ECLI:NL:RBLIM:2025:1343

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
12 februari 2025
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
11274587 \ CV EXPL 24-4433
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten; Annuleringsbeding onredelijk bezwarend

In deze zaak heeft DTMobility Cars B.V. een vordering ingesteld tegen een particuliere gedaagde, die een Mercedes-Benz had gekocht maar de koopovereenkomst had geannuleerd. DTMobility vorderde betaling van een annuleringsvergoeding van 15% van de koopsom, gebaseerd op de algemene voorwaarden van Bovag. De kantonrechter heeft de procedure behandeld, waarbij de mondelinge behandeling op 15 januari 2025 plaatsvond. De rechter heeft vastgesteld dat er een koopovereenkomst tot stand is gekomen, ondanks het verweer van de gedaagde dat het ondertekende document slechts een offerte was. De rechter oordeelde dat de offerte alle essentialia bevatte en dat de gedaagde door zijn handtekening instemde met de voorwaarden.

De kantonrechter heeft vervolgens de vraag behandeld of het annuleringsbeding in de algemene voorwaarden van Bovag onredelijk bezwarend was. De rechter concludeerde dat DTMobility niet had aangetoond dat de gevorderde schadevergoeding een redelijke vergoeding was voor het geleden verlies. Hierdoor werd het annuleringsbeding als oneerlijk beschouwd in de zin van de Europese richtlijn 93/13/EEG. De kantonrechter heeft de vorderingen van DTMobility afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die op € 947,00 zijn vastgesteld. Dit vonnis is uitgesproken op 12 februari 2025.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 11274587 \ CV EXPL 24-4433
Vonnis van 12 februari 2025
in de zaak van
DTMOBILITY CARS B.V.,
gevestigd te [plaatsnaam] ,
eisende partij,
hierna te noemen: DTMobility,
gemachtigde: mr. J.P.A. Jansen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaatsnaam] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. I. Oztas.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure in conventie en reconventie blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de mondelinge behandeling van 15 januari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de spreekaantekeningen van DTMobility
- de spreekaantekeningen van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
DTMobility exploiteert een bedrijf op het gebied van verkoop en inkoop van nieuwe en gebruikte auto’s. Tevens verricht zij in haar werkplaats onder andere onderhoud aan auto’s.
2.2.
[gedaagde] is een particulier die interesse had in de door DTMobility te koop aangeboden auto, een MercedesBenz [model en uitvoering] met kenteken [kentekennummer] (hierna: de Mercedes).
2.3.
Op 20 juni 2024 hebben partijen een document ondertekend met het kenmerk “
Offertenummer: [offertenummer]”. Het document vermeldt verder (productie 1 bij dagvaarding en productie 1 bij conclusie van antwoord in conventie tevens houdende eis in reconventie):

Offerte voor onderstaand MARGE voertuig met kenteken [kentekennummer]
Kenteken : [kentekennummer] Bouwjaar :2018
Merk : MERCEDES-BENZ Datum deel 1A : [datum] 2018
Model : [model] Kilometerstand :55000
Uitvoering : [uitvoering] [chassisnummer]
Basisprijs10250000 M
Totaal 102.500,00
Opmerking
*12 maanden garantie
*Volledig nalopen
*Afleverdatum nader te bepalen
Op al onze leveringen en diensten zijn de Bovag Algemene voorwaarden van toepassing. Zie ommezijde.”.
2.4.
Op 24 juni 2024 heeft [gedaagde] aan DTMobility per WhatsApp-bericht medegedeeld dat hij de Mercedes niet langer wenst af te nemen. DTMobility heeft [gedaagde] uitgenodigd om de kwestie te bespreken, maar daar is [gedaagde] niet op ingegaan. DTMobility heeft vervolgens aanspraak gemaakt op een annuleringsvergoeding van 15% van de koopsom, zoals vermeld in artikel 8 van de algemene voorwaarden van Bovag. Tot op heden heeft [gedaagde] het bedrag van € 15.375,00 (15% van € 102.500,00) niet betaald.

3.Het geschil

3.1.
DTMobility vordert - samengevat – dat de kantonrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagde] veroordeelt tot betaling aan DTMobility van een bedrag van € 15.375,00 en een bedrag van € 928,75 aan buitengerechtelijke kosten, althans bedragen in goede justitie te bepalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 juli 2024 of de dag van dagvaarden, althans vanaf een dag in goede justitie te bepalen,
[gedaagde] veroordeelt in de proceskosten en de nakosten en te bepalen dat indien [gedaagde] niet binnen 14 dagen overgaat tot betaling van deze (na)kosten, de wettelijke rente over deze (na)kosten verschuldigd zal zijn.
3.2.
DTMobility legt hieraan ten grondslag dat [gedaagde] de koopovereenkomst ter zake de Mercedes heeft geannuleerd waardoor het annuleringsbeding zoals vermeld in artikel 8 lid 3 van de algemene voorwaarden van Bovag van toepassing is. Dit leidt er volgens DTMobility toe dat [gedaagde] aan haar een schadevergoeding dient te betalen van 15% van de koopsom.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Hij voert allereerst aan dat er geen geldige koopovereenkomst tot stand is gekomen, omdat het document dat is ondertekend slechts een offerte betreft.
Voor zover er wel een koopovereenkomst tot stand is gekomen, bestrijdt hij dat de algemene voorwaarden van Bovag van toepassing zijn omdat deze niet ter hand zijn gesteld.
Indien de algemene voorwaarden van Bovag wel van toepassing zijn, beroept hij zich op vernietiging van de koopovereenkomst wegens dwaling. DTMobility heeft hem niet geïnformeerd over het excessieve gebruik van de Mercedes door de vorige eigenaare en bij een juiste voorstelling van zaken over het gebruik zou [gedaagde] de koop nooit zijn aangegaan (ex artikel 6:228 lid 1 onder a en c BW).
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Is er een koopovereenkomst tot stand gekomen?
4.1.
In artikel 6:217 lid 1 BW is bepaald dat een overeenkomst tot stand komt door een aanbod en een aanvaarding van dat aanbod. Onder een “aanbod” wordt verstaan een aan de wederpartij gedaan voorstel tot het aangaan van een overeenkomst, welk voorstel zodanig is bepaald dat door aanvaarding daarvan onmiddellijk een overeenkomst ontstaat. Het aanbod moet dus voldoende bepaalbaar zijn, zoals bedoeld in artikel 6:227 BW (HR 29 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:765). Voor de totstandkoming van een overeenkomst is vereist dat er sprake is van wilsovereenstemming tussen partijen over de essentiële onderdelen van de overeenkomst. Bij een koopovereenkomst zullen de zaak, het aantal en de prijs in de regel tot de essentialia van de overeenkomst behoren. Of een overeenkomst tot stand is gekomen, wordt beantwoord aan de hand van de betekenis die partijen in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs over en weer aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en wat zij in dat verband redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (de Haviltex-maatstaf). Daarbij zijn alle omstandigheden van het geval van belang, in hun onderlinge samenhang bezien (HR 2 november 2018, ECLI:NL:HR:2018:2043).
4.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter is er tussen partijen een koopovereenkomst tot stand gekomen. Het aanbod, hier de offerte, bevat namelijk alle essentialia die voor de koop van belang zijn. Zo vermeld de offerte de specificaties van de zaak, de prijs en onder welke condities de zaak wordt geleverd zoals de toepasselijke garantietermijn en na keuring van het voertuig. Daarmee is het aanbod voldoende bepaalbaar. Door zijn handtekening op het document te plaatsen heeft [gedaagde] naar buiten toe kenbaar gemaakt in te stemmen met de essentiële onderdelen van de koop en onder die omstandigheden mocht DTMobility dan ook redelijkerwijs aan deze gedraging toekennen dat [gedaagde] het aanbod heeft aanvaard. De enkele stelling van [gedaagde] dat slechts een document genaamd “offerte” is ondertekend maakt dat oordeel niet anders. Een rechtsbetrekking tussen partijen moet worden gekwalificeerd aan de hand van alle feiten en omstandigheden. Dat betekent dat een titel die partijen aan een document hebben gegeven waarin zij hun afspraken hebben neergelegd niet zonder meer doorslaggevend is.
4.3.
Dit leidt tot de conclusie dat partijen een koopovereenkomst hebben gesloten voor de Mercedes.
4.4.
Aangezien het een koopovereenkomst tussen een handelaar, hier DTMobility, en een consument, hier [gedaagde] , betreft, is er sprake van een consumentenkoop. Dat brengt met zich dat de kantonrechter er ambtshalve op moet toezien dat bepalingen die ter bescherming van consumenten in het leven zijn geroepen worden nageleefd. Dat is dus ook het geval als een daarop betrekking hebbend verweer niet wordt gevoerd.
Slaagt het beroep op vernietiging van de overeenkomst wegens dwaling?
4.5.
Volgens artikel 6:228 BW is een overeenkomst, die onder invloed van dwaling tot stand is gekomen en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten, vernietigbaar:
a. indien de dwaling te wijten is aan een inlichting van de wederpartij, tenzij deze mocht aannemen dat de overeenkomst ook zonder deze inlichting zou worden gesloten;
b. indien de wederpartij in verband met hetgeen zij omtrent de dwaling wist of behoorde te weten, de dwalende had behoren in te lichten;
c. indien de wederpartij bij het sluiten van de overeenkomst van dezelfde onjuiste veronderstelling als de dwalende is uitgegaan, tenzij zij ook bij een juiste voorstelling van zaken niet had behoeven te begrijpen dat de dwalende daardoor van het sluiten van de overeenkomst zou worden afgehouden.
2. De vernietiging kan niet worden gegrond op een dwaling die een uitsluitend toekomstige omstandigheid betreft of die in verband met de aard van de overeenkomst, de in het verkeer geldende opvattingen of de omstandigheden van het geval voor rekening van de dwalende behoort te blijven.
4.6.
De kantonrechter begrijpt dat deze Mercedes een uitvoering is die door de producent beoogt is om “sportief” mee te rijden. Daarom mag er van uitgegaan worden dat de auto ook over de eigenschappen beschikt om dat technisch verantwoord mogelijk te maken. Ook indien vast komt te staan dat de vorige eigenaar van het voertuig er een sportieve rijstijl op nahield, het voertuig getuned is en ermee op het circuit werd gereden, is daarmee dus nog niet vastgesteld dat de levensduur van het voertuig nadelig is beïnvloeden.
Daarnaast acht de kantonrechter het een feit van algemene bekendheid dat dergelijke voertuigen gekocht worden door gebruikers die, waar mogelijk, “sportief” zullen willen rijden. Het spreekwoordelijke “oude omaatje” zal doorgaans een ander voertuig uitzoeken. [gedaagde] mocht dan ook verwachten dat door de vorige eigenaar met de auto “sportief” was gereden.
Kortom, datgene wat [gedaagde] heeft aangevoerd met betrekking tot het gebruik van de auto levert geen gebrek op, en daarmee dus ook geen grond voor vernietiging van de overeenkomst wegens dwaling.
4.7.
Ten overvloede, uiteraard kan ook een auto die gemaakt is voor “sportief gebruik” zodanig worden misbruikt dat er gevreesd moet worden voor ernstige slijtage en een beduidend kortere levensduur. Dat levert dan wel een gebrek op. [gedaagde] heeft echter volstrekt onvoldoende gesteld, laat staan bewezen, om aan te nemen dat daarvan in dit geval sprake is geweest.
4.8.
Aangezien het beroep op vernietiging wegens dwaling niet slaagt, betekent dit dat de koopovereenkomst voor de verdere beoordeling van het geschil in stand blijft.
Zijn de algemene voorwaarden van Bovag van toepassing op de overeenkomst?
4.9.
Het antwoord op de vraag of de algemene voorwaarden van Bovag van toepassing zijn op de koopovereenkomst, meer concreet of deze aan [gedaagde] ter hand zijn gesteld zoals bedoeld in artikel 6:234 lid 1 BW, kan in het midden blijven. De kantonrechter overweegt daartoe als volgt.
4.10.
Indien wordt aangenomen dat de algemene voorwaarden van Bovag ter hand zijn gesteld en op de koopovereenkomst van toepassing zijn, geldt dat DTMobility de annulering heeft geaccepteerd maar wel aanspraak maakt op de in het annuleringsbeding van artikel 8 lid 3 van de algemene voorwaarden van Bovag opgenomen boete. Zoals hiervoor onder r.o. 4.4. weergegeven, is er sprake van een consumentenkoop. De kantonrechter dient er daarom ambtshalve op toe te zien dat een beding in de algemene voorwaarden niet in strijd is met de Europese richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten.
4.11.
Een beding in de algemene voorwaarden wordt vermoed onredelijk bezwarend te zijn als dat beding, in het geval de overeenkomst wordt beëindigd anders dan op grond van wanprestatie, verplicht een geldsom te betalen tenzij het om een redelijke vergoeding gaat voor het geleden verlies of gederfde winst (artikel 6:237 onder i BW). De gebruiker van de algemene voorwaarden dient aan te tonen dat het een redelijke vergoeding betreft voor het geleden verlies of gederfde winst. Dat is hier DTMobility. Vast staat dat DTMobility dat in haar processtuk niet heeft gedaan.
4.12.
Tijdens de mondelinge behandeling is het voorgaande aan partijen voorgehouden. DTMobility heeft daarop bewijs aangeboden van haar stelling dat zij door de annulering schade heeft geleden. De kantonrechter vindt dat het bewijsaanbod tardief is, het was immers van begin af duidelijk dat zij de redelijkheid van de door haar gevorderde boete dient te onderbouwen en zelfs het ontbreken van verweer van [gedaagde] op dit onderdeel maakt dat – gelet op de ambtshalve toetsing – niet anders.
4.13.
Echter, ook indien aangenomen zou worden dat het bewijsaanbod tijdig is, kan bewijslevering niet tot toewijzing van de vordering leiden. De hoogte van de schadeposten die DTMobility tijdens de mondelinge behandeling heeft genoemd, zoals de lagere koopsom waarvoor de Mercedes opnieuw te koop is aangeboden, de rentelasten die langer doorgelopen hebben, de afschrijving en de beperkte ruimte in de showroom, evenaren bij elkaar opgeteld bij lange na niet het gefixeerde schadebedrag van 15% van de koopsom. Daarom is van een redelijke vergoeding voor de geleden schade geen sprake.
4.14.
Nu niet kan worden vastgesteld dat het annuleringsbeding een redelijke vergoeding is voor de door DTMobility geleden schade, is er sprake van een oneerlijk beding in de zin van de Europese richtlijn 93/13/EEG. De uitspraak van de rechtbank Amsterdam waarnaar DTMobility heeft verwezen (ECLI:NL:RBAMS:2024:2566), maakt dat oordeel niet anders. Die uitspraak ziet op een overeenkomst tussen twee zakelijke partijen, waarbij de partij in kwestie ook geen met een consument vergelijkbare positie inneemt zodat de bescherming van artikel 6:237 BW daar geen toepassing vindt. De enkele omstandigheid dat het beding is opgesteld in samenwerking met de brancheverenging Bovag, maakt ook niet dat het beding eerlijk is.
4.15.
Het voorgaande leidt ertoe dat, ook indien er van uit wordt gegaan dat de algemene voorwaarden van Bovag van toepassing zijn, het beroep op het annuleringsbeding niet slaagt omdat het beding oneerlijk is. Daarom behoeft de vraag of de algemene voorwaarden van toepassing zijn, meer concreet ter hand zijn gesteld, hier geen beoordeling. De kantonrechter zal het beding vernietigen ex artikel 6:237 onder i jo 6:233 onder a BW.
4.16.
Gelet op de uitspraak van het Hof van Justitie van 27 januari 2021 (ECLI:EU:C:2021:68) komt de kantonrechter vervolgens niet toe aan het vaststellen van een van het gevorderde afwijkende, redelijke, lagere vergoeding. Volgens het Hof van Justitie moet de richtlijn namelijk zo worden uitgelegd dat als een zakelijke partij een door de nationale rechter oneerlijk verklaard beding heeft opgelegd en dat beding is vernietigd, de zakelijke partij dan geen aanspraak kan maken op de in een bepaling van aanvullend nationaal recht vastgestelde wettelijke schadevergoeding, die zonder dat beding van toepassing zou zijn geweest.
4.17.
Gelet op het vorenstaande zal de kantonrechter het gevorderde afwijzen. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten volgen datzelfde lot.
4.18.
DTMobility is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
812,00
(2 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
947,00

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van DTMobility af;
5.2.
veroordeelt DTMobility in de proceskosten van € 947,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als zij niet tijdig hieraan voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A.J. van Leeuwen en in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2025.
JC