Beoordeling door de rechtbank
6. De rechtbank beoordeelt de beëindiging van de ZW-uitkering. Zij doet dit aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
7. De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen en welke gevolgen dit heeft.
Wat zijn de feiten in deze zaak?
8. Eiseres is bij Bauhaus Nederland C.V. werkzaam geweest als verkoopmedewerkster voor gemiddeld 20 uur per week. Bauhaus Nederland C.V. is een eigen risicodrager voor de ZW. Op 12 februari 2021 heeft eiseres zich voor die werkzaamheden ziekgemeld.
9. Er heeft een Eerstejaars ZW-beoordeling plaatsgevonden. Arts [arts] werkzaam bij het Uwv heeft het dossier van eiseres bestudeerd en haar gezien op het spreekuur. De arts heeft gerapporteerd over zijn bevindingen en heeft de belastbaarheid van eiseres vastgelegd in een Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 4 januari 2022. Het Sociaal Medisch Oordeel is getoetst en akkoord bevonden door verzekeringsarts [verzekeringsarts] .
Arbeidsdeskundige [arbeidsdeskundige] werkzaam bij het Uwv heeft vastgesteld dat er op basis van deze FML drie functies (en twee reservefuncties) zijn, die eiseres met haar beperkingen nog zou kunnen uitoefenen. Op basis van het middelste uurloon (€ 13,89) van de functies, afgezet tegen het maatmaanloon van eiseres (€ 14,20), is haar verdiencapaciteit vastgesteld op 97,82%. Dat is meer dan 65% van het loon dat eiseres verdiende voordat zij ziek werd.
10. Verzekeringsarts bezwaar en beroep [verzekeringsarts bezwaar en beroep 1] werkzaam bij het Uwv heeft naar aanleiding van het door eiseres ingediende bezwaar opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. Hij heeft gerapporteerd dat de beperkingen niet geheel correct zijn vastgesteld en heeft op 5 mei 2022 een nieuwe FML opgesteld.
Arbeidsdeskundige bezwaar en beroep [arbeidsdeskundige bezwaar en beroep] werkzaam bij het Uwv heeft het Claimbeoordelings- en Borgingssysteem (CBBS) opnieuw geraadpleegd en vastgesteld dat er op basis van deze FML drie nieuwe functies zijn die eiseres met haar beperkingen nog zou kunnen uitoefenen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft geen aanleiding gezien om van de conclusie van de arbeidsdeskundige af te wijken, nu uit het onderzoek is gebleken dat eiseres nog altijd meer dan 65% (namelijk; 78,48%) kan verdienen.
11. Eiseres heeft op 17 juli 2022 gereageerd op het voornemen van het Uwv. Verzekeringsarts bezwaar en beroep [verzekeringsarts bezwaar en beroep 2] werkzaam bij het Uwv heeft op 26 juli 2022 gerapporteerd en geen aanleiding gezien om de aangepaste FML te wijzigen.
12. Eiseres voert aan – samengevat weergegeven – dat zij meer beperkt is dan het Uwv heeft aangenomen en opgenomen in de FML. De urenbeperking die werd opgenomen van vier uur per dag is niet vergaand genoeg. Zij stelt onder andere te kampen met post-covid waardoor zij veel lichamelijke en mentale vermoeidheid ervaart. Zij moet regelmatig herstellen en bijkomen en kan zich maar kort concentreren. Zo stelt zij dat uit de medische stukken van haar eigen behandelaars (de huisarts, internist, fysiotherapeut en ergotherapeut) blijkt dat de belastbaarheid minimaal is en dat zij gebaat is bij een rustige opbouw waarbij werken nog niet aan de orde is. Daarbij heeft zij betoogd dat overschrijding van het advies van haar behandelaars leidt tot terugval. Inmiddels blijkt na nieuwe onderzoeken dat haar herstel tegenvalt. Door de hiermee gepaard gaande energetische problemen en bijwerkingen van medicatie acht eiseres zich niet in staat om vier uur per dag (en 20 uren per week) te werken. De nu gehanteerde urenbeperking is niet realistisch en haalbaar en eiseres benadrukt in beroep dat zij maar één uur per dag kan werken. Verder heeft eiseres betoogd dat zij zich niet gehoord voelt door de artsen werkzaam bij het Uwv. Er wordt haar onnodig leed aangedaan. Eiseres wil graag werken maar de geduide functies stemmen niet overeen met haar opleidingsniveau. Met een brief van 26 januari 2024 (met bijlagen) heeft eiseres haar standpunt verder toegelicht.
13. Op grond van artikel 19aa, eerste lid, van de ZW heeft een verzekerde zonder werkgever, na 52 weken ongeschiktheid tot werken, recht op ziekengeld als hij nog steeds ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid en hij als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
Op grond van artikel 19aa, vijfde lid, van de ZW wordt onder het maatmaninkomen verstaan hetgeen gezonde personen met soortgelijke opleiding en ervaring, ter plaatse waar hij arbeid verricht of het laatst heeft verricht, of in de omgeving daarvan met arbeid gewoonlijk verdienen.
Op grond van artikel 19ab, eerste en derde lid, van de ZW wordt het percentage van het maatmaninkomen dat de verzekerde kan verdienen, bedoeld in artikel 19aa van de ZW, vastgesteld op basis van een verzekeringsgeneeskundig en een arbeidskundig onderzoek en wordt onder arbeid als bedoeld in artikel 19aa van de ZW verstaan alle algemeen geaccepteerde arbeid waartoe een verzekerde met zijn krachten en bekwaamheden in staat is.
Voor de beoordelingssystematiek waarmee de verdiencapaciteit na het eerste ziektejaar wordt bepaald, wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de huidige uitvoeringssystematiek van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), waarbij aan de hand van geschikte functies wordt vastgesteld of de betrokkene beschikt over resterende verdiencapaciteit.
14. Het is vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB)dat bij het vaststellen van beperkingen niet de subjectieve, persoonlijke klachtbeleving bepalend is maar dat wat objectief medisch is vast te stellen. Het is daarbij de specifieke deskundigheid van de verzekeringsarts om op grond van de beschikbare medische gegevens de beperkingen tot het verrichten van arbeid vast te stellen.
Is het medisch onderzoek zorgvuldig geweest?
15. Volgens vaste rechtspraak van de CRvBdient in de bezwaarfase een volledige heroverweging plaats te vinden waarbij de feiten juist worden vastgesteld en de conclusies logisch uit die feiten voortvloeien. Daarom zal, als de medische grondslag van de besluitvorming wordt betwist, in deze fase van de procedure enkel dossieronderzoek als regel niet volstaan. De zorgvuldigheid van de besluitvorming in bezwaar brengt verder met zich mee dat in situaties, waarin de medische grondslag van het primaire besluit gemotiveerd wordt betwist en waarin in de primaire fase geen sprake is geweest van een spreekuurcontact met een verzekeringsarts, als uitgangspunt geldt dat in de bezwaarfase de betrokkene door een verzekeringsarts bezwaar en beroep tijdens een spreekuurcontact wordt onderzocht, zodat er dus feitelijk sprake is van een contact met deze verzekeringsarts. Van een spreekuurcontact kan in zo’n situatie in beginsel alleen worden afgezien wanneer de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende kan motiveren dat in het licht van de aard van de klachten en de beschikbare medische informatie, een spreekuurcontact geen toegevoegde waarde heeft.
16. De rechtbank stelt vast dat arts [arts] de dossiergegevens van eiseres heeft bestudeerd, haar zelf gesproken heeft en een uitgebreide medische anamnese afgenomen. Daarna heeft hij een psychisch onderzoek verricht. Een lichamelijk onderzoek werd niet relevant geacht. Over zijn bevindingen heeft de arts gerapporteerd. De rechtbank overweegt dat hij zijn conclusies voldoende begrijpelijk heeft neergelegd in het rapport van 20 december 2021. Ook verzekeringsarts bezwaar en beroep [verzekeringsarts bezwaar en beroep 1] heeft een dossieronderzoek verricht en kennisgenomen van recente medische informatie uit de behandelend sector. Verder heeft hij eiseres gesproken op de hoorzitting en een psychische observatie verricht. [verzekeringsarts bezwaar en beroep 1] heeft zijn visie voldoende inzichtelijk gemaakt in het rapport van 6 mei 2022 en de beperkingen vastgelegd in een aangepaste FML van 5 mei 2022. Verder heeft verzekeringsarts bezwaar en beroep [verzekeringsarts bezwaar en beroep 2] op 26 juli 2022 gerapporteerd op het schrijven van eiseres van 17 juli 2022. Zij heeft geen aanleiding gezien om de door [verzekeringsarts bezwaar en beroep 1] aangepaste FML te wijzigen. In haar rapportage van 23 januari 2024 heeft zij uitgelegd waarom van een medisch spreekuur kon worden afgezien. Door de aanwezigheid van [verzekeringsarts bezwaar en beroep 1] bij de hoorzitting, zijn eigen observatie en de beschikbare medische gegevens, beschikte [verzekeringsarts bezwaar en beroep 1] over voldoende informatie om een zorgvuldig oordeel te kunnen vormen over de medische situatie per de datum in geding. Een extra spreekuur met vragen die al zijn gesteld en een observatie die al is gedaan tijdens de hoorzitting vindt [verzekeringsarts bezwaar en beroep 2] dan niet meer van meerwaarde.
De rechtbank is van oordeel dat [verzekeringsarts bezwaar en beroep 2] hiermee op inzichtelijke en toereikende wijze heeft gemotiveerd waarom een medisch spreekuur in de bezwaarfase in het licht van de aard van de klachten en de beschikbare medische informatie geen toegevoegde waarde had.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft het verzekeringsgeneeskundig onderzoek op zorgvuldige wijze plaatsgevonden.
17. Eiseres heeft ter zitting gesteld dat het haar stoort dat in de rapportage van verzekeringsarts bezwaar en beroep [verzekeringsarts bezwaar en beroep 2] van 26 juli 2022is opgenomen dat [arts] een geregistreerd verzekeringsarts is. De rechtbank stelt vast dat [arts] ten onrechte werd aangemerkt als geregistreerd verzekeringsarts. De rechtbank ziet hierin een kennelijke verschrijving en zal daar verder geen consequenties aan verbinden.
Is de inhoudelijke medische beoordeling juist?
18. Voor het aanvechten van de inhoud en conclusies van de medische beoordeling door de verzekeringsartsen geldt dat eiseres niet zal kunnen volstaan met de enkele stelling dat zij meer beperkt is dan de verzekeringsartsen hebben aangenomen. Voor het weerleggen van de deugdelijkheid van het medisch onderzoek is een expertiserapport van een deskundige niet noodzakelijk. Wel is daarvoor nodig dat een betrokkene medische informatie inbrengt die twijfel doet rijzen aan de juistheid van de bevindingen van de verzekeringsartsen, wat aanleiding kan geven voor het opdragen van nader onderzoek door verweerder en/of de benoeming van een medisch deskundige.
19. Uit het rapport van verzekeringsarts bezwaar en beroep [verzekeringsarts bezwaar en beroep 1] blijkt dat hij op de hoogte is van de door eiseres gestelde klachten als gevolg van een behandeling mammacarcinoom in 2017, een doorgemaakt post-covid syndroom en later een hyperthyreoïdie als gevolg van een auto-immuunziekte. [verzekeringsarts bezwaar en beroep 1] heeft kennisgenomen van medische informatie van de huisarts, de fysiotherapeut, ergotherapeut, podotherapeut en cardioloog. Deze informatie is kenbaar besproken en betrokken in zijn heroverweging.
Bij de opstelling van de FML in bezwaar is met het geobjectiveerde deel van de klachten rekening gehouden, waaronder onder meer het aannemen van een duurbeperking in arbeid van vier uur per dag/20 uur per week vanuit een preventief oogpunt en op basis van een verminderde beschikbaarheid. Verder heeft ook verzekeringsarts bezwaar en beroep [verzekeringsarts bezwaar en beroep 2] in haar rapportage van 26 juli 2022 inzichtelijk gemotiveerd dat parttime werkzaamheden, ook in de huidige toestand, mogelijk moeten zijn. De rechtbank heeft geen reden om aan de conclusies van de verzekeringsartsen bezwaar en beroep [verzekeringsarts bezwaar en beroep 1] en [verzekeringsarts bezwaar en beroep 2] te twijfelen. De stelling van eiseres dat haar klachten onvoldoende zijn gewogen volgt de rechtbank dus niet.
20. De rechtbank begrijpt dat eiseres zich op het standpunt stelt maar één uur per dag te kunnen werken maar stelt vast dat eiseres haar stelling niet met objectief medische stukken heeft onderbouwd. De rechtbank acht het standpunt van het Uwv dan ook navolgbaar dat aan de hand van de medische gegevens en uit de beschreven dagverhalen van eiseres in het schrijven van 17 juli 2022, niet is gebleken dat met een aangenomen duurbeperking in arbeid van vier uur per dag/20 uur per week eiseres te kort wordt gedaan.
21. De door eiseres op 26 januari 2024 ingebrachte informatie (de bijlagen 9 t/m 16) maakt het oordeel van de rechtbank niet anders, nu deze informatie met betrekking tot het post-covid syndroom van algemene aard is en niet ingaat op de situatie van eiseres.
22. Op de zitting heeft eiseres naar voren gebracht dat het Uwv ten onrechte geen onderzoek heeft gedaan naar haar lastmeting, een fysiek belastbaarheidsonderzoek waarmee tipping-points kunnen worden vastgesteld. Dit betoog slaagt niet. Een dergelijk onderzoek wordt door het Uwv bij het vaststellen van de arbeidsbeperkingen niet verricht. Verder verwijst de rechtbank in zijn algemeenheid naar vaste rechtspraak van de CRvBover de betekenis van belastbaarheidsonderzoeken bij een arbeids(on)geschiktheidsbeoordeling.
23. Voor de verdere beoordeling gaat de rechtbank uit van de belastbaarheid die is neergelegd in de FML van 5 mei 2022.
Is de arbeidskundige beoordeling juist?
24. Arbeidsdeskundige bezwaar en beroep [arbeidsdeskundige bezwaar en beroep] werkzaam bij het Uwv heeft, rekening houdend met de vastgestelde FML, de volgende functies aan de schatting ten grondslag gelegd: productiemedewerker industrie (samenstellen van producten) (SBC-code 111180), bezorger pakketten (SBC-code 111241) en chauffeur personenbusje (SBC-code 111241).
25. Eiseres heeft betoogd dat de geduide functies, gelet op haar opleidingsniveau en werkniveau, ver onder haar niveau liggen. Eiseres is universitair geschoold en dat is niet meegenomen. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
26. Niet in geschil is dat het opleidingsniveau van eiseres niveau 6 bedraagt. Het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten staat er niet aan in de weg dat functies worden geduid waarvan het opleidingsniveau op een lager niveau is bepaald, in dit geval op niveau 2. Volgens de arbeidsmogelijkhedenlijst zijn voor de geduide functies geen strikte diploma-eisen gesteld. Eiseres is universitair geschoold en voldoet hiermee aan het gestelde opleidingsniveau. De enkele omstandigheid dat eiseres daarmee overgekwalificeerd zou zijn is dus onvoldoende voor een ander oordeel. Het Uwv heeft deze functies dan ook aan de schatting ten grondslag mogen leggen.
27. Op basis van het middelste uurloon (€ 11,-) van de functies, afgezet tegen het maatmaanloon van eiseres (€ 14,20), is haar verdiencapaciteit vastgesteld op 78,48%. Dit percentage is hoger dan 65%, zodat geen recht meer bestaat op de ZW-uitkering.