Uitspraak
20.3018 ZW
OVERWEGINGEN
kunnenbestaan voor de daar opgesomde activiteiten die voorkomen in de FML in de rubrieken 1 tot en met 5. De rechtbank heeft terecht overwogen dat deze richtlijn niet bepalend is voor de vaststelling van de specifieke beperkingen die voor appellante gelden. In een rapport van 10 juli 2019 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep toegelicht dat de STECR-richtlijnen geen leidraad vormen voor de EZWb. Nog daargelaten de vraag welke betekenis aan de STECR-richtlijn moet toekomen voor de vaststelling van de functionele mogelijkheden in het kader van de EZWb, laat de richtlijn onverlet dat een verzekeringsarts op basis van eigen onderzoeksbevindingen, verkregen door anamnese, lichamelijk onderzoek en overige voorhanden zijnde gegevens zoals informatie van behandelaars, huisarts en bedrijfsarts, de arbeidsbeperkingen moet vaststellen. In dit geval zijn alle bevindingen en informatie meegewogen in de beoordeling, zoals de rechtbank terecht heeft overwogen. Van strijd met het gelijkheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel is niet gebleken.