewijs, omdat die verklaringen enerzijds onbetrouwbaar zijn, anderzijds omdat is verzocht hen als getuigen te kunnen horen, maar [medeverdachte 1] zich bij de rechter-commissaris op zijn verschoningsrecht heeft beroepen en het niet gelukt is om [getuige 1] op te sporen teneinde hem te kunnen oproepen en ondervragen. De betrouwbaarheid van die verklaringen kan daarom niet getoetst worden en er zijn onvoldoende compenserende factoren waardoor het proces als geheel toch als eerlijk kan worden beschouwd (EHRM 10 juli 2012, Vidgen vs. Nederland).
De rechtbank verwerpt dit verweer overweegt daartoe als volgt. De rechtbank heeft geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte 1] en [getuige 1]. De verklaring van [medeverdachte 1] wordt op diverse punten ondersteund door andere bewijsmiddelen in het dossier en [medeverdachte 1] verklaart ook gedetailleerd over zijn eigen betrokkenheid. Ook de verklaring van [getuige 1] wordt op belangrijke punten ondersteund door andere bewijsmiddelen in het dossier, zoals de verklaringen van getuigen [getuige 2], [getuige 3] en [getuige 4].
Voorts is de rechtbank van oordeel dat er geen sprake is van een situatie waarin het ondervragingsrecht van de verdediging zodanig is beperkt dat het gebruik van deze verklaringen in strijd zou zijn met de waarborgen voor een eerlijk proces. Het bewijs van de betrokkenheid van verdachte bij het hem ten laste gelegde steunt immers niet in overwegende mate op de verklaringen van [medeverdachte 1] en [getuige 1], zodat er geen aanleiding is om die verklaringen van het bewijs uit te sluiten.
Opzetheling
De verdediging heeft aangevoerd dat opzetheling niet bewezen kan worden, omdat niet bewezen kan worden dat verdachte feitelijke zeggenschap over de auto’s had, dan wel dat sprake is van voorwaardelijk opzet. De rechtbank verwerpt het verweer en overweegt daartoe als volgt. Voornoemde van diefstal afkomstige auto’s zijn, al dan niet in onderdelen, aangetroffen in de loods aan de Soesterweg te Amersfoort die sinds januari 2011 door medeverdachte [medeverdachte 1] werd gehuurd. Verdachte heeft verklaard dat hij in deze loods een aantal auto’s gedemonteerd heeft. Voorts heeft verdachte verklaard dat hij een aantal auto’s in de wijk heeft opgehaald en het bedrijventerrein op heeft gereden. Ook medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard over de rol van verdachte, namelijk dat verdachte samen met hem auto’s demonteerde en dat verdachte auto’s in de wijk ophaalde. De rechtbank acht - gelet op het voorgaande - bewezen dat verdachte feitelijke zeggenschap over die auto’s had. Verdachte was immers betrokken bij het demonteren en heeft enkele auto’s de loods binnengereden.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij wist dat de auto’s in de loods van diefstal afkomstig waren. Verdachte heeft verklaard dat hij wist dat het met de auto’s niet goed zat, omdat er teveel nieuwe auto’s binnengebracht werden. De rechtbank is derhalve van oordeel dat verdachte wist dat de auto’s van diefstal afkomstig waren en acht op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in vereniging schuldig heeft gemaakt aan opzetheling van een groot aantal auto’s.
Vrijspraak voor een deel van de ten laste gelegde periode
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte niet van begin af aan met enige regelmaat op het bedrijventerrein is geweest, maar pas vanaf omstreeks mei 2011 tot aan de datum van de inval in de loods op 15 januari 2012. De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte later dan medeverdachte [medeverdachte 1] in de loods is begonnen met het demonteren van gestolen auto’s. De rechtbank gaat op grond van de verklaring van [getuige 1] en de verklaring van verdachte zelf uit van een periode van april 2011 tot en met 15 januari 2012. De rechtbank zal verdachte derhalve partieel vrijspreken van dat onderdeel van de tenlastelegging.
4.3.3
Feiten en omstandigheden ten aanzien van feit 2 subsidiair: diefstal in vereniging
Aangever [benadeelde 10] heeft namens [bedrijf 3] te Utrecht – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
De laatste keer dat ik in mijn bedrijf was, heb ik mijn bedrijf afgesloten en het alarm erop gezet. Dit was op maandag (de rechtbank begrijpt: 9 januari 2012). Op 12 januari 2012 heb ik het alarm er weer afgehaald. [55]
Ik heb een kopie gekregen van een lijst waarop de tijdstippen staan wanneer het alarm erop was gezet en eraf was gehaald. Ik zag dat op 10 januari 2012 omstreeks 21:15 uur het alarm eraf was gehaald en op 12 januari omstreeks 06:07 uur er weer op was gezet. In de tussentijd ben ik niet in het bedrijf geweest. Ik zag geen braaksporen. Ik zag dat het alarm er ook nog op stond. De dader moet dus een sleutel van het pand hebben gehad en ook de alarmcode hebben. Mijn bedrijfsauto is weggenomen. Het betreft een Opel Vivaro met kenteken [kenteken]. [56]
Verdachte [getuige 5] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik ben benaderd door [verdachte] omdat hij de bus van [benadeelde 10] wilde pakken. Hij wilde de code en de sleutel van het bedrijf hebben. [57] De code van het alarm heb ik gegeven. [58] [verdachte] heeft tegen mij gezegd dat ze de werkplaats helemaal leeg hebben gehaald. [59] Ze hebben mij laten weten dat ze vergeten waren het alarm erop te zetten nadat ze in het bedrijf van [benadeelde 10] waren geweest. Ik ben vervolgens naar het bedrijf van [benadeelde 10] gegaan en ik heb het alarm erop gezet. [60]
Verdachte heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
V: En die bus van [benadeelde 10]? A: Die heb ik aangenomen en naar binnen gereden. Het is zo dat ik [getuige 5] opdracht heb gegeven om de bus van zijn schoonvader te pikken. Dat ging via mij. Dus [getuige 5] heeft de sleutel gegeven van de zaak en de alarmcode. Ik heb die [A] gebeld en heb gezegd dat hij die bus daar weg moest halen. En toen kwam hij met die bus aanrijden. [61] Hij kwam die bij me brengen daar aan de Soesterweg. Ik heb [getuige 4] gevraagd om de camerabeelden stop te zetten en het hek te openen en ik heb de bus naar binnen gereden. Ik heb hem binnengezet. [62]
4.3.4
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 2 subsidiair
In het geval van medeplegen houden de voorwaarden voor aansprakelijkstelling vooral in dat sprake moet zijn geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen. (Vgl. HR 24 mei 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP6581, NJ 2011/481). De kwalificatie medeplegen is slechts dan gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde - intellectuele en/of materiële - bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is (HR 16 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3637).
De rechtbank is van oordeel dat daarvan in het onderhavige geval sprake is. Getuige [getuige 5] heeft verklaard dat hij door verdachte is benaderd omdat verdachte de bedrijfsbus van [benadeelde 10] wilde stelen. Verdachte heeft [getuige 5] gevraagd om de sleutel en de code van het bedrijfspand van [benadeelde 10] af te geven. Verdachte heeft verklaard dat hij vervolgens [A] opdracht heeft gegeven om de bedrijfsbus van [benadeelde 10] te gaan stelen. [A] is met behulp van de sleutel en de code van het bedrijfspand van [benadeelde 10] binnengegaan en heeft de bedrijfsbus gestolen. [A] is vervolgens met de bedrijfsbus naar het bedrijventerrein aan de Soesterweg in Amersfoort gereden. Verdachte heeft de beheerder van het bedrijventerrein, [getuige 4], gevraagd om de camerabeelden stop te zetten, waarna verdachte de bus de loods heeft binnengereden.
Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [A], dat het daarbij geen verschil maakt dat verdachte niet betrokken is geweest bij de daadwerkelijke uitvoering van de diefstal. Verdachte is immers initiator en opdrachtgever en zorgt voor de benodigde code en sleutel van het bedrijfspand. Op het moment dat [A] de bedrijfsbus komt brengen vraagt verdachte aan de beheerder van het bedrijventerrein om de camera’s stop te zetten, zodat zij ongezien de bedrijfsbus de loods in kunnen rijden. Verdachte kan daardoor worden aangemerkt als medepleger van de diefstal van de Opel Vivaro.
4.3.5
Feiten en omstandigheden ten aanzien van feit 3: gewoontewitwassen
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik koop een auto, ik sloop hem en verkoop hem. Ik draaide ze uit elkaar en verkocht de onderdelen. V: Met wie haalde je die auto’s uit elkaar? A: Met hem. Het is [verdachte] ja. V: Met [verdachte] bedoel je [verdachte], klopt dat? A: Ja, dat klopt. [63] Ik had de meeste contacten. Dat wat er betaald werd, werd verdeeld. Ik wist dat het gestolen auto’s waren. Er zijn wel wat auto’s gedaan. [64] V: Had [verdachte] ook zijn adresjes om voertuigen op te halen? A: Die kreeg ze af en toe ook. Het was gewoon handel. [65]
Verdachte [verdachte] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
V: Met wie was [medeverdachte 1] daar aan het werk? A: Met mij. Ik moest alleen maar de bekleding eraf halen en het stuur en het dashboard. [66] Ik kreeg 150 euro per auto die ik gedaan had. De rest was voor [medeverdachte 1]. Per auto pakte hij 3,5 tot 4000 euro. Ik denk dat [medeverdachte 1] minimaal 300 tot 400 auto’s heeft gedemonteerd. [67] V: Wat was jouw gevoel bij die voertuigen? A: Het zat niet goed, sowieso niet. Dat er teveel nieuwe dingen binnen gebracht werden. Teveel nieuwe auto’s. Die werden ’s middags gebracht en dan kwam ik de volgende dag en dan was die auto al uit elkaar. Als hij geld had gebeurd dan betaalde hij mij. [68] [medeverdachte 1] verkocht het motorblok en de deuren. V: Wat gebeurde met de rest, met de oude meuk/chassis? A: Dat bracht hij ook weg. V: Wat voor spullen gingen er naar die jongen in Amsterdam? A: wielen, bekleding, van alles. [69] Een spatbordje, of een spiegeltje had [medeverdachte 2] nodig. Dat heb ik bij hem in de zaak gebracht. [medeverdachte 1] ging zelf ook wel dingen brengen naar die zaak. [70]
Verdachte [getuige 1] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
[medeverdachte 1] huurde een loods op de Soesterweg. [medeverdachte 1] werkte samen met [verdachte]. [medeverdachte 1] demonteerde auto’s en verkocht de onderdelen. Ik heb vele auto’s de loods van [medeverdachte 1] zien ingaan. Ik hoorde dat deze auto’s heet waren en weg moesten. Ik zag auto’s rijdend de loods in gaan en in onderdelen naar buiten komen. Ik zag zowel [verdachte] als [medeverdachte 1] in deze loods auto’s uit elkaar haalden. Dagelijks gingen er twee of drie auto’s naar binnen. Zij hebben dit maandenlang gedaan. [medeverdachte 1] en [verdachte] waren dagelijks in de loods. De loods van [medeverdachte 1] en [verdachte] werd het ‘slachthuis’ genoemd. Ik heb ook auto-onderdelen van [medeverdachte 1] en [verdachte] gekocht. [71] De goede spullen, ik bedoel auto-onderdelen, werden verkocht. [medeverdachte 1] had daar klanten voor. [medeverdachte 1] werkte samen met [verdachte]. [verdachte] kon alles verkopen. [72] Ik zag dat [verdachte] vaak geld kreeg van [medeverdachte 1]. [verdachte] vertelde mij dat hij 600 euro per week kreeg. [73]
4.3.6
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 3
De rechtbank stelt, gelet op voornoemde bewijsmiddelen, vast dat verdachte en diens medeverdachte in de periode van 1 april 2011 tot en met 15 januari 2012 auto’s voorhanden hebben gehad waarvan zij wisten dat deze afkomstig waren van diefstal. Om in dit geval tot een bewezenverklaring van witwassen te komen, moet de verdachte het voorwerp niet slechts voorhanden hebben gehad, maar zijn gedragingen moeten ook (kennelijk) gericht zijn geweest op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van het voorwerp. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De auto’s die verdachte en de medeverdachte voorhanden hadden terwijl zij wisten dat deze van diefstal afkomstig waren, werden door verdachte en de medeverdachte volledig gedemonteerd (vaak binnen een dag), waarna de losse onderdelen door hen werden verkocht. Het geld dat zij daarmee verdienden werd verdeeld. Gelet op deze feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander de criminele herkomst van de auto’s heeft verhuld door deze auto’s compleet te demonteren en de losse onderdelen te verkopen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er sprake is van witwassen.
De rechtbank is tevens van oordeel, gelet op de langere periode en de hoeveelheid auto’s die door verdachte en de medeverdachte zijn witgewassen, dat verdachte van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
4.3.7
Feiten en omstandigheden ten aanzien van feit 1: criminele organisatie
Behalve de hiervoor genoemde bewijsmiddelen ten aanzien van de opzetheling van auto’s (feit 2) en het witwassen (feit 3) zoals hiervoor onder 4.3.1 en 4.3.3 en 4.3.5 opgesomd, neemt de rechtbank met betrekking tot de ten laste gelegde criminele organisatie nog het volgende in aanmerking.
Uit het proces-verbaal van onderzoek naar deelneming aan een criminele organisatie blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende:
Hal E op het bedrijventerrein [district] werd sinds één jaar verhuurd aan [medeverdachte 1]. In december 2011 heeft deze [medeverdachte 1] het contract verlengd met nogmaals één jaar. [74] [aangever] is chauffeur van een vrachtwagen met oplegger en verklaarde dat hij tot twee keer toe vroeg in de ochtend bij de loods aan de Soesterweg is geweest om restanten van voertuigen op te halen. Hij had daarvoor een afspraak met [medeverdachte 1]. De eerste keer was op 15 december 2011 en de tweede keer op 9 januari 2012. [75]
Uit onderzoek naar de telecom van verdachte [verdachte] blijkt dat een van de telefoonnummers die in gebruik is bij [verdachte] over een periode van 22 juli 2011 tot 20 januari 2012 veelvuldig een paal gelegen in de omgeving van de Soesterweg aanstraalt. Verdachten wisselden regelmatig van telefoon en telefoonnummer.
Getuige [getuige 4], de terreinbeheerder van bedrijventerrein [district], heeft verklaard dat hij naast [medeverdachte 1] ook een andere man bij de loods zag, genaamd [verdachte]. [verdachte] demonteerde in loods E auto’s. Hij deed hetzelfde als [medeverdachte 1]. Voorts verklaarde [getuige 4] dat hij tot twee keer toe camera’s had uitgezet voor [verdachte] omdat deze wilde langskomen. [76]
Zowel op het verblijfsadres van [medeverdachte 1] als die van [verdachte] zijn zoekingen verricht. Bij [medeverdachte 1] werd onder andere een papiertje aangetroffen waarop de namen van voertuigen stonden met daarachter twee prijzen. Tussen de prijzen zat over het algemeen een verschil van 500 euro. [medeverdachte 1] verklaarde dat dit een lijstje met voertuigen was die hij kon kopen. Hij had dit lijstje gekregen van [medeverdachte 2]. Het verschil tussen de twee prijzen zou de marge zijn die [medeverdachte 2] er op won. Dit gebeurde wel vaker, aldus [medeverdachte 1]. [medeverdachte 2] leverde voertuigen aan. Bij de zoeking in de woning van [medeverdachte 2] is een vrijwel identiek lijstje met voertuigen aangetroffen. [77]
In de auto van [verdachte] werd een NL stempel aangetroffen, welke wordt gebruikt bij het vervaardigen van kentekenplaten. [verdachte] verklaarde dat hij deze stempel van [medeverdachte 2] had gekregen en gebruikte bij het laten maken van vervalste kentekenplaten. [78] Hij haalde blanco kentekenplaten bij [medeverdachte 2] en liet in opdracht van [medeverdachte 2] kentekenplaten drukken bij [bedrijf 1]. [79]
Uit onderzoek naar de telecom van verdachten [medeverdachte 1] en [verdachte] blijkt dat er vanaf 26 juli 2011 tot de ontdekking van de loods veelvuldig contact is tussen de telefoonnummers die in gebruik zijn bij beide verdachten. Eveneens blijkt dat er veelvuldig contact is tussen een telefoonnummer van [verdachte] en een telefoonnummer van [medeverdachte 2]. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] maakten gebruik van één op één telefoontoestellen, die [medeverdachte 1] kreeg van [medeverdachte 2]. [80] [medeverdachte 1] verklaarde dat hij van [medeverdachte 2] een telefoon had gekregen waar hij alleen contact met [medeverdachte 2] mee mocht hebben en dat hij drie of vier keer zo’n telefoon met simkaart had gekregen van [medeverdachte 2], waarop [medeverdachte 2] het oude toestel mee terug nam. [medeverdachte 1] verklaarde voorts dat zij soms vier keer in de week bij elkaar kwamen en dat het briefje met voertuigen en prijzen erop, die bij de zoeking is aangetroffen, van [medeverdachte 2] afkomstig was en dat dergelijke lijstjes wel vaker voorkwamen. [81]
Verdachte [getuige 1] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik zag dat zowel [verdachte] als [medeverdachte 1] in deze loods auto’s uit elkaar haalden. [verdachte] deed het lichte werk. [medeverdachte 1] deed het zware werk. [82]
De goede auto-onderdelen werden verkocht. [medeverdachte 1] had daar klanten voor. [verdachte] kon alles verkopen. Er was een kale jongen uit Utrecht. Ik heb deze kale meermalen bij de loods gezien. Ik zag dat die kale meermalen een auto bij de loods bracht. [83]
[verdachte] vertelde mij dat hij kentekenplaten liet namaken. Ik zag in zijn auto een stapel kentekenplaten liggen.
Ik heb in oktober/november zeker 70 a 80 autochassis in de loods van [medeverdachte 1] en [verdachte] zien liggen. [C] huurde de loods vanaf april 2011. Ik zag dat [verdachte] en [medeverdachte 1] toen al in de loods werkzaam waren en auto’s demonteerden. Ik weet dat er auto’s in de omgeving van de loods stonden. [verdachte] of [medeverdachte 1] werden dan gebeld en kregen te horen waar er een auto stond.
Aan de verdachte werden getoond de politiefoto’s van [medeverdachte 1], [verdachte] en [medeverdachte 2]. Ik herkende de foto van [verdachte] en [medeverdachte 1]. Ook toonde u mij een foto van een man zonder haar. Ik herken deze man als “de kale” waarover ik zojuist sprak. [84]
4.3.6
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1
Periode
De rechtbank is met de raadsvrouw van oordeel dat verdachte voor een deel van de ten laste gelegde periode dient te worden vrijgesproken, namelijk de periode tot 1 april 2011 en de periode na 15 januari 2012, nu voor deze langere periode onvoldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier aanwezig is.
Criminele organisatie
Voor een veroordeling voor deelneming aan een criminele organisatie dient te worden vastgesteld dat er sprake is geweest van een organisatie, dat die organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven en dat de verdachte aan die organisatie heeft deelgenomen. Voor een criminele organisatie moet er sprake zijn van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband tussen twee of meer personen. Voor de deelneming is van belang dat betrokkene behoort tot het samenwerkingsverband en dat hij een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie (HR 3 juli 2012, ECLI:NL:HR:2012: BW5132). Deelneming impliceert opzet, dat wil zeggen dat verdachte in zijn algemeenheid weet (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven (HR 8 oktober 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE5651). Voor de bewezenverklaring van 'een organisatie' als bedoeld in artikel 140 Sr is niet vereist dat de verdachte heeft samengewerkt of bekend was met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is (HR 22 januari 2008, ECLI:NL:HR:2011:BO9814).
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heeft deelgenomen aan een criminele organisatie. Het oogmerk van deze organisatie was gericht op het verkrijgen van personenauto’s door het plegen van een misdrijf, dan wel door mensen te benaderen die over een van misdrijf verkregen personenauto konden beschikken. De organisatie richtte zich tevens op het bewegen van mensen tot het doen van valse aangifte van diefstal van hun voertuig, waarop deze werd overgenomen door de organisatie.
De voertuigen werden in ontvangst genomen, gedemonteerd en in onderdelen verkocht voor geldelijk gewin, waardoor witwassen eveneens het oogmerk van de organisatie was. De organisatie richtte zich verder op het opzettelijk maken dan wel laten maken van vervalste kentekenplaten, om de ware aard van de gestolen voertuigen te verhullen.
Voorts was er sprake van duurzaamheid. Verdachte [medeverdachte 1] huurde de loods aan de Soesterweg te Amersfoort sinds 1 januari 2011 en heeft verklaard direct te zijn begonnen met het demonteren van gestolen auto’s. [medeverdachte 2] was ook van het begin af aan betrokken bij het aanleveren van auto’s aan [medeverdachte 1]. [verdachte] is er rond april 2011 bijgekomen. Verschillende getuigen hebben verklaard dat verdachte bijna dagelijks in de loods aan het werk was. Verschillende getuigen hebben verklaard dat zij honderden auto’s in de loods naar binnen hebben zien gaan. De loods is op 15 januari 2012 door de politie opgerold.
Daarnaast was er sprake van een duidelijke structuur en organisatiegraad. Medeverdachte [medeverdachte 1] was verantwoordelijk voor de demontage van de auto’s en de verkoop van onderdelen. Verdachte zorgde naast het demonteren van de auto’s voor het ophalen van de auto’s die in de wijk geparkeerd stonden. Ook trad hij op als tussenpersoon voor de stelers en zorgde hij voor de aanvoer van auto’s. Verder liet hij valse kentekenplaten drukken. [medeverdachte 2] onderhield contact met de stelers en trad op als tussenpersoon bij de verkoop van de gestolen voertuigen aan [medeverdachte 1] en [verdachte] en ontving daar commissie voor. Verder vonden er ontmoeten plaats tussen [medeverdachte 1], [verdachte] en [medeverdachte 2] en werd er gebruik gemaakt van één-op-één-telefoons.
De hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden worden slechts gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop deze blijkens de inhoud kennelijk betrekking hebben.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
in de periode van 01 april 2011 tot en met 15 januari 2012 in Nederland en/of Duitsland en/of België, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
- diefstal (in vereniging/door middel van braak) in de zin van artikel 311 4e en/of 5e lid van het Wetboek van Strafrecht en
- gewoonteheling in de zin van artikel 416 en/of 417 van het Wetboek van Strafrecht en/of
- gewoontewitwassen in de zin van artikel 420 bis/ter van het Wetboek van Strafrecht;
2.
Primair
op tijdstippen in de periode van 01 april 2011 tot en met 15 januari 2012 te Amersfoort, tezamen en in vereniging met een ander een grote hoeveelheid auto's te weten;
- een personenauto merk Opel, type Insigna, kenteken [kenteken], weggenomen tussen 28 en 29 oktober 2011 te Duitsland en
- een personenauto merk Audi, type A3, kenteken [kenteken], weggenomen op 7 januari 2012 te België en
- een personenauto merk BMW, type 525, kenteken [kenteken], weggenomen op 7 december 2011 te Heerhugowaard en
- een personenauto merk VW, type Touran, kenteken [kenteken], weggenomen tussen 9 en 10 januari 2012 te Vianen en
- een personenauto merk Mercedes, type 320, kenteken [kenteken], weggenomen tussen 7 en 8 september 2011 te Woubrugge en
- een personenauto merk BMW, type X5, kenteken [kenteken], weggenomen tussen 22 en 23 november 2011 te België en
- een personenauto merk Fiat, type 500, kenteken [kenteken], weggenomen tussen 27 en 28 december 2011 te Houten en
- een personenauto merk Audi, type S4, kenteken [kenteken], weggenomen op 22 oktober 2011 te Leende en
- een personenauto merk VW, type Caddy, kenteken [kenteken], weggenomen tussen 25 en 26 oktober 2011 te Zeist en
hebben verworven, voorhanden hebben gehad en hebben overgedragen, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die auto’s wisten dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
Subsidiair
op één tijdstip in de periode van 01 januari 2011 tot en met 28 augustus 2012 te Utrecht, tezamen en in vereniging met anderen, heeft weggenomen een auto te weten;
- een personenauto merk Opel, type Vivaro, kenteken [kenteken], weggenomen tussen 10 en 12 januari 2012 te Utrecht,
toebehorende aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders;
3.
in de periode van 01 april 2011 tot en met 15 januari 2012, te Amersfoort, tezamen en in vereniging met een ander, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben hij, verdachte en zijn mededader telkens voorwerpen, te weten telkens auto’s, verworven, voorhanden gehad, overgedragen en omgezet, terwijl hij en zijn
mededader telkens wisten dat bovenomschreven voorwerpen telkens - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als
Ten aanzien van feit 1: het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
Ten aanzien van feit 2 primair: medeplegen van opzetheling, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van feit 2 subsidiair: diefstal door twee of meer verenigde personen;
Ten aanzien van feit 3: medeplegen van gewoontewitwassen.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1, 2 primair en subsidiair en 3 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd om de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte op te heffen bij uitspraak.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om verdachte vrij te spreken van het ten laste gelegde onder feit 1.
Ten aanzien van feit 2 heeft de verdediging verzocht om in de strafmaat te differentiëren ten opzichte van de andere verdachte, gelet op de veel beperktere rol van verdachte in het geheel.
De verdediging heeft voorts verzocht om de vordering tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis bij uitspraak af te wijzen.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft gedurende iets minder dan een jaar samen met anderen in een loods gestolen auto’s en auto’s waarmee verzekeringsfraude werd gepleegd gedemonteerd om de onderdelen te verkopen. Verdachte en de medeverdachte hadden daarvoor verschillende vaste leveranciers. Getuigen hebben verklaard dat zij honderden auto’s rijdend de loods hebben zien binnengaan, om er vervolgens in losse onderdelen weer uit te komen en hebben de loods als ‘slachterij’ omschreven. Verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan opzetheling van een groot aantal auto’s, gewoontewitwassen en deelname aan een criminele organisatie. Dergelijke feiten dragen bij aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen voorwerpen, en daarmee aan het voortduren van diefstal en verduistering van auto’s. Het witwassen van auto’s heeft bovendien een ontwrichtende werking op de integriteit van het financieel en economisch verkeer en op de openbare orde. Verdachte heeft enkel gehandeld uit eigen financieel belang. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging acht geslagen op het de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 22 september 2014, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Uit het reclasseringsadvies van 17 december 2012 blijkt dat verdachte zijn leven redelijk goed op orde lijkt te hebben. Bovendien heeft verdachte geen hulpvragen voor de reclassering. Derhalve acht de reclassering toezicht niet geïndiceerd. De rechtbank acht het echter wel aangewezen om een deel van de op te leggen straf in een voorwaardelijk deel op te leggen, gelet op het feit dat dit de eerste keer is dat verdachte op dergelijke wijze met justitie in aanraking komt en een voorwaardelijk deel daarbij als stok achter de deur kan fungeren voor verdachte om niet opnieuw strafbare feiten te plegen.
In positieve zin weegt de rechtbank de proceshouding van verdachte mee. Verdachte heeft zich coöperatief opgesteld en bekennende verklaringen afgelegd over zijn eigen rol, alsmede over de rol van de medeverdachten.
In vergelijking met de medeverdachten is verdachte pas enkele maanden later bij de loods betrokken geraakt en heeft hij een andere rol gehad dan de medeverdachten. Daar waar over medeverdachte [medeverdachte 1] wordt verklaard dat hij soms dag en nacht in de loods aan het werk was en contact onderhield met leveranciers van gestolen auto’s, blijkt uit het dossier dat verdachte minder vaak in de loods aanwezig was en minder contact had met leveranciers.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd. De rechtbank acht - alles afwegende - een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren passend en geboden.
Opheffing schorsing voorlopige hechtenis
De officier van justitie heeft gevorderd om de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte op te heffen bij de uitspraak. De maatschappelijke belangen bij een onmiddellijke hervatting van de detentie van verdachte wegen, mede gelet op het tijdsverloop in deze zaak, naar het oordeel van de rechtbank niet op tegen het belang van verdachte om in vrijheid af te wachten totdat de rechterlijke uitspraak in zijn zaak onherroepelijk is.

9.Het beslag

Onder verdachte zijn de voorwerpen in beslag genomen zoals beschreven op de beslaglijst die achter dit vonnis is gehecht. Voorts heeft de officier van justitie ter terechtzitting een aanvullende beslaglijst overgelegd. Ten aanzien van die goederen heeft de officier van justitie aangegeven dat zij dit met verdachte afhandelt, zodat de rechtbank hier geen beslissing over zal nemen.
Op de goederen met nummers 1 (personenauto Volkswagen Golf kenteken [kenteken]) en 2 (geld: € 880,-) rust thans conservatoir beslag, waardoor de rechtbank ten aanzien van deze goederen geen beslissing zal nemen.
Ten aanzien van het goed met nummer 3 (computer HP) is de rechtbank, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat deze terug kan gaan naar de rechthebbende, voor zover dit nog niet is gebeurd.

10.Ten aanzien van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel

Algemene overweging van de rechtbank
De rechtbank zal, indien de vorderingen van de benadeelde partijen (partieel) worden toegewezen, verdachte steeds hoofdelijk veroordelen tot betaling van de toegewezen bedragen. Verdachte is immers niet de enige betrokkene bij de heling/diefstal en in geval van heling is de steler medeverantwoordelijk voor de schade.
De vordering van [benadeelde 5]
De behandeling van de vordering van [benadeelde 5], levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op
€ 334,72 (driehonderdvierendertig euro en tweeënzeventig eurocent), te weten materiële schade ten aanzien van acht cd’s en kleingeld in de auto, een dag vrij genomen om aangifte te doen en reiskosten. Voornoemd bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 september 2011 tot aan de dag der algehele voldoening. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald.
De rechtbank verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk ten aanzien van het deel van de vordering dat ziet op de aanschaf van een alarminstallatie, te weten voor een bedrag van € 1.666,-, nu dit geen rechtstreekse schade is. De benadeelde partij kan de vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De vordering van A.R.P. Holding B.V.
De behandeling van de vordering van A.R.P. Holding, levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het is vast komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op
€ 2.956,- (tweeduizend negenhonderdzesenvijftig euro), te weten materiële schade ten aanzien van de huur van een vervangende auto en gereedschappen. Voornoemd bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 september 2011 tot aan de dag der algehele voldoening. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald.
De rechtbank verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk ten aanzien van het deel van de vordering dat ziet op het verschil dagwaarde/werkelijke waarde van de auto, te weten voor een bedrag van € 4.500,-, nu deze schade niet is onderbouwd. De benadeelde partij kan de vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De vordering van [benadeelde 10]
De behandeling van de vordering van [benadeelde 10], levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het is vast komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De benadeelde partij heeft een bedrag van € 5.100,- opgevoerd omdat hij gedurende drie weken niet heeft kunnen werken, vanwege het feit dat zijn bedrijfsbus met gereedschappen was gestolen. Echter, uit de bijgevoegde verklaring van de klant blijkt dat de benadeelde partij een week later dan afgesproken is begonnen. De rechtbank waardeert deze schade derhalve op € 1.700,- (duizend zevenhonderd euro). Voornoemd bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 januari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald.
De rechtbank verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk ten aanzien van het deel van de vordering dat ziet op de schade die de benadeelde partij heeft opgevoerd vanwege het nog eens twee weken later dan gepland beginnen bij voornoemde klant en de huur van een vervangende bedrijfsbus, nu deze posten niet zijn onderbouwd. De benadeelde partij kan de vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank wijst af het deel van de vordering dat ziet op het aanbrengen van camera’s bij het bedrijfspand, nu uit het strafdossier blijkt dat er al camera’s hingen bij het bedrijfspand van de benadeelde partij.
De vordering van [benadeelde 11]
heeft een vordering benadeelde partij ingediend, maar heeft geen schade opgevoerd. De benadeelde partij is derhalve in de vordering niet-ontvankelijk.
De benadeelde partij zal in de kosten worden veroordeeld, tot op heden begroot op nihil.
De vordering van [benadeelde 4]
De behandeling van de vordering van [benadeelde 4], levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het is vast komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 400,- (vierhonderd euro). Voornoemd bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 januari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald.
De rechtbank verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk ten aanzien van het overige deel van de vordering, nu dit onvoldoende is onderbouwd. De benadeelde partij kan de vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De vordering van F5 Projectengroep B.V.
Nu de vordering van F5 Projectengroep B.V. niet is onderbouwd, is de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De benadeelde partij zal in de kosten worden veroordeeld, tot op heden begroot op nihil.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24c, 36f, 47, 57, 140, 311, 416, 420ter en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

12.Beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1: het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
Ten aanzien van feit 2 primair: medeplegen van opzetheling, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van feit 2 subsidiair: diefstal door twee of meer verenigde personen;
Ten aanzien van feit 3: medeplegen van gewoontewitwassen.
Strafbaarheid
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
24 maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt dat een gedeelte, te weten
6 maanden, van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Ten aanzien van het beslag
Gelast de teruggave aan de rechthebbende - voor zover dit nog niet is gebeurd - van:
1
STK Computer Kl: Chroom
HP
732035, incl. oplaadsnoer.
Ten aanzien van feit 2 primair: de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5]
Wijst de vordering van [benadeelde 5] toe tot een bedrag van € 334,72 (zegge driehonderdvierendertig euro en tweeënzeventig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 8 september 2011 tot aan de dag van de algehele voldoening, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 5] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 5], € 334,72 (zegge driehonderdvierendertig euro en tweeënzeventig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 8 september 2011 tot aan de dag van de algehele voldoening, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald, aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 6 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Verklaart de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat dit deel van de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Ten aanzien van feit 2 primair: de vordering van de benadeelde partij A.R.P. Holding B.V.
Wijst de vordering van A.R.P. Holding B.V. toe tot een bedrag van € 2.956,- (zegge tweeduizend negenhonderdzesenvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 8 september 2011 tot aan de dag van de algehele voldoening, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan A.R.P. Holding voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van A.R.P. Holding B.V., € 2.956,- (zegge tweeduizend negenhonderdzesenvijftig), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 8 september 2011 tot aan de dag van de algehele voldoening, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald, aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 39 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Ten aanzien van feit 2 subsidiair: de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 10]Wijst de vordering van [benadeelde 10] toe tot een bedrag van € 1.700,- (zegge duizend zevenhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 12 januari 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald..
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 10] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 10], € 1.700 (zegge duizend zevenhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 10 januari 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald, aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 27 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Ten aanzien van feit 2 primair: de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 11]
Verklaart [benadeelde 11] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Ten aanzien van feit 2 primair: de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]
Wijst de vordering van [benadeelde 4] toe tot een bedrag van € 400,- (zegge vierhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 10 januari 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 4] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 4], € 400,- (zegge vierhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 10 januari 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald, aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 8 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Ten aanzien van feit 2 primair: de vordering van de benadeelde partij F5 Projectengroep B.V.
Verklaart F5 Projectengroep B.V. niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten, tot op heden begroot op nihil.
Ten aanzien van de voorlopige hechtenis
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G. Perrick, voorzitter,
mrs. A.M. Verhoef en J.G. van Ommeren, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Elk, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 maart 2015.
Mrs. Perrick en Van Ommeren zijn buiten staat dit vonnis mee te ondertekenen.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2011 tot en met 25 september
2012 te Amersfoort en/of Nieuwegein en/of Culemborg, althans in Nederland en/of Duitsland en/of België, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
- diefstal (in vereniging/door middel van braak) in de zin van artikel 311 4e
en/of 5e lid van het Wetboek van Strafrecht en/of
- ( gewoonte)heling in de zin van artikel 416 en/of 417 van het Wetboek van
Strafrecht en/of
- ( gewoonte)witwassen in de zin van artikel 420 bis/ter van het Wetboek van
Strafrecht;
art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
Primair
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2011 tot en met 28 augustus 2012 te Amersfoort, Utrecht, Heerhugowaard, Vianen, Woubrugge, Woerden, De Meern, Houten, Den Haag, Zeist en/of Leende, in elk geval in Nederland en/of Duitsland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een (grote) hoeveelheid auto's te weten;
- een personenauto (merk Opel, type Insigna, kenteken [kenteken])(weggenomen
tussen 28 en 29 oktober 2011 te Den Haag) en/of
- een personenauto (merk Audi, type A3, kenteken [kenteken])(weggenomen op 7
januari 2012 te België) en/of
- een personenauto (merk Opel, type Vivaro, kenteken [kenteken])(weggenomen
tussen 10 en 12 januari 2012 te Utrecht) en/of
- een personenauto (merk BMW, type 525, kenteken [kenteken])(weggenomen op 7
december 2011 te Heerhugowaard) en/of
- een personenauto (merk VW, type Touran, kenteken [kenteken])(weggenomen tussen
9 en 10 januari 2012 te Vianen) en/of
- een personenauto (merk Mercedes, type 320, kenteken [kenteken])(weggenomen
tussen 7 en 8 september 2011 te Woubrugge) en/of
- een personenauto (merk Porsche, type Cayenne, kenteken [kenteken])(weggenomen
tussen 25 en 26 december 2011 te De Meern) en/of
- een personenauto (merk BMW, type X5, kenteken [kenteken])(weggenomen tussen 22
en 23 november 2011 te België) en/of
- een personenauto (merk Fiat, type 500, kenteken [kenteken])(weggenomen
tussen27 en 28 december 2011 te Houten) en/of
- een personenauto (merk Audi, type S4, kenteken [kenteken])(weggenomen op 22
oktober 2011 te Leende) en/of
- een personenauto (merk VW, type Polo, kenteken [kenteken])(weggenomen op 15
januari 2012 te De Meern) en/of
- een personenauto (merk VW, type Caddy, kenteken [kenteken])(weggenomen tussen
25 en 26 oktober 2011 te Zeist) en/of
- een personenauto (merk Chrysler, type 300C, kenteken [kenteken])(weggenomen op
6 december 2011 te Amersfoort)) en/of
- een bestelauto (merk Mercedes, type 410D, kenteken [kenteken])(weggenomen
tussen 7 en 10 januari 2011 te Woerden) en/of
- een personenauto (merk VW, type Eos, kenteken [kenteken])(weggenomen op 6
december 2011 te Amersfoort),
heeft/hebben verworven, voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben
overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven
of het voorhanden krijgen van die auto(s) wist/wisten dat het (een) door
misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari
2011 tot en met 28 augustus 2012 te Amersfoort, Utrecht, Heerhugowaard,
Vianen, Woubrugge, Woerden, De Meern, Houten, Den Haag, Zeist en/of Leende,
in elk geval in Nederland en/of Duitsland en/of België, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid auto’s te weten;
- een personenauto (merk Opel, type Insigna, kenteken [kenteken])(weggenomen
tussen 28 en 29 oktober 2011 te Den Haag) en/of
- een personenauto (merk Audi, type A3, kenteken [kenteken])(weggenomen op 7
januari 2012 te België) en/of
- een personenauto (merk Opel, type Vivaro, kenteken [kenteken])(weggenomen
tussen 10 en 12 januari 2012 te Utrecht) en/of
- een personenauto (merk BMW, type 525, kenteken [kenteken])(weggenomen op 7
december 2011 te Heerhugowaard) en/of
- een personenauto (merk VW, type Touran, kenteken [kenteken])(weggenomen tussen
9 en 10 januari 2012 te Vianen) en/of
- een personenauto (merk Mercedes, type 320, kenteken [kenteken])(weggenomen
tussen 7 en 8 september 2011 te Woubrugge) en/of
- een personenauto (merk Porsche, type Cayenne, kenteken [kenteken])(weggenomen
tussen 25 en 26 december 2011 te De Meern) en/of
- een personenauto (merk BMW, type X5, kenteken [kenteken])(weggenomen tussen 22
en 23 november 2011 te België) en/of
- een personenauto (merk Fiat, type 500, kenteken [kenteken])(weggenomen tussen
27 en 28 december 2011 te Houten) en/of
- een personenauto (merk Audi, type S4, kenteken [kenteken])(weggenomen op 22
oktober 2011 te Leende) en/of
- een personenauto (merk VW, type Polo, kenteken [kenteken])(weggenomen op 15
januari 2012 te De Meern) en/of
- een personenauto (merk VW, type Caddy, kenteken [kenteken])(weggenomen tussen
25 en 26 oktober 2011 te Zeist) en/of
- een personenauto (merk Chrysler, type 300C, kenteken [kenteken])(weggenomen op
6 december 2011 te Amersfoort)) en/of
- een bestelauto (merk Mercedes, kenteken [kenteken])(weggenomen tussen 7 en 10
januari 2011 te Woerden) en/of
- een personenauto (merk VW, type Eos, kenteken [kenteken])(weggenomen op 6
december 2011 te Amersfoort),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
3.
hij in of omstreeks 01 januari 2011 tot en met 25 september 2012, te
Amersfoort, Nieuwegein, en/of Culemborg, althans in Nederland en/of Duitsland
en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt, immers
heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) (een)
voorwerp(en), te weten (telkens) (een) auto(s) en/of auto-onderdelen en/of één
of meer geldbedrag(en), verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of
omgezet, althans van een voorwerp, te weten die auto(s) en/of auto-onderdelen
en/of dat/die geldbedrag(en), gebruik gemaakt, terwijl hij en/of zijn
mededader(s) (telkens) wist/wisten dat bovenomschreven voorwerp(en) (telkens)
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
art 420ter Wetboek van Strafrecht
art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 29 februari 2012, p. 3240.
3.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 29 februari 2012, p. 2801.
4.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 29 februari 2012, p. 3202.
5.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 29 februari 2012, p. 3216.
6.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. d.d. 18 januari 2012, p. 35.
7.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 29 februari 2012, p. 3233.
8.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 16 augustus 2012, p. 3176.
9.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 1], mede namens Kaneka, d.d. 29 oktober 2011, p. 3236.
10.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 2], d.d. 7 januari 2012, p. 2799.
11.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 3], d.d. 8 december 2011, p. 3200.
12.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 3], d.d. 8 december 2011, p. 3201.
13.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 3] met bijlage weggenomen goederen, d.d. 8 december 2011, p. 3202.
14.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 4], mede namens Holding F5 Projectengroep B.V. d.d. 10 januari 2012, p. 3210.
15.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 4], mede namens Holding F5 Projectengroep B.V. met bijlage weggenomen goederen, d.d. 10 januari 2012, p. 3214.
16.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 5], mede namens A.R.P. Holding B.V., d.d. 10 september 2011, p. 3221.
17.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 5], mede namens A.R.P. Holding B.V., d.d. 10 september 2011, p. 3222.
18.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 5], mede namens A.R.P. Holding B.V., d.d. 10 september 2011, p. 3223.
19.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 6], d.d. 23 november 2011, p. 3230.
20.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 7], mede namens [bedrijf 4], d.d. 22 oktober 2011, p. 3163.
21.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 8], mede namens [B], d.d. 28 december 2011, p. 3182.
22.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 8], d.d. 6 januari 2012, p. 3184.
23.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 23 april 2012, p. 3197.
24.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 23 april 2012, p. 3198.
25.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1], d.d. 5 september 2012, p. 2020.
26.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], d.d. 11 april 2013, p. 46.
27.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 9], mede namens [bedrijf 2], d.d. 26 oktober 2011, p. 2970.
28.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 26 oktober 2011, p. 2980.
29.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 26 oktober 2011, p. 2981.
30.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], d.d. 11 april 2013, p. 58 van het afzonderlijk aanvullend proces-verbaal met nummer 2012012596.AANV.
31.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], d.d. 11 april 2013, p. 59 van het afzonderlijk aanvullend proces-verbaal met nummer 2012012596.AANV.
32.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 28 augustus 2012, p. 2009.
33.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 28 augustus 2012, p. 2010.
34.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 28 augustus 2012, p. 2013.
35.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1], d.d. 5 september 2012, p. 2021.
36.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1], d.d. 5 september 2012, p. 2022.
37.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1], d.d. 5 september 2012, p. 2028.
38.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1], d.d. 5 september 2012, p. 2027.
39.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1], d.d. 5 september 2012, p. 2025.
40.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1], d.d. 5 september 2012, p. 2020.
41.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1], d.d. 5 september 2012. p. 2027.
42.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], d.d. 26 september 2012, p. 24 van het afzonderlijk aanvullend proces-verbaal met nummer 2012012596.AANV.
43.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], d.d. 26 september 2012, p. 25 van het afzonderlijk aanvullend proces-verbaal met nummer 2012012596.AANV.
44.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], d.d. 11 april 2013, p. 27.
45.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], d.d. 11 april 2013, p. 47 van het afzonderlijk aanvullend proces-verbaal met nummer 2012012596.AANV.
46.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], d.d. 11 april 2013, p. 48 van het afzonderlijk aanvullend proces-verbaal met nummer 2012012596.AANV.
47.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], d.d. 11 april 2013, p. 29 van het afzonderlijk aanvullend proces-verbaal met nummer 2012012596.AANV.
48.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], d.d. 11 april 2013, p. 49 van het afzonderlijk aanvullend proces-verbaal met nummer 2012012596.AANV.
49.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], d.d. 11 april 2013, p. 29 van het afzonderlijk aanvullend proces-verbaal met nummer 2012012596.AANV.
50.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], d.d. 11 april 2013, p. 46 van het afzonderlijk aanvullend proces-verbaal met nummer 2012012596.AANV.
51.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], d.d. 11 april 2013, p. 46 van het afzonderlijk aanvullend proces-verbaal met nummer 2012012596.AANV.
52.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 1], d.d. 2 oktober 2012, p. 2551.
53.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 1], d.d. 2 oktober 2012, p. 2552.
54.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 1], d.d. 2 oktober 2012, p. 2553.
55.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 10], mede namens [bedrijf 3], d.d. 16 januari 2012, p. 2607.
56.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 10], mede namens [bedrijf 3], d.d. 16 januari 2012, p. 2608.
57.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 5], d.d. 11 september 2012, p. 2520.
58.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 5], d.d. 11 september 2012, p. 2522.
59.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 5], d.d. 12 september 2012, p. 2527.
60.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 5], d.d. 12 september 2012, p. 2529.
61.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], d.d. 11 april 2013, p. 32 van het afzonderlijk aanvullend proces-verbaal met nummer 2012012596.AANV.
62.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], d.d. 11 april 2013, p. 33 van het afzonderlijk aanvullend proces-verbaal met nummer 2012012596.AANV.
63.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 28 augustus 2012, p. 2009.
64.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 28 augustus 2012, p. 2010.
65.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 28 augustus 2012, p. 2013.
66.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], d.d. 26 september 2012, p. 24 van het afzonderlijk aanvullend proces-verbaal met nummer 2012012596.AANV.
67.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], d.d.
68.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], d.d. 26 september 2012, p. 25 van het afzonderlijk aanvullend proces-verbaal met nummer 2012012596.AANV.
69.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], d.d. 11 april 2013, p. 40 van het afzonderlijk aanvullend proces-verbaal met nummer 2012012596.AANV.
70.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] d.d. 11 april 2013, p. 41 van het afzonderlijk aanvullend proces-verbaal met nummer 2012012596.AANV.
71.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 1], d.d. 2 oktober 2012, p. 2551.
72.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 1], d.d. 2 oktober 2012, p. 2552.
73.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 1], d.d. 2 oktober 2012, p. 2553.
74.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 21 januari 2013, p. 3462.
75.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 21 januari 2013, p. 3463.
76.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 21 januari 2013, p. 3464.
77.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 21 januari 2013, p. 3465.
78.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 21 januari 2013, p. 3465.
79.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 21 januari 2013, p. 3476.
80.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 21 januari 2013, p. 3468.
81.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 21 januari 2013, p. 3475.
82.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 1], d.d. 2 oktober 2012, p. 2551.
83.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 1], d.d. 2 oktober 2012, p. 2552.
84.Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 1], d.d. 2 oktober 2012, p. 2553.