ECLI:NL:RBLIM:2024:760
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening van de WIA-uitkering en inkomenseis na bestreden besluit
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de herziening van zijn mate van arbeidsongeschiktheid op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Eiser had eerder een WIA-uitkering ontvangen, maar het Uwv herzag zijn arbeidsongeschiktheidspercentage naar 38% na een herbeoordeling. De rechtbank behandelt het beroep van eiser, die betwist dat hij 38% arbeidsongeschikt is en stelt dat hij in werkelijkheid 80-100% arbeidsongeschikt is. De rechtbank kan echter de medische omstandigheden niet expliciet bespreken, omdat eiser geen toestemming heeft gegeven om medische gegevens te delen met de derde partij.
De rechtbank concludeert dat het Uwv de herziening van de arbeidsongeschiktheid op een deugdelijke wijze heeft uitgevoerd. Eiser heeft zijn klachten en beperkingen aangevoerd, maar de rechtbank oordeelt dat de door het Uwv vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid van 38% terecht is. De rechtbank wijst erop dat de klachten van eiser op een objectieve manier moeten worden vastgesteld door een verzekeringsarts, en dat de door eiser zelf opgestelde Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) niet leidt tot een andere conclusie.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de door het Uwv vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid blijft staan op 38%. Eiser krijgt het door hem betaalde griffierecht niet terug. De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Ludwig en is openbaar uitgesproken op 19 februari 2024.