Uitspraak
22.1255 ZW
OVERWEGINGEN
Q-koortsvermoeidheidssyndroom (QVS-richtlijn) niet heeft opgevolgd, heeft de rechtbank benadrukt dat volgens vaste rechtspraak een protocol niet leidend is voor een verzekeringsarts en dat deze op zijn eigen oordeel mag afgaan. De rechtbank is van oordeel dat de geschiktheid van appellante voor de maatgevende arbeid op de datum in geding in de rapporten van de (verzekerings)artsen op inhoudelijk overtuigende wijze is gemotiveerd. De rechtbank heeft verder geoordeeld dat de nog door appellante in beroep overgelegde stukken niet zien op de datum in geding en de daaraan gerelateerde vraag of appellante op datum in geding geschikt is voor haar maatgevende arbeid. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om een onafhankelijk deskundige te benoemen, zoals appellante heeft verzocht.
Q-koortsvermoeidheidssyndroom. De arts en verzekeringsarts bezwaar en beroep hebben deze klachten in acht genomen en afdoende toegelicht dat geen verstorende vermoeidheid werd geobjectiveerd. Appellante heeft daarnaast aangegeven dat haar werk erg licht was en dat zij dit op haar eigen tempo kon uitvoeren. De arts en verzekeringsarts bezwaar en beroep hebben overtuigend gemotiveerd dat er geen medisch objectiveerbare belemmering meer bestaat voor appellante om haar eigen lichte werk te verrichten.