Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 juli 2014 in de zaak tussen
de Korpschef van de politie Midden-Nederland,
Procesverloop
Overwegingen
allestukken die betrekking hebben op de bevoegdheid en bekwaamheid van de verbalisanten die betrokken waren bij de verkeersovertreding. Blijkens de uitspraak van de ABRvS van 11 juli 2012 (ECLI:NL:RVS:2012:BX1100) wordt de reikwijdte van het Wob-verzoek bepaald door de inhoud van het verzoek zelf. Niet is beslissend of het document of de documenten, waarvan openbaarmaking wordt verzocht, behoort tot de bestuurlijke aangelegenheid waarop het verzoek ziet. Verweerder heeft zich gelet hierop dan ook ten onrechte op het standpunt gesteld dat het voor het voeren van verweer tegen de opgelegde boetes niet noodzakelijk is dat de gemachtigde van eiser de beschikking heeft over om de gevraagde stukken. De rechtbank volgt eiser in zijn betoog dat zijn verzoek tevens verstrekking van het diploma en het besluit tot bevordering omvat. Hoewel verweerder eiser bij het primaire besluit een aantal stukken heeft verstrekt, heeft hij niet deze stukken verstrekt. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder het verzoek van eiser te beperkt opgevat en is hij niet (volledig) tegemoet gekomen aan het verzoek van eiser.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op om binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 160,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 487,-.