ECLI:NL:RBLIM:2023:3981

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 juli 2023
Publicatiedatum
7 juli 2023
Zaaknummer
ROE 22/1131
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid en toekenning van WIA-uitkering

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 6 juli 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen het besluit van het UWV, waarbij haar een loongerelateerde WGA-uitkering is toegekend met een vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid van 39,05%. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het UWV, die haar op 7 juli 2021 een WIA-uitkering had toegekend, en stelde dat haar arbeidsongeschiktheid hoger was dan vastgesteld. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 15 juni 2023, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het UWV. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV zorgvuldig onderzoek heeft verricht naar de medische situatie van eiseres en dat de verzekeringsarts B&B de belastbaarheid van eiseres op een overtuigende wijze heeft gemotiveerd. Eiseres voerde aan dat zij door haar psychische klachten geen benutbare mogelijkheden had om arbeid te verrichten, maar de rechtbank oordeelde dat er geen reden was om aan de vastgestelde FML te twijfelen. De rechtbank concludeerde dat het UWV terecht had geoordeeld dat eiseres in staat was om arbeid te verrichten, rekening houdend met de vastgestelde beperkingen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: ROE 22/1131

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. R.A.N.H. Theeuwen-Verkoeijen),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. L. Wennekers).
Aan dit geding heeft verder deelgenomen:
Wiertz Flex Solutions B.V., gevestigd in Kerkrade, derde partij (hierna: ex-werkgever).

Inleiding

Het UWV heeft de aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) per 7 juli 2021 toegewezen en eiseres een loongerelateerde WGA [1] -uitkering toegekend, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 38,11%.
Het bezwaar van eiseres tegen dit besluit is gegrond verklaard en de mate van arbeidsongeschiktheid is hierbij vastgesteld op 39,05%.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 11 april 2022.
De ex-werkgever heeft verklaard als derde partij aan het geding te willen deelnemen. Eiseres heeft geen toestemming gegeven om medische gegevens te delen met haar ex-werkgever. De rechtbank zal in de uitspraak geen medische informatie opnemen, om te voorkomen dat de ex-werkgever alsnog kennisneemt van de medische situatie van eiseres.
De rechtbank heeft het beroep op 15 juni 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, een begeleidster van eiseres en de gemachtigde van het UWV.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als inpakster voor gemiddeld 25,60 uur per week. Op 11 maart 2019 heeft eiseres zich ziekgemeld voor dit werk vanwege gezondheidsklachten. Het UWV heeft eiseres vervolgens ziekengeld op grond van de Ziektewet toegekend. Ook heeft eiseres een uitkering op grond van de Wet arbeid en zorg ontvangen.
2. Eiseres heeft een aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet WIA gedaan. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiseres op 7 juli 2021 39,05% arbeidsongeschikt is en heeft daarom besloten om de loongerelateerde WGA-uitkering met ingang van deze datum toe te kennen.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van 4 april 2022. De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 19 juli 2021.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van 8 april 2022
.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij stelt dat het bestreden besluit in strijd is met het motiveringsbeginsel. Primair handhaaft eiseres haar eerder ingenomen standpunt dat zij gelet op haar psychische klachten geen benutbare mogelijkheden heeft om arbeid te verrichten. Ter onderbouwing van haar standpunt verwijst eiseres naar de gestelde diagnose en de klachten en gevolgen die zij door deze diagnose dagelijks ondervindt. Volgens eiseres is het de vraag of zij ADL [2] zelfstandig is. Daarnaast is zij zodanig wisselend belastbaar dat zij zich met regelmaat ziek zal moeten melden. Subsidiair stelt eiseres dat de FML onjuist is. In de FML moeten meer, dan wel ruimere beperkingen worden aangenomen volgens eiseres. Het gaat daarbij om de rubrieken persoonlijk en sociaal functioneren, vasthouden en verdelen van de aandacht, het doelmatig handelen en het handelingstempo in het dagelijks functioneren, patiëntencontact, deadlines en productiepieken en emotionele problemen van anderen hanteren. Ook moeten volgens haar lichamelijke beperkingen en een ruimere urenbeperking worden opgenomen. Verder is volgens eiseres de in het dossier aanwezige medische informatie onvoldoende meegewogen door de verzekeringsarts B&B.
7. Daarnaast voert eiseres aan dat nu de FML niet correct is, de op basis daarvan geduide functies niet geschikt zijn. Daarnaast zijn de functies niet geschikt vanwege het handelingstempo waarvoor eiseres beperkt is. Verder stelt zij dat van een werkgever niet kan worden verwacht haar in dienst te nemen vanwege haar wisselende belastbaarheid. Ook verzoekt eiseres om vergoeding van de door haar geleden schade. Ter zitting heeft eiseres verder verzocht om een onafhankelijke deskundige te benoemen. De verzekeringsarts B&B is volgens haar partijdig. De verzekeringsarts B&B heeft wel alle medische informatie bekeken, maar heeft deze informatie onvoldoende meegewogen.

Wat vindt de rechtbank

8. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres 39,05% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 7 juli 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
9. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 7 juli 2021 voor 39,05% arbeidsongeschikt is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Zorgvuldigheid
10. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennis genomen van het dossier en het bezwaar van eiseres. De verzekeringsarts B&B heeft eiseres gesproken tijdens de hoorzitting en aanvullend onderzocht. Ook heeft zij de door eiseres in bezwaar ingebrachte medische informatie meegewogen in de beoordeling. De rechtbank vindt verder dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiseres heeft gemist. De rechtbank ziet verder ook geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts B&B de beschikbare informatie onvoldoende heeft meegewogen bij de beoordeling.
11. De stelling van eiseres dat de verzekeringsarts B&B partijdig is, volgt de rechtbank niet. Er moet worden uitgegaan van de onpartijdigheid van de verzekeringsarts B&B van het UWV, tenzij er objectieve aanknopingspunten zijn om te twijfelen aan deze onpartijdigheid. Het enkele feit dat de verzekeringsarts B&B bij het UWV in dienst is, is daarvoor onvoldoende. De rechtbank ziet verder geen aanknopingspunten om aan de onpartijdigheid van de verzekeringsarts B&B te twijfelen.
De beoordeling van de belastbaarheid
12. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 7 juli 2021 op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd.
13. De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat zij gelet op haar psychische klachten geen benutbare mogelijkheden heeft om arbeid te verrichten en dat het UWV haar om medische redenen volledig arbeidsongeschikt had moeten verklaren. De verzekeringsarts B&B heeft toegelicht dat geen sprake is van een volledige arbeidsongeschiktheid op verzekeringsgeneeskundige gronden omdat eiseres niet voldoet aan de hiervoor gestelde criteria. [3] Eiseres is niet terminaal ziek, opgenomen, bedlegerig of ADL-afhankelijk en er is ook geen sprake van een totaal onvermogen tot persoonlijk en sociaal functioneren. Ook motiveert de verzekeringsarts B&B waarom er geen sprake is van wisselende belastbaarheid of helemaal geen belastbaarheid. De verzekeringsarts B&B verwijst hierbij onder andere naar het dagverhaal van eiseres dat zij tijdens de hoorzitting heeft verteld en de informatie van de behandelaar van eiseres. De rechtbank kan dit volgen en vindt dat de verzekeringsarts B&B voldoende duidelijk heeft gemotiveerd waarom er geen sprake is van geen benutbare mogelijkheden of volledige arbeidsongeschiktheid op medische gronden.
14. Ook de stelling van eiseres dat het UWV meer of ruimere beperkingen in de FML had moeten opnemen, volgt de rechtbank niet. De verzekeringsarts B&B heeft voldoende gemotiveerd dat de FML van 19 juli 2021 de belastbaarheid van eiseres correct weergeeft. Zij heeft daarbij toegelicht dat geen aanleiding is voor verdergaande beperkingen ten aanzien van persoonlijk en sociaal functioneren. Voor wat betreft het vasthouden en verdelen van de aandacht en het doelmatig handelen heeft zij toegelicht dat een beperking hiervoor pas aan de orde is als sprake is van zeer ernstige problematiek, waarvan bij eiseres geen sprake is. Daarbij merkt de verzekeringsarts B&B op dat in de FML wel een beperking is gegeven voor functies waarbij er bijzondere eisen aan de concentratie worden gesteld, waarmee het beperkte functioneren van eiseres op dit gebied goed is weergegeven. Verder heeft de verzekeringsarts B&B toegelicht waarom zij geen aanleiding ziet om het item emotionele problemen van anderen te hanteren te beperken. Ook heeft de verzekeringsarts B&B toegelicht dat er terecht geen beperkingen ten aanzien van de lichamelijke belastbaarheid zijn gesteld omdat er geen sprake is van onderliggende pathologie op dit gebied en ook omdat het lichamelijk onderzoek van de verzekeringsartsen hiertoe geen aanleiding geeft. De ingediende medische informatie maakt dit volgens de verzekeringsarts B&B niet anders. De rechtbank kan dit volgen.
15. De rechtbank volgt eiseres ook niet in haar stelling dat een verdergaande urenbeperking dient te worden aangenomen. In de FML is op preventieve gronden een urenbeperking vastgesteld van gemiddeld 20 uur per week en gemiddeld vier uur per dag. De verzekeringsarts B&B heeft voldoende gemotiveerd dat zij geen aanleiding ziet voor een verdergaande urenbeperking. Zij heeft toegelicht dat de dagbehandeling er juist op is gefocust om eiseres te activeren. De rechtbank kan deze toelichting volgen.
16. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 7 juli 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld. De rechtbank ziet geen reden om een deskundige te benoemen op de gronden dat behandelaars niets over beperkingen mogen zeggen en dat eiseres niet de financiële middelen heeft om zelf een deskundige in te schakelen. Van een schending van ‘equality of arms’, zoals eiseres stelt, is geen sprake. Er is geen reden om aan te nemen dat eiseres belemmeringen heeft ondervonden bij de onderbouwing van haar standpunt dat het UWV haar beperkingen heeft onderschat. Zij heeft de mogelijkheid gehad om de medische bevindingen van de verzekeringsarts B&B te betwisten en daar heeft zij ook gebruik van gemaakt door informatie van haar behandelaars in te brengen. Naar vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (de Raad) is deze informatie naar zijn aard geschikt om twijfel te zaaien aan het oordeel van het UWV. [4] De verzekeringsartsen hebben deze informatie kenbaar bij de beoordeling betrokken en er zijn ook geen aanwijzingen dat medische informatie ontbreekt. Om de medische grondslag van het bestreden besluit te betwisten is een expertiserapport niet noodzakelijk. [5] De vraag of eiseres financieel in staat is om de kosten van een (contra-)expertise te dragen, kan daarom buiten beschouwing blijven.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
17. De arbeidsdeskundige en de arbeidsdeskundige B&B hebben op grond van de FML van 19 juli 2021 vastgesteld dat eiseres niet geschikt is voor haar eigen werk als inpakster, omdat deze functie haar belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige B&B heeft functies gezocht die eiseres in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies (en drie reservefuncties) opgeleverd.
Het gaat om:
- ( SBC-code 111160) Textielproductenmaker (excl. vervaardigen textiel);
- ( SBC-code 372060) Huishoudelijk medewerker (excl. particulier);
- ( SBC-code 111333) Huishoudelijk medewerker.
18. De arbeidsdeskundige B&B heeft in het rapport voldoende uitgelegd waarom deze functies geschikt zijn voor eiseres. De arbeidsdeskundige B&B heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk.
19. De stelling van eiseres dat zij de functies gezien haar klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite gericht tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen. Ter zitting heeft eiseres verder gesteld dat de functie van Huishoudelijke medewerker (excl. particulier) (SBC-code 372060) niet geschikt is omdat zij in deze functie ook een praatje moet maken met de bewoners van het verpleeghuis. De rechtbank merkt op dat eiseres niet beperkt is voor het omgaan met emoties van anderen en dat in de FML is opgenomen dat eiseres oppervlakkig patiëntencontact aan kan. De rechtbank ziet hierin dus geen aanleiding deze functie niet geschikt te achten. Op de overige arbeidskundige gronden, dat eiseres niet tot arbeid in staat is en dat de belastbaarheid van het item handelingstempo in de functies wordt overschreden, heeft de arbeidsdeskundige B&B al in bezwaar gereageerd. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. Eiseres heeft hiertegen in beroep geen nieuwe argumenten aangevoerd. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiseres in staat is de functies te vervullen.
20. Voor zover eiseres met haar stelling dat van een werkgever niet kan worden verwacht haar in dienst te nemen omdat zij vanwege haar beperkingen wisselend belastbaar is en zich regelmatig ziek moet melden een beroep doet op artikel 9, aanhef en onder e, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Schattingsbesluit), volgt de rechtbank die stelling niet. Artikel 9, aanhef en onder e, van het Schattingsbesluit bepaalt dat indien iemand in staat is om arbeid te verrichten, maar zodanige kenmerken heeft dat van een werkgever in redelijkheid niet kan worden verlangd om hem of haar in arbeid te werk te stellen, die arbeid dan buiten beschouwing blijft. Hiervan kan sprake zijn in geval van excessief ziekteverzuim, dat wil zeggen een te verwachten ziekteverzuim van meer dan 25%. In het geval van eiseres is niet gebleken dat er een verhoogde kans op ziekteverzuim of excessief ziekteverzuim is. Eiseres heeft dit niet nader onderbouwd. De verzekeringsartsen maken hier ook geen melding van. Wel motiveert de verzekeringsarts B&B duidelijk waarom er geen sprake is van wisselende belastbaarheid. De rechtbank ziet daarom geen reden om aan te nemen dat sprake van een situatie als bedoeld in artikel 9, aanhef en onder e, van het Schattingsbesluit.
21. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 7 juli 2021 met de middelste van de drie geduide functies 60,95% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 39,05% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

22. Het UWV heeft terecht besloten om eiseres per 7 juli 2021 een loongerelateerde WGA-uitkering toe te kennen naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 39,05%.
23. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, wijst de rechtbank het verzoek om schadevergoeding af en worden de door haar gemaakte proceskosten en het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan op 6 juli 2023 door mr. S.E.C. Debets, rechter, in aanwezigheid van mr. J.G.M. Koning, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op 6 juli 2023.
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.WGA = Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten.
2.ADL = Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen.
3.Artikel 2, tweede en vijfde lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Schattingsbesluit).
4.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Raad van 28 september 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:2082.
5.Zie bijvoorbeeld de uitspraken van de Raad van 26 januari 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:184 en 8 maart 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:418.