Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 oktober 2024 in de zaak tussen
[eiseres] , wonend te [woonplaats] , eiseres
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 oktober 2024
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft eiseres, wonend te [woonplaats], beroep ingesteld tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen. Het primaire besluit, gedateerd 8 augustus 2023, stelde de waarde van de onroerende zaak van eiseres voor het belastingjaar 2023 vast op € 315.000,-. Eiseres maakte bezwaar tegen dit besluit en verzocht om telefonisch te worden gehoord. Het bestreden besluit van 29 december 2023 verklaarde het bezwaar ongegrond, waarbij verweerder stelde dat een hoorzitting had plaatsgevonden conform gemaakte afspraken.
Eiseres betwistte dit en stelde dat zij ten onrechte niet was gehoord. De rechtbank oordeelde dat de hoorplicht was geschonden, omdat de schriftelijke aanvulling op het bezwaarschrift niet als een hoorzitting kon worden aangemerkt. De rechtbank baseerde zich op de jurisprudentie van de Hoge Raad en concludeerde dat er geen hoorzitting had plaatsgevonden in de bezwaarfase. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het bestreden besluit, waarbij verweerder werd opgedragen om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak.
Daarnaast werd verweerder veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiseres, die recht had op een vergoeding voor de rechtsbijstand. De rechtbank benadrukte dat de uitbetaling van de vergoedingen op de bankrekening van eiseres moest plaatsvinden, ongeacht eventuele afspraken met haar gemachtigde.