Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 oktober 2024
in de zaken tussen
1.1) [eiseres 1] , uit [vestigingsplaats 1] , eiseres 1,
[eiseres 2], uit [vestigingsplaats 2] , eiseres 2,
[eiseres 3], uit [vestigingsplaats 3] , eiseres 3,
[eiseres 4], uit [vestigingsplaats 4] , eiseres 4,
[eiseres 5], uit [vestigingsplaats 5] , eiseres 5,
[eiseres 6], uit [vestigingsplaats 6] , eiseres 6,
de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
25 oktober 2021. In het boeterapport staat dat eiseressen overeenkomsten gesloten hadden met het schoonmaakbedrijf tot het uitvoeren van schoonmaakonderhoud van panden (te weten appartementencomplexen, supermarkten of kantoren) en/of glasbewassing. Volgens het onderzoeksrapport heeft het schoonmaakbedrijf een vreemdeling met de Iraakse nationaliteit in dat kader arbeid laten verrichten bij eiseressen, als volgt:
23 januari 2020. Op het formulier ‘manuren per werknemer’ van de vreemdeling staat aangegeven hoeveel tijd hij heeft gewerkt op welke dag en aan welk project. Op dit formulier is te zien dat de vreemdeling acht uren heeft gewerkt voor zowel eiseres 1 als eiseres 4, één uur arbeid heeft verricht voor eiseres 2, één uur en een kwartier voor eiseres 3, vier uur en drie kwartier voor eiseres 5 en zes uur en een half uur voor eiseres 6. Een urenspecificatie (uitgesplitst naar het project waar de vreemdeling heeft gewerkt) is ook bijgevoegd aan de loonstrook van de vreemdeling. De rechtbank stelt vast dat het aantal uren dat de vreemdeling heeft gewerkt voor eiseressen vermeld op de urenspecificatie bij de loonstrook overeenkomt met het aantal uren op het formulier ‘manuren per werknemer’. Gebleken is dat de gebruikelijke gang van zaken binnen het schoonmaakbedrijf is om in haar administratie de gewerkte uren van haar werknemers te registreren en vast te leggen in het formulier ‘manuren per werknemer’ en op basis daarvan het salaris aan haar werknemers uit te betalen. Het schoonmaakbedrijf heeft bevestigd dat de vreemdeling conform de hiervoor vermelde gegevens bij eiseressen heeft gewerkt en daarvoor is verloond. Hoewel een specificatie niet is bijgevoegd, zijn de gewerkte uren van de vreemdeling door het schoonmaakbedrijf aan eiseressen gefactureerd en hebben eiseressen de betreffende facturen ook betaald.
23 oktober 2013 [7] , waar eiseressen naar hebben verwezen, volgt dat het voorgaande anders kan zijn indien aanwijzingen bestaan dat tussen de opdrachtgever en een dienstverlener een zodanige relatie bestaat dat de opdrachtgever niet meer alleen als afnemer van die dienst kan worden aangemerkt. Het is aan de minister om dit gemotiveerd aan te tonen. Daarbij geldt in het algemeen dat naar mate de betrokkenheid van de opdrachtgever bij de uitvoering van de dienst groter wordt zich eerder de situatie zal voordoen dat de opdrachtgever niet langer als alleen afnemer van de dienst kan worden aangemerkt. Daarbij kan onder meer gedacht worden aan de frequentie van de dienstverlening, de feitelijke bemoeienis met de uitvoering van de werkzaamheden en het direct zicht op de werkzaamheden doordat deze bij de opdrachtgever worden uitgevoerd. Indien dergelijke omstandigheden zich in overwegende mate voordoen kan de opdrachtgever invloed uitoefenen op de uitvoering van de werkzaamheden ter voorkoming van overtreding van de Wav en kan dit ook redelijkerwijs van hem worden verlangd.
- vreemdeling is verantwoord in administratie en werknemer is verloond conform wettelijke regels;
- marginale, incidentele arbeid;
- te lange periode tussen laatste ambtshandeling en insturen boeterapport.
26 oktober 2021 aan eiseressen heeft de minister vervolgens de ontvangst van het boeterapport bevestigd. Anders dan eiseressen is de rechtbank van oordeel dat reeds hieruit kan worden opgemaakt dat het boeterapport vóór 28 oktober 2021, en daarmee in elk geval niet later dan zes maanden na de laatste ambtsbehandeling, is ingestuurd. De minister heeft zich daarom terecht op het standpunt gesteld dat de periode tussen de laatste ambtshandeling en het insturen van het boeterapport geen grond voor matiging oplevert.
16 november 2021, en eindigt bij de datum waarop de uitspraak wordt gedaan. Dat betekent dat de redelijke termijn van twee jaar met ongeveer elf maanden is overschreden.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
Informatie over hoger beroep
Bijlage: de relevante wet- en regelgeving
Artikel 5:46
Artikel 5:10a
Artikel 7:15
Artikel 8:72a
Artikel 1
werkgever:
vreemdeling: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Vreemdelingenwet 2000; [...]