2.1In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) [de werkgever] is de Nederlandse dochter van de Belgische vennootschap [de moedermaatschappij] N.V. [de werkgever] houdt zich bezig met het aannemen en uitvoeren van heiwerken en andere funderingswerkzaamheden.
(ii) [de pensioenadviseur] exploiteert een assurantiebemiddelingsbedrijf en is de pensioenadviseur van [de werkgever].
(iii) [de werknemer], geboren op [geboortedatum] 1949, is gedurende twee periodes in dienst geweest van [de werkgever]: van 1 september 1983 tot 1 juni 1997 (vanaf 1 juli 1987 in de functie van statutair bestuurder) en van 6 december 2000 tot 1 mei 2011 (in de functie van (niet-statutair) directeur). In de tussenliggende periode was [de werknemer] in dienst van Ballast Nedam.
(iv) Tijdens zijn dienstverband van 1 september 1983 tot 1 juni 1997 heeft [de werknemer] deelgenomen aan de collectieve pensioenregeling van [de werkgever]. Het pensioenreglement van [de werkgever] ging uit van een eindloonregeling.
(v) Bij de indiensttreding van [de werknemer] bij Ballast Nedam per 1 juni 1997 zijn de bij [de werkgever] opgebouwde pensioenaanspraken afgekocht en ingebracht in de Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam. Ook de pensioenregeling van Ballast Nedam was een eindloonregeling.
(vi) Toen [de werknemer] op 6 december 2000 opnieuw in dienst trad van [de werkgever], gold volgens het Pensioenreglement [de werkgever] opbouw van pensioen op basis van een eindloonregeling.
(vii) De pensioenregeling van [de werkgever] is (met terugwerkende kracht) per 1 januari 2000 ondergebracht bij Aegon. De bij Aegon ondergebrachte regeling volgde die van de UTA-CAO Bouw, met inbegrip van het daarin opgenomen maximumsalaris. Het jaarsalaris van [de werknemer] oversteeg dat maximum pensioengevend salaris.
(viii) In het najaar van 2001 zijn door tussenkomst van [de pensioenadviseur] twee excedentverzekeringen (ouderdomspensioen en prepensioen) afgesloten bij Nationale-Nederlanden (hierna: de excedentverzekeringen). Het betrof zogenoemde C-polissen met [de werknemer] als verzekeringnemer.
(ix) Bij brief van 23 juni 2003 op briefpapier van [de werkgever] heeft [de werknemer] aan [de pensioenadviseur] verzocht om advies over de mogelijkheid het door hem opgebouwde pensioen dat was ondergebracht bij het bedrijfspensioenfonds van Ballast Nedam over te brengen naar een pensioenregeling van [de werkgever]. Nadat Aegon had laten weten dat waardeoverdracht niet mogelijk was, heeft [de werkgever] bij [de pensioenadviseur] aangedrongen op een waardeoverdracht op andere wijze.
(x) Door tussenkomst van [de pensioenadviseur] heeft Nationale-Nederlanden op 28 april 2004 een offerte uitgebracht voor een C-polis waarin de door Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam gevormde pensioenreserve wordt ingebracht. De offerte vermeldt een verzekerd kapitaal en voorbeeldkapitalen op basis van netto-rendementen variërend van 3,0% tot 3,8% en houdt voorts in dat het verzekerde kapitaal op de einddatum “volgens de huidige tarieven met een rekenrente van 5,50%” voldoende is voor de aankoop van een jaarlijks ouderdomspensioen van € 19.226,--. [de pensioenadviseur] heeft positief geadviseerd over de offerte en [de werknemer] heeft dit advies opgevolgd. Hieruit resulteerde in december 2004 de Nationale-Nederlanden-polis met nummer [003].
(xi) Op 30 juni 2006 heeft [de pensioenadviseur] voor rekening van [de werkgever] bij Nationale-Nederlanden voor [de werknemer] een nieuwe excedentverzekering (met polisnummer [004]) afgesloten, ter vervanging van de hiervoor onder (viii) genoemde excedentverzekeringen, wederom in de vorm van een C-polis. Op het desbetreffende door [de werknemer] ondertekende aanvraagformulier van Nationale-Nederlanden is onder “pensioenopbouw” het vakje “eindloon” aangekruist. De desbetreffende offerte vermeldt het benodigd doelvermogen en houdt onder meer in dat dit doelvermogen is gebaseerd op het huidige tarief voor direct ingaande pensioenen en een veronderstelde rentestand van 5,00%, dat de pensioenen bij het tot uitkering komen van de verzekering berekend worden op basis van de op dat moment bij Nationale-Nederlanden geldende tarieven en dat de aan te kopen pensioenen door de schommeling in de rentestand hoger of lager kunnen zijn dan de in deze offerte genoemde pensioenen.
(xii) Bij brief van 26 juni 2009 stuurde [de pensioenadviseur] aan [de werknemer] een herziene polis betreffende verzekering met nummer [004] naar aanleiding van de aanpassing van het salaris van [de werknemer] per 1 januari 2009. [de pensioenadviseur] schreef:
“Zoals afgesproken is de regeling gebaseerd op pensioengevend salaris van 12x maandsalaris + 8% vakantietoeslag, 2% per dienstjaar, franchise op grond van bedrijfspensioenfonds, datum in dienst (in verband met waardeoverdracht) van 01-12-1978 en eindloonsysteem.”
(xiii) Bij brief van 8 maart 2010 schreef [de pensioenadviseur] aan [de werknemer] onder meer:
“De pensioengrondslag voor het jaar 2010 was lager dan die voor 2009. Op grond van het gestelde in de Pensioenwet is de pensioengrondslagverlaging uitsluitend verwerkt in de pensioenen op te bouwen in de toekomstige diensttijd.
Verder zijn de verzekerde bedragen aangepast aan de marktrente voor vaststelling van de verzekerde kapitalen ter dekking van de pensioenen.
Dit jaar bedraagt deze marktrente 4,4%
Vorig jaar was deze 5%.
Deze marktrenteverlaging heeft tot gevolg dat verhoudingsgewijs meer
pensioenkapitaal dient te worden verzekerd.
Aangezien dit ook voor de pensioenen in de verstreken diensttijd wordt doorgevoerd, heeft dit een extra koopsom van € 16.261,- tot gevolg (...).”
(xiv) Bij brief van 26 april 2011 stuurde [de pensioenadviseur] aan [de werknemer] een aangepaste pensioenpolis betreffende verzekering met nummer [004] wegens premievrij maken in verband met uitdiensttreding per 1 mei 2011. [de pensioenadviseur] schreef dat de uitdiensttreding is verwerkt op basis van het salaris per 1 januari 2011.
(xv) Op 4 mei 2011 offreerde Nationale-Nederlanden een prepensioen over de periode 1 juni 2011 tot 1 juni 2014 van € 1.201 per jaar. De hoogte van dit prepensioen viel [de werknemer] tegen. Op vragen van [de werknemer] hierover en over zijn reguliere excedent pensioensituatie antwoordde [de pensioenadviseur] als volgt:
“(…)
De pensioenpolissen die u noemt zijn zogenaamde “kapitaalverzekering met pensioenclausule”.
Op deze polissen zijn geen PENSIOENEN verzekerd, maar KAPITALEN.
Als eerste worden pensioenbedragen berekend o.b.v. salaris, diensttijd en opbouwpercentage.
Dit noemen we BEOOGDE pensioenen.
Vervolgens wordt bepaald welke kapitalen er op de einddatum nodig zijn om deze beoogde pensioenen te kunnen aankopen.
Bij de berekening van deze kapitalen wordt gebruik gemaakt van een op dat moment te veronderstellen rekenrente.
Omdat bij aanvang van de polis niet bekend is welke rekenrente op de pensioendatum zal gelden rekent men vaak met de rekenrente zoals die geldt bij aanvang van de verzekering. Bij de polis van de waardeoverdracht is gerekend met een rekenrente van 5,5%.
Bij de premiebetalende polis is bij aanvang gerekend met een rekenrente van 5%. Bij de salarisaanpassing per 1 januari 2010 heeft de verzekeraar de rekenrente voor deze polis aangepast naar de meer reële rekenrente van 4,4% (hetgeen toen resulteerde in een behoorlijke aanvullende koopsombetaling).
Hoeveel pensioen daadwerkelijk kan worden aangekocht is afhankelijk van de daadwerkelijke rentestand op het moment van aankoop (en het tarief van de verzekeraar die het pensioen gaat uitkeren).
Op dit moment ligt de marktrente (voor een levenslang pensioen) rond de 4%, hoeveel die in 2014 bedraagt is nog maar de vraag. (...)”
(xvi) Met ingang van 1 juni 2014 ontvangt [de werknemer] van Nationale-Nederlanden een excedent ouderdomspensioen van € 30.551 bruto per jaar. Voor de aankoop van dat ouderdomspensioen heeft [de werknemer] de kapitalen per die datum verzekerd in polissen [003] en [004] (alsmede een verzekerd kapitaal opgebouwd over de jaren 1974 tot 1977 bij een andere werkgever) aangewend.
(xvii) Bij brief van 8 september 2014 heeft [de werknemer] aan [de werkgever] geschreven:
"(...) Op 5 mei 2014 heb ik de pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar bereikt.
Vanaf 1 juni ontvang ik onder andere een pensioenuitkering van Nationale Nederlanden (NN). Dit is een zogenaamd excedent pensioen. Deze pensioenuitkering blijkt nu zeer aanzienlijk minder te zijn dan wat deze op grond van mijn arbeidscontract zou moeten zijn.
Op 6 december 2000 ben ik in dienst getreden hij [de werkgever] (...). Overeenkomstig de gebruikelijke regelingen in de bouw op dat moment is een “eindloonregeling” afgesproken, welke uitgaat van het laatst verdiende loon als basis voor de pensioenuitkering. Dit was (…) ook vastgelegd in het op dat moment bij [de werkgever] geldende pensioenreglement. Mijn arbeidscontract gaat daarom uit van een pensioenuitkering op basis van het laatst verdiende salaris ('”eindloonregeling”)
Voor het salarisdeel boven het maximum in de standaardpensioenregeling voor de bouw is door de pensioenadviseur van [de werkgever] (...) een regeling opgezet welke werd ondergebracht bij NN. Deze regeling is volgens herhaalde mededelingen van [[de pensioenadviseur]] ook een “eindloonregeling”, conform het arbeidscontract dus.
Nu de regeling tot uitvoering is gekomen blijkt echter dat onvoldoende pensioen betaald wordt, meer dan € 10.000,-- per jaar te weinig. De pensioenuitkering dient echter te voldoen aan de contractuele afspraak tussen [de werkgever] en mijzelf. Gesteld kan daarom worden dat [de werkgever] thans een contractuele afspraak niet correct nakomt (in gebreke blijft). Mijn standpunt is dat [de werkgever] deze afspraak wel geheel moet nakomen en dat [de werkgever] derhalve de noodzakelijke stappen moet zetten om volledige nakoming te bewerkstelligen. Dit zou met terugwerkende kracht tot 1 juni jl. moeten zijn en ook zo spoedig mogelijk gezien het feit dat mijn pensioen al is ingegaan. (...)”
(xviii) [de werkgever] heeft aansprakelijkheid afgewezen.
(xix) Bij brief van 25 april 2016 heeft [de werknemer] ook [de pensioenadviseur] aansprakelijk gesteld voor de door hem gestelde pensioenschade.
(xx) [de pensioenadviseur] heeft aansprakelijkheid van de hand gewezen.