10.2.Wel stelt de rechtbank vast dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de FML op
7 december 2022 op item 1.8.5
‘aangewezen op arbeid waarin geen hoog handelingstempo vereist is’de toelichting daarop heeft gewijzigd:
‘De klant kan in eenvoudige taken een hoog handelingstempo aan’.Voorheen luidde de toelichting: “
‘De klant kan in eenvoudige taken geen hoog handelingstempo aan’.Het Uwv heeft toegelicht dat sprake is geweest van een kennelijke verschrijving.
11. De rechtbank begrijpt dat eiseres vindt dat er meer beperkingen zijn dan de verzekeringsarts heeft aangegeven, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten en beperkingen zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen.
Is de arbeidskundige beoordeling juist?
12. Ten aanzien van het betoog dat uit het werkverleden dient te worden afgeleid dat eiseres als herintreden / starter dient te worden beschouwd ontbreekt een inzichtelijke onderbouwing van deze stelling.
13. Aan de onderhavige schatting heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep, gelet op de vastgelegde beperkingen de volgende functies ten grondslag gelegd: medior soldering operator (SBC-code 111180), productiemedewerker metaalbewerker (SBC-code 111171) en teamondersteuner (SBC-code 315100). Het betoog van eiseres dat na het wijzigen van de FML een nieuwe voorselectie had dienen plaats te vinden slaagt niet. De rechtbank ziet geen aanleiding om in de onderhavige zaak daar anders over te oordelen.
14. Met de arbeidskundige rapportages van 9 februari 2022 (onderdeel C) en
8 december 2022, gelezen in samenhang met de verzekeringsgeneeskundige rapportages en de voorliggende gegevens uit het Claimbeoordelings- en Borgingssysteem, is naar het oordeel van de rechtbank voldoende gemotiveerd dat de aan eiseres voorgehouden functies in overeenstemming zijn met de belastbaarheid.
15. In beroep heeft het Uwv met een arbeidskundig rapport van 24 maart 2023 de omvang van de maatgevende arbeid gewijzigd en vastgesteld op 24,83 uur per week en het maatmanuurloon per 24 september 2021 gewijzigd en vastgesteld op € 13,62 per uur. Bij de (her)berekening van het maatmanuurloon heeft het Uwv gemotiveerd toegelicht waarom geen rekening wordt gehouden met een uitbetaling van een bedrag van € 96,55 aan niet opgenomen vakantie-uren en een uitbetaling van een bedrag van € 78,77 aan vakantietoeslag, omdat sprake is van een eenmalige vergoeding. De rechtbank onderschrijft het standpunt van het Uwv.
16. Op basis van de inkomsten die eiseres met de geduide functies zou kunnen verwerven, heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep een nieuwe berekening gemaakt die leidt tot een theoretische verdiencapaciteit van meer dan 65% (67,65%).
17. Het door eiseres nog gedane beroep op de huidige ontwikkelingen in uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, dan wel de rechtbank Gelderlandmet betrekking tot de strenge eisen die worden gesteld door toetsing aan het evenredigheidsbeginsel alsook het begrip ‘menselijke maat’ leidt de rechtbank niet tot een ander oordeel. Dit doet er immers niet aan af dat uit het wettelijk kader van de ZW volgt dat beperkingen moeten worden vastgesteld en objectiveerbaar moeten zijn. Het oordeel van de rechtbank beperkt zich dan ook tot de vraag of het Uwv de toepasselijke regelgeving juist heeft toegepast. Het voorgaande lijdt slechts uitzondering in die gevallen waarin de toepasselijke wetgeving evident in strijd is met algemene rechtsbeginselen. Daarvan is de rechtbank in het onderhavige geval niet gebleken. Het betoog slaagt dan ook niet.
Conclusie met betrekking tot de ZW-uitkering
18. De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat het Uwv terecht heeft geconcludeerd dat eiseres vanaf 24 september 2021 meer dan 65% kon verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. De ZW-uitkering is daarom terecht met ingang van die datum beëindigd.
Met betrekking tot de WIA aanvraag