ECLI:NL:RBLIM:2023:6462

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
6 november 2023
Zaaknummer
C/03/306112 / HA ZA 22-264
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil tussen twee zakelijke partijen over de nakoming van verplichtingen uit een koopovereenkomst met betrekking tot activa en schadevergoeding

In deze civiele procedure tussen LBB Beveiliging B.V. en een andere besloten vennootschap, die als eiseres in reconventie optreedt, staat de nakoming van een koopovereenkomst centraal. De koopovereenkomst, gesloten op 2 november 2021, betrof de overdracht van activa van LBB aan de andere partij voor een bedrag van € 125.000,00. LBB vordert betaling van het restant van de koopsom, terwijl de andere partij zich beroept op verrekening van schade die zij stelt te hebben geleden door tekortkomingen van LBB in de nakoming van de overeenkomst. De rechtbank heeft vastgesteld dat LBB tekort is geschoten in haar verplichtingen, wat heeft geleid tot schade aan de andere partij. De rechtbank heeft de vorderingen van LBB in conventie afgewezen en de vorderingen van de andere partij in reconventie toegewezen, waarbij LBB werd veroordeeld tot schadevergoeding, die nader moet worden vastgesteld in een schadestaatprocedure. Tevens is geoordeeld dat de andere partij haar betalingsverplichtingen jegens LBB mocht opschorten totdat de schadevergoeding is vastgesteld. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/306112 / HA ZA 22-264
Vonnis van 1 november 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LBB BEVEILIGING B.V.,
gevestigd te Elsloo, gemeente Stein,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat: mr. S.L. Smits-Emons te Echt,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerster in conventie, eiseres in reconventie],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verweerster in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat: mr. R.J.H.M. Crombaghs te Maastricht.
Partijen zullen hierna LBB en [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de akte overlegging producties van LBB met de producties 1 tot en met 9,
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie met de producties 1 tot en met 13,
- de dagbepaling van de mondelinge behandeling,
- de conclusie van antwoord in reconventie van met de producties 10 tot en met 38,
- het B8-formulier inzending stukken van LBB van 2 mei 2023 met de producties 39 tot en met 41,
- de productielijst van [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] met de producties 9 tot en met 30 [1] ,
- de e-mail van [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] met productie 17 die ontbrak bij de productielijst,
- de spreekaantekeningen van LBB, die zijn overgelegd tijdens de mondelinge behandeling van 12 mei 2023,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 12 mei 2023,
- het proces-verbaal van de voortzetting van de mondelinge behandeling van 27 juli 2023,
- het B2-formulier van 31 augustus 2023 waarbij mr. Crombaghs zich stelt als nieuwe advocaat.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
LBB heeft per 5 november 2021 haar activa overgedragen aan [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] tegen een verkoopprijs van € 125.000,00. Op grond van de koopovereenkomst van 2 november 2021 neemt [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] als activa het volgende van LBB over:
1.3.
De door Koper over te nemen activa van LBB Beveiliging (gezamenlijk ook te noemen: “Activa”) bestaan uit het volgende:
het klantenbestand van Verkoper zoals omschreven en nader gespecificeerd op de aan deze overeenkomst gehechte lijst (Bijlage 1);
het recht op de handelsnaam LBB Beveiliging, eventuele handelsmerk(en), logo’s, domeinnamen (waaronder www.lbbbeveiliging.nl) en hierop gelijkende benamingen en/of intellectuele eigendom;
per 5 november 2021 alle lopende rechten, verplichtingen en contractsverhoudingen van Verkoper betreffende de arbeidsovereenkomsten zoals omschreven en nader gespecificeerd op de aan deze overeenkomst gehechte lijst (Bijlage 2).
2.2.
Als betaling van de koopsom zijn partijen in artikel 2.2. van de koopovereenkomst het volgende overeengekomen:
2.2.
Betaling van de Koopsom zal als volgt plaatsvinden:

Verkoper zal de op Bijlage 1 vermelde opdrachtgevers de eerste vier maanden na Leveringsdatum dus tot uiterlijk 5 maart 2022 (hierna:Betaalperiode) (blijven) factureren voor de periode tot 5 maart 2022 en behoudt de inkomsten uit de betalingen die volgen uit deze facturatie. Verkoper draagt over deze facturen de omzetbelasting af aan de belastingdienst;

Koper voert met ingang van 5 november 2021 contractuele verplichtingen uit ten behoeve van de in Bijlage 1 vermelde opdrachtgevers gedurende deze Betaalperiode. Koper draagt alle kosten (waaronder de arbeidskosten) die met de dienstverlening aan deze opdrachtgevers gepaard gaat. Koper kan de voorbelasting over deze kosten in mindering brengen op haar omzetbelasting;

Indien en voor zover de door Verkoper gedurende de Betaalperiode gefactureerde omzet (exclusief omzetbelasting) meer bedraagt dan de Koopsom, dan zal Verkoper dit verschil binnen veertien (14) dagen na Betaalperiode aan Koper betalen op een door Koper aan te geven bankrekening. Bij gebreke van tijdige en volledige betaling na deze 12 dagen na de Betaalperiode, verkeert Verkoper van rechtswege in verzuim.

Indien en voor zover de door Verkoper gedurende de Betaalperiode gefactureerde omzet (exclusief omzetbelasting) minder bedraagt dan de Koopsom, dan zal Koper dit verschil binnen veertien (14) dagen na Betaalperiode aan verkoper betalen op een door Verkoper aan te geven bankrekening. Bij gebreke van tijdige en volledige betaling na deze 14 dagen na de Betaalperiode, verkeert Koper van rechtswege in verzuim.
2.3.
Hoofdstuk 3 van de koopovereenkomst bevat bepalingen over de levering. In artikel 3.5. zijn partijen het volgende overeengekomen:
Rechten en plichten die voortvloeien uit de activa zijn tot de Leveringsdatum voor rekening en risico van Verkoper. Na de leveringsdatum blijven rechten en plichten die voortvloeien uit de activa voor rekening en risico van de Verkoper voor zover de ontstaansdatum van deze rechten en plichten voor de leveringsdatum valt. Voor zover Koper rechtstreeks wordt aangesproken door een wederpartij over rechten en plichten welke voor rekening van Verkoper komen, zal Verkoper zich op eerste verzoek garant verklaren voor de verplichtingen die voort kunnen vloeien uit deze rechten en plichten.
2.4.
De gefactureerde omzet tot 5 maart 2022 bedroeg in totaal € 94.416,89. Voor het restantbedrag van de koopsom ad € 30.583,11 exclusief btw heeft LBB op 18 maart 2022 en 7 april 2022 twee facturen verstuurd aan [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] van respectievelijk € 23.622,87 en
€ 6.960,24 exclusief BTW.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
LBB vordert dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] zal veroordelen, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan LBB te betalen:
I. de hoofdsom ten bedrage van € 31.748,85 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente vanaf de vervaldata van de facturen, subsidiair vanaf 27 april 2022, meer subsidiair vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
II. een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 1.092,49;
III. de kosten van dit geding, de deurwaarderskosten en kosten van de beslaglegging daaronder begrepen, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en, indien voldoening binnen die termijn niet plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten vanaf 14 dagen na dagtekening van het vonnis;
IV. de (na)kosten indien niet binnen 14 dagen na dagtekening van de aanschrijving tot vrijwillige voldoening aan het vonnis is voldaan.
3.2.
LBB legt hieraan – samengevat– het volgende ten grondslag. [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] is tekortgeschoten in de nakoming van de koopovereenkomst. [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] heeft nagelaten het restant van de koopsom van de onderneming ad € 30.583,11 exclusief BTW te betalen aan LBB. LBB heeft meerdere betalingsherinneringen verzonden aan [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] , maar betaling blijft uit. Daarnaast is [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] haar contractuele verplichtingen jegens een deel van de opdrachtgevers niet deugdelijk nagekomen en is zij ook om die reden tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen jegens LBB. Omdat opdrachtgevers ontevreden waren over werkzaamheden die [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] (niet) heeft uitgevoerd, was LBB genoodzaakt om creditnota’s aan deze opdrachtgevers te versturen. In totaal gaat het om een bedrag van
€ 1.165,74 inclusief BTW. Dit resulteerde in een lagere omzet die niet voor rekening van LBB dient te komen. Om die reden vordert zij dit bedrag terug van [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] , aldus LBB.
3.3.
[verweerster in conventie, eiseres in reconventie] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
[verweerster in conventie, eiseres in reconventie] vordert dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht verklaart dat [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] het recht had op verrekening van het bedrag van € 20.745,09 met vorderingen van LBB op [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] uit hoofde van de koopovereenkomst tussen partijen;
II. voor recht verklaart dat LBB schadeplichtig is jegens [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] wegens toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de op haar rustende verplichtingen uit koopovereenkomst tussen LBB en [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] ;
III. LBB op de hiervoor vermelde gronden te veroordelen tot vergoeding van de schade van [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] , nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met de wettelijke rente zoals hierboven omschreven daarover vanaf de dag van het ontstaan van de schade althans vanaf de dag dat de eis in reconventie werd ingesteld tot aan de dag der algehele voldoening;
IV. voor recht verklaart dat [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] haar betalingsverplichtingen jegens LBB heeft mogen opschorten en opgeschort mag houden totdat ook in de schadestaatprocedure(s) tussen [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] en LBB met betrekking tot de door [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] geleden en nog te lijden schade door het wanpresteren van LBB, een in kracht van gewijsde gegane beslissing zal zijn gewezen, dan wel totdat tussen partijen dienaangaande een minnelijke regeling overeen is gekomen;
V. LBB zal veroordelen om, als voorschot op de nader bij staat op te maken schadevergoeding, aan [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] te betalen binnen drie werkdagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis het bedrag van € 21.442,08, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de dag van het ontstaan van de schade althans vanaf de dag dat de eis in reconventie werd ingesteld tot aan de dag der algehele voldoening;
VI. LBB zal veroordelen tot afgifte van de personeelsdossiers van de heren [naam 1] ,
[naam 2] , [naam 3] en [naam 4] , een en ander zoals nader omschreven in bijlage 2 bij de koopovereenkomst d.d. 2 november 2021 tussen LBB en
[verweerster in conventie, eiseres in reconventie] binnen drie dagen na betekening van dit vonnis, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag of gedeelte daarvan dat LBB met de afgifte in gebreke blijft, met een maximum van € 25.000,-, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag en maximum;
VII. LBB zal veroordelen tot afgifte van de opdrachtovereenkomsten met en werkinstructies van de door [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] van LBB overgenomen opdrachtgevers, een en ander zoals nader omschreven in bijlage 1 bij de koopovereenkomst d.d. 2 november 2021 tussen LBB en [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] binnen drie dagen na betekening van dit vonnis, zulks op straffe van een dwangsom van € 2.000,- per dag of gedeelte daarvan dat LBB met de afgifte in gebreke blijft, met een maximum van
€ 50.000,-, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag en maximum;
VIII. LBB zal veroordelen in de kosten van het geding, met inbegrip van de nakosten zoals genoemd in artikel 237 lid 4 Rv, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het tijdstip dat gedaagde in verzuim is deze kosten te voldoen.
3.6.
[verweerster in conventie, eiseres in reconventie] legt hieraan – samengevat – het volgende ten grondslag. [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] is van mening dat zij een belangrijk deel van de vordering van LBB, die ziet op de resterende koopsom van € 30.583,11 exclusief BTW en de creditnota van € 1.165,74 inclusief BTW, mag verrekenen met hetgeen LBB op grond van de koopovereenkomst nog verschuldigd is aan [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] . LBB dient namelijk de uitbetaling van de opgebouwde vakantiegelden en resterende vakantie-uren ad € 20.745,09 van vier werknemers nog voor haar rekening te nemen. Dat heeft LBB in strijd met artikel 3.5. van de koopovereenkomst niet gedaan. Volgens [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] dient LBB op grond van die bepaling [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] te vrijwaren voor eventuele vorderingen van werknemers die vóór de leveringsdatum zijn ontstaan en voortvloeien uit de activa. [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] stelt dat het personeel kan worden geschaard onder het begrip “activa”. Daarnaast is LBB haar verplichtingen op grond van de koopovereenkomst niet nagekomen omdat zij heeft nagelaten de arbeidsovereenkomsten, de werknemersdossiers en de overeenkomsten met opdrachtgevers (tijdig) aan [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] ter beschikking te stellen, ondanks herhaaldelijke verzoeken van [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] hiertoe. [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] tast sinds de leveringsdatum van 5 november 2021 vaak in het duister over wat exact de werkafspraken waren die LBB met haar opdrachtgevers had gemaakt. Hierdoor was [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] niet in staat om de werkzaamheden deugdelijk uit te voeren. Er is dan ook sprake van schuldeisersverzuim voor wat betreft de factuur van LBB met nummer 2280296 (€ 1.165,74 inclusief BTW). [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] heeft schade geleden door het handelen van LBB en stelt haar daarvoor aansprakelijk. De (eventuele) betaling van de facturen van LBB schort [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] op totdat haar schade nader is vastgesteld in een schadestaatprocedure, aldus [verweerster in conventie, eiseres in reconventie]
3.7.
LBB voert verweer.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De in conventie en reconventie door partijen ingenomen stellingen en de daarop
gebaseerde vorderingen lenen zich voor een gezamenlijke beoordeling.
Facturen 2280279 en 2280292 en het beroep op verrekening
4.2.
LBB stelt dat zij nog een bedrag van € 30.583,11 exclusief BTW tegoed heeft van [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] op grond van artikel 2.2. van de koopovereenkomst (zie rov. 3.2.). Hiervoor heeft LBB op 18 maart 2022 de factuur met nummer 2280279 van € 23.622,87 exclusief BTW en op 7 april 2022 de factuur met nummer 2280292 van € 6.960,24 exclusief BTW aan [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] verzonden, welke facturen – beiden met een betaaltermijn van 14 dagen – tot op heden onbetaald zijn gebleven.
4.3.
[verweerster in conventie, eiseres in reconventie] betwist de verschuldigdheid van de facturen niet, maar doet een beroep op verrekening. Dit verweer zal hierna in rov. 4.5. worden besproken.
4.4.
Vaststaat dat [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] in de eerste vier maanden na de leveringsdatum werkzaamheden heeft uitgevoerd en dat LBB een omzet gefactureerd heeft van in totaal
€ 94.416,89. Nu dit bedrag lager is dan de overeengekomen koopsom van € 125.000,00, bestaat voor [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] op grond van artikel 2.2. van de koopovereenkomst de verplichting om het verschil van € 30.583,11 aan LBB te betalen. Nu niet is betwist dat [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] de facturen die strekken tot betaling van dit bedrag niet tijdig heeft voldaan, kan dit als vaststaand worden aangenomen. De rechtbank is daarom van oordeel dat [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] op grond van artikel 6:83 sub a BW in verzuim verkeert met betaling van de facturen van LBB met de nummers 2280279 en 2280292. De vordering van LBB in conventie onder I. ligt voor wat betreft een bedrag van € 30.583,11 exclusief BTW in beginsel voor toewijzing gereed.
4.5.
[verweerster in conventie, eiseres in reconventie] beroept zich op verrekening voor wat betreft de facturen met de nummers 2280279 en 2280292 (zie rov. 3.6.). LBB betwist de vordering van [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] van
€ 20.745,09 en stelt onder andere dat het van begin af aan duidelijk had moeten zijn voor
[verweerster in conventie, eiseres in reconventie] dat de vakantiegelden en de opgebouwde vakantie-uren niet door LBB werden afgerekend met de werknemers. LBB heeft altijd de bedoeling gehad om het personeel over te dragen, met alle op dat moment geldende rechten en verplichtingen en op die voet is de overnameprijs van € 125.000,00 bepaald. Deze bedoeling blijkt volgens LBB ook uit artikel 1.3. sub c van de overeenkomst. Artikel 3.5. bevat geen afwijking van hetgeen overeengekomen is in artikel 1.3. sub c van de overeenkomst.
4.6.
De rechtbank overweegt als volgt. Artikel 1.3. van de koopovereenkomst omschrijft wat verstaan wordt onder de door [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] van LBB overgenomen activa: het klantenbestand, de handelsnaam e.d. en de arbeidsovereenkomsten met vier personeelsleden (zie rov. 2.2.). De vraag die partijen verdeeld houdt is of op grond van artikel 3.5. van de overeenkomst (zie rov. 2.3.) LBB nog vakantiegelden en vakantie-uren moet betalen, die door de werknemers opgebouwd zijn tot de leverdatum en na de leverdatum zijn uitbetaald door [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] . In dat verband is relevant wat het moment is van de “ontstaansdatum van deze rechten en plichten” zoals bedoeld in artikel 3.5. Uit de toelichting van partijen tijdens de mondelinge behandeling van 12 mei 2023 blijkt dat zij het er over eens zijn dat de vakantiegelden en de vakantie-uren op het moment van levering nog niet opeisbaar waren door de werknemers. Nu LBB voor de levering niet tot betaling aangesproken kon worden, is de rechtbank van oordeel dat de in artikel 3.5. bedoelde “ontstaansdatum” is gelegen ná het moment van levering. Op grond van voornoemd artikel komen de vakantiegelden en vakantie-uren daarom voor rekening van [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] . De rechtbank overweegt verder dat indien partijen hadden bedoeld om de vakantiegelden en vakantie-uren voor rekening van LBB te laten komen, dit bedrag exact uitgerekend had kunnen worden en verdisconteerd had kunnen worden in de koopsom. De rechtbank stelt vast dat dit niet gebeurd is. De rechtbank verwerpt daarom het betoog van [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] dat LBB haar op grond van de overeenkomst dient te vrijwaren voor vorderingen van werknemers die zien op de opgebouwde vakantiegelden en resterende vakantie-uren. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het beroep op verrekening niet slaagt, hetgeen voor de reconventie betekent dat de vordering van [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] onder I. zal worden afgewezen.
Factuur 2280296 en het beroep op schuldeisersverzuim
4.7.
LBB stelt dat [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] de factuur met nummer 2280296 ad € 1.165,74 inclusief BTW aan haar dient te voldoen. Deze factuur betreft een verzamelfactuur van creditnota’s die door LBB zijn verstuurd aan de opdrachtgevers Datacenter Geleen B.V., Haven Stein B.V. en [naam bv 1] (zie rov. 3.2.). Tijdens de mondelinge behandeling van 12 mei 2023 heeft LBB verklaard dat de creditfacturen vermoedelijk werkzaamheden betreffen die onterecht niet door [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] zijn uitgevoerd in de maanden januari/februari 2022, maar die wel door LBB zijn gefactureerd. De factuurdatum van de verzamelfactuur – 2 maart 2022 – is in lijn met deze stelling.
4.8.
[verweerster in conventie, eiseres in reconventie] beroept zich op schuldeisersverzuim. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] toegelicht dat de betreffende werkzaamheden niet zijn uitgevoerd omdat zij de daartoe benodigde werkinstructies niet had ontvangen van LBB. In het (digitale) TRNSPRNT portaal kon [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] slechts de naam en contactgegevens van de opdrachtgevers inzien, maar niet de benodigde werkinstructies. Het ontbreken van deze gegevens is volgens [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] te wijten aan LBB.
4.9.
LBB betwist dit verweer van [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] en stelt dat zij alle gegevens volledig aan [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] heeft verstrekt. De gegevens van het TRNSPRNT portaal van LBB zijn door een derde compleet overgezet naar het TRNSPRNT portaal van [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] . Aan de hand van die gegevens had [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] de opdrachten naar behoren kunnen uitvoeren, aldus LBB. Dat zij dat niet heeft gedaan, is volgens LBB niet aan haar te wijten. Daarnaast heeft [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] in februari 2022 een USB-stick aan [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] verstrekt met volgens LBB “alle gegevens van alle klanten, inclusief contracten, opdrachtformulieren en afspraken” nadat [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] had aangegeven dat gegevens ontbraken.
4.10.
Op grond van artikel 6:58 BW komt de schuldeiser in verzuim, wanneer nakoming van de verbintenis door de schuldenaar verhinderd wordt doordat de schuldeiser de daartoe noodzakelijke medewerking niet verleent of doordat een ander beletsel van zijn zijde opkomt, tenzij de oorzaak van verhindering niet kan worden toegerekend aan de schuldeiser. De rechtbank zal hierna beoordelen of sprake is van schuldeisersverzuim.
4.11.
Tijdens de voortzetting van de mondelinge behandeling is voor de rechtbank duidelijk geworden dat niet alle informatie die in het TRNSPRNT portaal van LBB stond zichtbaar is in het TRNSPRNT portaal van [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] . Partijen hebben dit kunnen vaststellen aan de hand van oude papieren uitdraaien uit het TRNSPRNT portaal van LBB. De rechtbank stelt vast dat [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] – anders dan LBB aanvankelijk heeft gesteld – via het TRNSPRNT portaal niet alle informatie kan inzien. Hoeveel gegevens [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] mist, kan de rechtbank niet vaststellen, maar tijdens de voortzetting van de mondelinge behandeling is door [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] gesteld dat het informatie betreft die van belang is voor de uitvoering van werkzaamheden voor opdrachtgevers. Dit is niet weersproken door LBB. Dat LBB voor het overzetten van de gegevens van het TRNSPRNT portaal gebruik heeft gemaakt van een derde en deze partij mogelijk een fout heeft gemaakt bij de uitvoering van de opdracht, doet daar niet aan af. Die omstandigheid komt voor rekening en risico van LBB. Dat LBB haar inloggegevens van het TRNSPRNT portaal al vóór het overzetten van de gegevens aan [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] beschikbaar had gesteld, toont weliswaar haar bereidwilligheid aan, maar dit was tevergeefs. [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] verklaarde hierover tijdens de mondelinge behandeling namelijk dat niet gelijktijdig op de twee portals van LBB en van [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] kon worden ingelogd, hetgeen niet is weersproken door LBB. Voor wat betreft de USB-stick die door LBB in februari 2022 aan [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] is overhandigd, is niet komen vast te staan of de USB-stick alle gegevens bevat. Welke gegevens de USB-stick ook bevat, het moge duidelijk zijn dat het verstrekken van de USB-stick in februari 2022 ruim na de leveringsdatum is. Dit is te laat. De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat LBB toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichting tot levering op grond van artikel 3.1. van de overeenkomst. Het beroep op schuldeisersverzuim slaagt. Dit betekent voor de vordering van LBB in conventie onder I. voor zover deze ziet op het bedrag van € 1.165,74 inclusief BTW moet worden afgewezen.
Schade [verweerster in conventie, eiseres in reconventie]
4.12.
[verweerster in conventie, eiseres in reconventie] stelt dat zij schade heeft geleden door de tekortkoming van LBB. Die schade bestaat volgens [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] onder andere uit de opzegging van contracten door opdrachtgevers en de uren die door medewerkers van [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] zijn besteed aan het uitzoeken van de werkafspraken met voormalige opdrachtgevers en het herwinnen van het vertrouwen van hen. [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] stelt zich op het standpunt dat de opdrachtgevers de samenwerking niet hadden opgezegd als alles goed was verlopen. Nu het ontbreken van de benodigde informatie te wijten is aan LBB, dient zij de schade te vergoeden volgens [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] . Daarnaast stelt [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] dat het mogelijk is dat er nog andere schadeposten zullen volgen zolang gegevens blijven ontbreken.
4.13.
LBB betwist dat [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] door haar toedoen schade zou hebben geleden. De voormalige opdrachtgevers hebben volgens LBB de contracten opgezegd vanwege de slechte houding van [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] zelf, zoals volgens LBB blijkt uit de e-mailcorrespondentie die door [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] zelf in het geding is gebracht. LBB stelt dan ook dat zij niet aansprakelijk kan zijn voor de door de opdrachtgevers gedane opzeggingen en dat dit voor rekening en risico van [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] dient te komen. LBB betwist verder dat medewerkers van [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] extra tijd hebben moeten besteden aan uitzoekwerk, nu zij konden beschikken over de gegevens via het TRNSPRNT portaal en de USB-stick. LBB betwist ook de hoogte c.q. berekening van de schade.
4.14.
In rov. 4.11. heeft de rechtbank geoordeeld dat aan de zijde van LBB sprake is van een toerekenbare tekortkoming. Voor toewijzing van een vordering tot vergoeding van schade op te maken bij staat, is voldoende dat de mogelijkheid dat de schade is of zal worden geleden aannemelijk is, hetgeen niet inhoudt dat aannemelijk moet zijn dat enige schade is geleden (HR 17 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:428). Voor zover LBB heeft willen aanvoeren dat het causaal verband met de gestelde schade geheel ontbreekt, is de rechtbank van oordeel dat die stelling ontoereikend onderbouwd is in het licht van de aard van de vastgestelde tekortkoming door LBB. De rechtbank acht de mogelijkheid dat schade geleden is door de tekortkoming van LBB aannemelijk. Omdat het voor de rechtbank in deze procedure niet mogelijk is om de omvang van die schade vast te stellen of vast te stellen in hoeverre de schade kan worden toegerekend aan LBB, zal de rechtbank partijen verwijzen naar de schadestaatprocedure. De verweren van LBB die zien op de inhoud en omvang van de schadevergoedingsplicht (zoals bijvoorbeeld causaliteit, eigen schuld) kunnen aan bod komen in de schadestaatprocedure, en zullen om die reden in de onderhavige procedure, waarin de grondslag voor de aansprakelijkheid is vastgesteld, niet worden behandeld. Het voorgaande betekent voor de reconventie dat de vorderingen van [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] onder II. en III. zullen worden toegewezen.
Opschorting
4.15.
[verweerster in conventie, eiseres in reconventie] stelt dat zij gerechtigd is om de verplichting tot betaling van facturen van LBB op te schorten vanwege de tekortkoming van LBB, omdat zij haar schade wil kunnen verrekenen. LBB betwist dit.
4.16.
De rechtbank heeft enerzijds vastgesteld dat LBB een vordering op [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] heeft inzake de betaling van de facturen met nummers 2280279 en 2280292 (zie rov. 4.4.). Anderzijds heeft de rechtbank vastgesteld dat LBB op toerekenbare wijze tekortgeschoten is jegens [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] en dat de omvang van de schade nader zal worden bepaald in een schadestaatprocedure (zie rov. 4.14.). Een schuldenaar die een opeisbare vordering heeft, is bevoegd zijn prestatie op te schorten als voldaan is aan de vereisten van artikel 6:52 BW en geen sprake is van een van de situaties als bedoeld in artikel 6:54 BW. Niet gesteld of gebleken is dat sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 6:54 BW. De rechtbank passeert het verweer van LBB dat een beroep op opschorting enkel mogelijk is indien de partij tegen wie de opschorting wordt ingeroepen nog niet aan haar verplichtingen heeft voldaan, terwijl zij wel heeft gepresteerd. Naar het oordeel van de rechtbank is voldaan aan de vereisten van artikel 6:52 BW. Dat de rechtbank op dit moment de omvang van de door [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] geleden schade niet kan vaststellen, brengt niet met zich mee dat de vordering nog niet opeisbaar is. Ook indien de omvang van een vordering tot schadevergoeding pas in een later stadium komt vast te staan, is die vordering opeisbaar vanaf het moment dat de schade is geleden en aan de voorwaarden voor aansprakelijkheid is voldaan (vgl. rov. 4.6. HR 21 september 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA9610). Nu sprake is van een opeisbare vordering en tussen de vordering tot schadevergoeding van [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] en de verbintenis voldoende samenhang bestaat (artikel 6:52 lid 2 BW) om opschorting te rechtvaardigen, komt [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] een beroep op opschorting toe. Gelet op de onderbouwing van de schade door [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] is niet uit te sluiten dat de totale omvang van de schade in de buurt kan komen van de hoogte van de twee voornoemde facturen van LBB, zodat de rechtbank tot haar oordeel komt dat de opschorting proportioneel is. Ook op dit punt slaagt het verweer van LBB niet. Voor een geoorloofd beroep op opschorting ex artikel 6:52 BW is verzuim niet vereist, zodat dit verweer van LBB evenmin slaagt. Omdat het beroep op opschorting van betaling van facturen van LBB ten bedrage van € 30.583,11 slaagt, zullen alle vorderingen van LBB worden afgewezen. In reconventie zal de vordering van [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] onder IV. worden toegewezen.
Voorschot
4.17.
De begroting die [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] heeft gemaakt van geleden schade wegens de opzegging van de opdrachtovereenkomsten door opdrachtgevers [naam bv 1] en [naam bv 2] , vordert zij als voorschot op de schade die nader bij staat dient te worden opgemaakt. De rechtbank wijst de vordering in reconventie onder V. af nu het voor de rechtbank in deze procedure niet is vast te stellen in hoeverre deze schade voor rekening van LBB dient te komen en of de begroting van het voorschot reëel is. Een en ander zal moeten blijken in de schadestaatprocedure.
Afgifte documenten
4.18.
De rechtbank begrijpt dat [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] afgifte van de fysieke personeelsdossiers, de opdrachtovereenkomsten en werkinstructies vordert. Tijdens de voortzetting van de mondelinge behandeling heeft LBB verklaard dat zij geen toegang meer heeft tot haar TRNSPRNT portaal, maar dat zij probeert weer toegang hiertoe te verkrijgen. Daarnaast heeft LBB aangevoerd dat zij alle bestanden in haar systeem heeft verwijderd en heeft overgezet naar de USB-stick die nu in het bezit is van [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] . De rechtbank begrijpt dat LBB daarmee wil zeggen dat zij op dit moment niet meer over fysieke gegevens beschikt die kunnen worden afgegeven. De rechtbank heeft geen aanwijzingen in het dossier aangetroffen waaruit afgeleid kan worden dat LBB wel nog over fysieke stukken beschikt, die zij niet al in een eerder stadium aan [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] heeft verstrekt. De vorderingen in reconventie onder VI. en VII. zullen om die reden worden afgewezen.
Proceskosten in conventie
4.19.
LBB is de partij die in conventie ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten in conventie aan de zijde van [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] als volgt vastgesteld:
- griffierecht
2.837,00
- salaris advocaat
2.298,00
(3 punten × € 766,00)
Totaal
5.135,00
4.20.
De wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing is bepaald.
4.21.
Volgens vaste rechtspraak levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten en de wettelijke rente daarover omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten en de wettelijke rente daarover, met dien verstande dat de wettelijke rente over de nakosten die zijn verbonden aan noodzakelijke betekening van de uitspraak, is verschuldigd vanaf veertien dagen na die betekening. Daarin ziet de rechtbank aanleiding de nakosten en de wettelijke rente daarover niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling te vermelden (vergelijk HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853, rov. 2.3).
Proceskosten in reconventie
4.22.
Omdat partijen over en weer deels in het ongelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat elke partij zijn eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen van LBB af,
5.2.
veroordeelt LBB in de proceskosten aan de zijde van [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op € 5.135,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten vanaf veertien dagen na heden tot de dag van volledige voldoening,
5.3.
verklaart dit vonnis in conventie voor wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
in reconventie
5.4.
verklaart voor recht dat LBB schadeplichtig is jegens [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] wegens toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de op haar rustende verplichtingen uit de koopovereenkomst tussen LBB en [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] ,
5.5.
veroordeelt LBB tot vergoeding van de schade van [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] , welke schade dient te worden opgemaakt bij staat en vereffend volgens de wet, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van het ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening,
5.6.
verklaart voor recht dat [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] haar betalingsverplichtingen jegens LBB heeft mogen opschorten en opgeschort mag houden totdat in de schadestaatprocedure(s) tussen [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] en LBB met betrekking tot de door [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] geleden en nog te lijden schade door het wanpresteren van LBB, een in kracht van gewijsde gegane beslissing zal zijn gewezen, dan wel totdat tussen partijen dienaangaande een minnelijke regeling overeen is gekomen,
5.7.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman en in het openbaar uitgesproken op
1 november 2023.
type: DS

Voetnoten

1.De nummering van [verweerster in conventie, eiseres in reconventie] loopt niet door, waardoor zowel de conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende eis in reconventie, als de productielijst producties met nummers 9 tot en met 13 bevatten.