ECLI:NL:RBLIM:2023:3713

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
14 juni 2023
Publicatiedatum
22 juni 2023
Zaaknummer
C/03/260208 / HA ZA 19-78
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak in civiele procedure over bouwgeschil en waardering deskundigenrapport

In deze civiele procedure, die zich afspeelt in Maastricht, hebben eisers in conventie, [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2], een geschil met de besloten vennootschap De Baer B.V. over een bouwproject. De rechtbank Limburg heeft op 14 juni 2023 een tussenuitspraak gedaan in deze zaak, die eerder al behandeld is in een tussenvonnis van 9 juni 2021. De zaak betreft de waardering van een deskundigenrapport dat is opgesteld naar aanleiding van de bouwactiviteiten van De Baer B.V. en de vraag of de werkzaamheden correct zijn uitgevoerd en of de kosten daarvan gerechtvaardigd zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de deskundige, de heer L.G.M. Bremen, een neutrale kostenopstelling heeft gemaakt die de waarde van de uitgevoerde werkzaamheden per medio augustus 2018 weergeeft. De rechtbank heeft de vorderingen van eisers in conventie, die onder andere een schadevergoeding vorderen, gedeeltelijk toegewezen. De rechtbank oordeelt dat De Baer B.V. tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en dat de overeenkomst op 23 oktober 2018 is ontbonden. De rechtbank heeft De Baer B.V. veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 67.703,00, alsook tot vergoeding van andere kosten die door eisers in conventie zijn gemaakt. De vorderingen in reconventie zijn afgewezen. De proceskosten zijn voor rekening van De Baer B.V. De uitspraak is openbaar gemaakt op 14 juni 2023.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/260208 / HA ZA 19-78
Vonnis van 14 juni 2023
in de zaak van

1.[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. L.W.J.P.F. Einig,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE BAER B.V.,
gevestigd te Gronsveld, gemeente Eijsden-Margraten,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat: mr. R.H.J.G. Borger.
Partijen zullen hierna [eisers in conventie, verweerders in reconventie] en De Baer B.V. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 9 juni 2021,
- het definitieve deskundigenbericht van 22 maart 2022 inclusief bijlagen 1 tot en met 4,
- de conclusie na deskundigenbericht van 6 juli 2022 van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ,
- de conclusie na deskundigenbericht, tevens houdende akte vermeerdering van eis, van 6 juli 2022 van De Baer B.V.,
- de akte uitlaten van 5 oktober 2022 van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ,
- de akte uitlaten van 5 oktober 2022 van De Baer B.V.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Eiswijziging in reconventie

2.1.
De Baer B.V. heeft haar eis in reconventie, als weergegeven in r.o. 3.4 van het tussenvonnis van 15 april 2020, bij conclusie na deskundigenbericht, tevens houdende akte vermeerdering van eis, vermeerderd. De rechtbank begrijpt dat de vordering in reconventie onder 2 na deze vermeerdering als volgt luidt:
2. [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan
De Baer B.V. te betalen € 308.542,27, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 54.200,- sedert 11 augustus 2018, te vermeerderen met de wettelijke rente over
€ 54.341,10 sedert 19 augustus 2018, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 103.813,45 sedert 3 april 2019 en te vermeerderen met de wettelijke rente over € 96.682,72 sedert de dag van de conclusie tot de dag der algehele betaling;
2.2.
Het in reconventie gevorderde is voor het overige ongewijzigd gebleven.

3.De verdere beoordeling

In conventie
Het deskundigenbericht
3.1.
De deskundige heeft in zijn deskundigenbericht van 22 maart 2022 de hem in het vonnis van 9 juni 2021 voorgelegde vragen als volgt beantwoord:
1. Welke (ver)bouw(ings)werkzaamheden waren er door De Baer B.V. omstreeks augustus 2018 (op het moment van het stilleggen van het werk) voltooid dan wel gedeeltelijk voltooid in en om het woonhuis met tuin gelegen aan de [adres] te [woonplaats] ?
Zie bijlage 1.
De rechtbank stelt vast dat bijlage 1 een schema bevat met kolommen (‘voltooid’ en ‘gedeeltelijk voltooid’) waarin per code (grondwerken, constructieve voorzieningen/stabiliteit, archeologisch onderzoek, sloopwerkzaamheden, aanbouw-ruwbouw, afbouw, daken, L-elementen/keerwanden/terrassen, schoorsteen+haard, gevels, aanvullend grondperceel-afscheidingen/tuin, kozijnen/ramen/deuren/beglazing/trappen, tegelwerken, elektrische installaties, sanitaire installaties/gas/afvoeren, verlichting, zwembad, verwarming/koeling/ventilatie) vermeld is wat voltooid is en wat gedeeltelijk voltooid is.
2. Wat was de waarde van het werk omstreeks augustus 2018? In dat kader dient u meer specifiek de volgende vragen te beantwoorden:
a) Welke waarde vertegenwoordigde de omstreeks augustus 2018 geheel dan wel gedeeltelijk voltooide bouwwerkzaamheden?
b) Welke waarde vertegenwoordigde de omstreeks augustus 2018 door De Baer B.V. in en om het woonhuis geïnstalleerde/aangebrachte apparatuur/materialen en dergelijken?
c) welke waarde vertegenwoordigde de nevenactiviteiten die De Baer B.V. verricht heeft en die blijken uit verschillende facturen (onder meer bouwbegeleiding)?
Uitgangspunten waarde-opstelling
1. Prijspeil opstellingen conform prijzen 2017/2018.
2. De werkzaamheden zijn uitgevoerd door De Baer BV en diverse onderaannemers.
3. In de opstellingen zijn de kosten voor de levering van materialen, materieel en leveringen van derden opgenomen.
4. De waarde van de voltooide werkzaamheden zijn gespecificeerd per onderdeel. Zie bijlage 2.
Code Voltooide werken aug 2018 Bedrag €
2.a. Voltooide bouwwerkzaamheden 669.214,-
2.b. Installaties/apparatuur 108.401,-
2.c. Nevenactiviteiten 80.383,-
TOTAAL INCLUSIEF BTW € 857.998,-
3. Welke waarde vertegenwoordigden de nog opgeslagen artikelen/materialen die bestemd waren voor het woonhuis en/of de tuin omstreeks augustus 2018?
Zie voor de specificatie en begroting bijlage 2.
Code Opgeslagen artikelen/materialen Bedrag €
3 Opgeslagen artikelen/materialen 67.259,-
TOTAAL EXCLUSIEF BTW € 67.259,-
4. Heeft u overigens in het kader van dit geding naar aanleiding van uw onderzoek nog op- of aanmerkingen?
De planvoorbereiding en uitvoering van het project woonhuis [adres] te [woonplaats] kende een slecht en onvoldoende planvoorbereidingsproces. Bij de start heeft het ontbroken aan een eenduidig opgesteld programma van eisen en wensen met een goede (technische)inventarisatie van de bestaande toestand van de woning en opstallen, perceel- en grondsituatie, eisen van de gemeente Maastricht voor het gemeentelijk monument, overall-planning van voorbereiding en uitvoering en een maximaal investeringsbudget.
Tijdens het planvoorbereidingsproces is al gestart met de uitvoeringsfase zonder definitieve goedgekeurde omgevingsvergunning. Voor de uit te voeren bouw- en installatiewerkzaamheden is geen bestek gemaakt en/of zijn geen technische omschrijvingen van de diverse onderdelen opgesteld. Een uitvoeringsbegroting en -planning ontbraken eveneens. Gevolg van de slechte voorbereiding en aanvullende wensen van de opdrachtgever is een chaotisch en rommelig inkoop- en uitvoeringsproces dat qua planning en financiën niet te bewaken was.
De reactie van partijen op het deskundigenrapport en de beoordeling daarvan
Uitgangspunt beoordeling deskundigenrapport
3.2.
Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad geldt voor de rechter een beperkte motiveringsplicht ten aanzien van zijn beslissing om de bevindingen van een deskundige al dan niet te volgen. Wel dient hij bij de beantwoording van de vraag of hij de conclusies waartoe een deskundige in zijn rapport is gekomen, in zijn beslissing zal volgen, alle ter zake door partijen aangevoerde feiten en omstandigheden in aanmerking te nemen en op basis van die aangevoerde stellingen in volle omvang te toetsen of aanleiding bestaat van de in het rapport geformuleerde conclusies af te wijken. De rechter zal op specifieke bezwaren van een partij moeten ingaan als deze bezwaren van een voldoende gemotiveerde betwisting inhouden van de juistheid van de zienswijze van de deskundige. Indien de deskundigen deze bezwaren in een rapport al gemotiveerd hebben verworpen, zal de rechter zich daarbij zonder nadere motivering mogen aansluiten, tenzij de betrokken partij na het rapport nieuwe specifieke bezwaren heeft aangevoerd (HR 21 april 2023, ECLI:NL:HR:2023:649).
Persoon deskundige
4. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] beklagen zich er over dat de rechtbank de heer L.G.M. Bremen als deskundige benoemd heeft. De rechtbank heeft in r.o. 2.15. van het tussenvonnis van
9 juni 2021 al overwogen dat het enkele feit dat een partij een bepaalde persoon als deskundige heeft voorgesteld, geen reden is om die persoon niet te benoemen. Toen en ook nu is niet gebleken van gemotiveerde bezwaren tegen de persoon van de deskundige. De rechtbank verwerpt daarom deze klacht van [eisers in conventie, verweerders in reconventie]
Houding partijen
4.1.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] ageren in randnummer 8 van de conclusie na deskundigenbericht tegen de wijze van procederen door De Baer B.V. Pas voorafgaand aan het onderzoek op locatie door de deskundige heeft De Baer B.V. 1.250 pagina’s aan projectinformatie verschaft aan de deskundige, aldus [eisers in conventie, verweerders in reconventie] Zij plaatsen na kennisneming grote vraagtekens bij de inhoud daarvan. Na het concept rapport heeft De Baer B.V. volgens hen nogmaals 5.000 pagina’s verstrekt. Daarop hebben zij niet kunnen reageren, terwijl deze voor de deskundige op onderdelen aanleiding zijn geweest om het rapport aan te passen. Zij zijn van mening dat De Baer B.V. deze stukken vóór de mondelinge beoordeling had moeten verstrekken, zodat toen over de inhoud gediscussieerd kon worden. De rechtbank constateert dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in dit randnummer geen gevolg verbinden aan hun klacht over de wijze van optreden door De Baer B.V. in relatie tot de bruikbaarheid van het deskundigenrapport, zodat het voorgaande voor de rechtbank geen aanleiding is om het rapport buiten beschouwing te laten. Voor zover zij bedoeld hebben in dit randnummer impliciet te verwijzen naar randnummer 5 van hun conclusie waarin zij schrijven dat het deskundigenbericht niet zonder aanvulling in stand kan blijven, gaat de rechtbank hieraan voorbij omdat zij niet toelichten in randnummer 8 op welke concrete punten het rapport herzien had moeten worden. Op punten die door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] genoemd zijn in andere randnummers van hun conclusie zal de rechtbank verderop in dit vonnis ingaan.
4.2.
De Baer B.V. beschuldigt op haar beurt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ervan de deskundige niet juist en volledig te informeren met als doel om de waarde van het werk naar beneden bijgesteld te krijgen. Ook zij verbindt daaraan niet het gevolg dat de rechtbank geen kennis zou mogen nemen van het rapport, zodat dit geen reden is voor de rechtbank om het rapport buiten beschouwing te laten.
Waarderingsmethodiek
4.3.
De deskundige schrijft op pagina 7 van het deskundigenrapport in reactie op een opmerking van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] naar aanleiding van het concept rapport:
“Deskundige heeft een neutrale kostenopstelling gemaakt welke de waarde aangeeft van het uitgevoerde werk per medio augustus 2018. Met onder andere als basis de ontvangen foto’s, diverse rapportages, tekeningen, constructiegegevens en facturen zoals in vraag 2 aangegeven.”
4.4.
Op pagina 17 van het deskundigenrapport vermeldt de deskundige naar aanleiding van een opmerking van De Baer B.V. op het concept rapport:
“Deskundige heeft, zoals in vraag 2 van de rechtbank geformuleerd, een neutrale begroting opgesteld, die de waarde vertegenwoordigt van de geheel dan wel gedeeltelijk voltooide werkzaamheden omstreeks augustus 2018. De waarde-opstelling betreft geen nacalculatie van betaalde facturen en/of uren.”
4.5.
Op pagina 18 van het deskundigenrapport schrijft de deskundige naar aanleiding van commentaar van De Baer B.V. op het concept deskundigenrapport:
“Deskundige handhaaft de netto inkoopprijzen in de definitieve begroting. De opslag van 25% - 30% en percentages van overige inkoopkortingen welke De Baer BV opvoert en vervolgens nog een percentage van 5% voor winst is niet reëel. De Baer BV berekent op deze manier 2 x winst.
Deskundige heeft een opslagpercentage gerekend van 10% voor algemene kosten en winst & risico op de kostprijs van alle onderdelen.
Dit zijn gemiddelde percentages die in de Nederlandse bouwwereld voor dergelijke projecten gebruikelijk zijn.”
4.6.
Op pagina 8 van het deskundigenrapport reageert de deskundige op de opmerking van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] op het concept rapport dat geen opslag voor risico mag worden gehanteerd omdat achteraf op basis van de realiteit (daadwerkelijk gespendeerde uren en ge- en verbruikte materialen) moet worden gerekend:
“Deskundige heeft een kostenopstelling gemaakt van de waarde van de uitgevoerde werkzaamheden met gemiddelde opslagpercentage zoals deze gelden in de reguliere bouw. Het betreft geen kostenopstelling op basis van nacalculatie”.
4.7.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] zijn van mening dat de deskundige een verkeerde waarderingsmethodiek heeft gebruikt door de factor ‘risico’ onderdeel te laten zijn van de opslag van 10%. Zij stellen voor, zo begrijpt dat rechtbank, dat deze 10% met 1/3 wordt gereduceerd.
4.8.
De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 20 januari 2021 in r.o. 2.10. geoordeeld dat er voor het project geen prijs bepaald is. Op grond van artikel 7:752 lid 1 BW is de opdrachtgever in dat geval een redelijke prijs verschuldigd. In het tussenvonnis van
9 juni 2021 heeft de rechtbank in het kader van de formulering van de vraagstelling aan de deskundige in r.o. 2.19.1. overwogen dat de deskundige bij de waardering uit moet gaan van de waarde omstreeks augustus 2018 en dat de deskundige in dat verband uit moet gaan van de binnen de branche gangbare en redelijke prijs. De rechtbank is van oordeel dat de deskundige binnen het voorgaande kader tot de door hem gebruikte waarderingsmethodiek mocht komen. Daarbij betrekt de rechtbank dat er volgens de deskundige onder meer geen eenduidig opgesteld programma van eisen en wensen, bestek, technische omschrijving van diverse onderdelen, uitvoeringsbegroting en -planning waren (zie r.o. 3.1. van dit vonnis). Tegen die achtergrond is een berekening tot op de cent niet mogelijk en kan volstaan worden met een neutrale kostenopstelling waarbij de factor ‘risico’ onderdeel uitmaakt van de opslag van 10%, een en ander zoals door de deskundige is toegelicht (zie r.o. 4.3. tot en met 4.6. van dit vonnis).
Codes te hoog of te laag gewaardeerd
4.9.
Beide partijen gaan in op bedragen die de deskundige aan diverse codes gekoppeld heeft. Kort samengevat vinden [eisers in conventie, verweerders in reconventie] codes te hoog gewaardeerd en
De Baer B.V. te laag.
4.10.
De rechtbank stelt voorop dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] niet consequent zijn in hun betoog omtrent de hoogte van de bedragen die de deskundige gebruikt heeft. Enerzijds vinden zij dat de deskundige geen rekening had mogen houden met de projectadministratie van De Baer B.V., anderzijds voeren zij aan dat bepaalde codes te hoog gewaardeerd zijn omdat uit die projectadministratie blijkt dat De Baer B.V. bij bepaalde codes een lager bedrag gedeclareerd heeft.
4.11.
Verder overweegt de rechtbank dat de deskundige aangesteld is juist vanwege zijn deskundigheid en ervaring. Uitgaande van de informatiebronnen die aan de deskundige ter beschikking zijn gesteld door partijen (zie r.o. 4.3. van dit vonnis), en rekening houdend met alle documentatie die niet voorhanden was (zie r.o. 3.1. van dit vonnis), is hij per code op basis van zijn bijzondere kennis, ervaring en/of intuïtie tot bepaalde waarderingen gekomen. De deskundige heeft in het definitieve rapport gemotiveerd gereageerd op de vele reacties van partijen naar aanleiding van het concept rapport. Dit geldt ook voor de punten die [eisers in conventie, verweerders in reconventie] opgesomd hebben in hun productie 35 bij conclusie na deskundigenbericht. Een deel van die punten is voor de deskundige aanleiding geweest zijn concept rapport bij te stellen. Dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] die bijstelling in hoogte niet genoeg vinden, doet er niet aan af dat de deskundige hun opmerkingen gemotiveerd betrokken heeft in zijn definitieve deskundigenbericht. Hetzelfde geldt voor de opmerkingen die De Baer B.V. in haar conclusie na deskundigenbericht heeft opgenomen, waarbij zij verwezen heeft naar haar reactie op het concept deskundigenrapport dat als bijlage 4 gevoegd is bij het deskundigenbericht en naar wat volgens haar uit haar projectadministratie blijkt. De rechtbank is van oordeel dat de deskundige zijn waarderingen, voor zover mogelijk, voldoende inzichtelijk heeft gemaakt. De rechtbank ziet geen aanleiding om van zijn waarderingen af te wijken.
Posten toevoegen zonder hoor en wederhoor
4.12.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] voeren aan dat de deskundige op verzoek van De Baer B.V. allerlei posten toevoegt zonder hoor en wederhoor. Voor de rechtbank is niet duidelijk op welke posten [eisers in conventie, verweerders in reconventie] doelen. Het is niet aan de rechtbank om het concept rapport en het definitieve rapport naast elkaar te leggen en zelfstandig op zoek te gaan naar verschillen. Bij gebrek aan een nadere toelichting passeert de rechtbank deze kritiek van [eisers in conventie, verweerders in reconventie]
Posten ‘advieswerk, taxatiekosten verhoging hypotheek’ en ‘maquette’ onterecht
4.13.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] verzetten zich tegen het opnemen van bedragen voor deze posten (€ 2.500,00 voor advieswerk, taxatiekosten verhoging hypotheek en € 1.750,00 voor maquette). De maquette is volgens [eisers in conventie, verweerders in reconventie] door De Baer B.V. op eigen initiatief opgesteld. Al deze kosten vallen onder calculatiekosten.
4.14.
De rechtbank heeft in r.o. 2.19.3. van het tussenvonnis van 9 juni 2021 al overwogen dat er in deze zaak sprake is geweest van een begeleiding die verder gaat dan de gebruikelijke bouwbegeleiding reden waarom de rechtbank vraag 2c ter beantwoording heeft voorgelegd op de wijze zoals omschreven in beslissing 3.2. van laatstgenoemd tussenvonnis. Waarom de hoogte van het bedrag van € 2.500,00 niet een redelijk bedrag zou zijn voor de genoemde werkzaamheden wordt niet gemotiveerd toegelicht, zodat de rechtbank bij de beoordeling uit zal gaan van dit bedrag.
4.15.
De rechtbank volgt met betrekking tot de maquette het verweer van De Baer B.V. dat van een opgedrongen prestatie geen sprake was. De begeleiding die [eisers in conventie, verweerders in reconventie] van De Baer B.V. vroegen en kregen was zo veel omvattend dat zij er niet vanuit konden gaan dat de maquette gratis gemaakt zou worden.
Opgeslagen materialen die nog niet in de bouw verwerkt zijn
4.16.
Partijen verschillen van mening of de waarde van de opgeslagen artikelen/ materialen (€ 67.259,00) opgeteld moet worden bij de waarde van het werk. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] zijn van mening dat dit bedrag buiten beschouwing gelaten moet worden, omdat de opgeslagen artikelen/materialen niet aan hen zijn overgedragen en daarom niet tot hun vermogen zijn gaan behoren. Volgens De Baer B.V. zijn de artikelen/materialen enkel ter bescherming tegen diefstal of beschadiging elders opgeslagen maar stonden ze gereed voor verdere montage bij De Baer B.V. zodat het bedrag van € 67.259,00 opgeteld moet worden bij de waarde van het werk.
4.17.
De rechtbank heeft in r.o. 2.17. van het tussenvonnis van 20 januari 2021 overwogen – kort gezegd – dat op grond van artikel 7:767 BW de opdrachtgever slechts kan worden verplicht tot het doen van betalingen die, althans bij benadering, overeenstemmen met de voortgang van de bouw of met de waarde van de aan hem overgedragen goederen. Vaststaat dat de artikelen/materialen die elders stonden niet verwerkt zijn in de bouw en niet zijn overgedragen aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] Dat betekent naar het oordeel van de rechtbank dat de waarde van de bouw beperkt blijft tot het bedrag van € 857.998,00 zoals genoemd door de deskundige en het bedrag van € 67.259,00 dus buiten beschouwing blijft.
Staken werkzaamheden door De Baer B.V. vanwege uitblijven betaling facturen
4.18.
Vaststaat dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in totaal € 925.701,00 betaald hebben vanwege facturen die zien op de periode 14 mei 2017 tot en met 18 juli 2018 (zie r.o. 2.6. van het tussenvonnis van 15 april 2020). De Baer B.V. heeft per 30 augustus 2018 haar werkzaamheden gestaakt vanwege vier facturen die zij in de maand augustus 2020 nog gestuurd heeft aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] voor in totaal € 108.541,10 en die onbetaald gelaten waren (zie r.o. 2.8. van het tussenvonnis van 15 april 2020). Op basis van het deskundigenrapport is gebleken dat de waarde van het werk, toen De Baer B.V. stopte met haar werkzaamheden, € 67.703,00 minder was dan het bedrag dat al betaald was door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] (€ 925.701,00 - € 857.998,00). Gelet op het bepaalde in artikel 7:767 BW kon De Baer B.V. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] daarom op 30 augustus 2018 nog niet verplichten tot betaling van de vier facturen.
4.19.
Volgens De Baer B.V. mocht zij op grond van de onzekerheidsexceptie haar werkzaamheden opschorten. Zij betoogt dat onzeker was of [eisers in conventie, verweerders in reconventie] de resterende bouwwerkzaamheden konden financieren. De rechtbank verwerpt dit verweer. Uit het voorgaande volgt immers dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] op 30 augustus 2018 al ruim meer betaald hadden dan de waarde van de bouw tot dat moment. De Baer B.V. was niet gerechtigd haar werkzaamheden op te schorten.
Vorderingen 1 en 2
4.20.
Door haar werkzaamheden te staken per 30 augustus 2018 schoot De Baer B.V. tekort jegens [eisers in conventie, verweerders in reconventie] Zij stellen dat De Baer B.V. in verzuim is geraakt op grond van artikel 6:83 sub c BW. De rechtbank is van oordeel dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] uit de brief van De Baer B.V. van 30 augustus 2018 (zie r.o. 2.8. van het tussenvonnis van 15 april 2020) moesten afleiden dat De Baer B.V. in de nakoming van haar verbintenis zou tekortschieten, zodat het verzuim zonder ingebrekestelling is ingetreden. Gelet op het bepaalde in artikel 6:265 BW waren [eisers in conventie, verweerders in reconventie] gerechtigd de overeenkomst op
23 oktober 2018 partieel te ontbinden.
4.21.
Dit betekent dat de vordering onder 1 in conventie toewijsbaar is. Ook de (primaire) vordering onder 2 in conventie is toewijsbaar in die zin dat voor recht verklaard zal worden dat de overeenkomst tussen opdrachtgevers [eisers in conventie, verweerders in reconventie] en De Baer B.V. op
23 oktober 2018 is ontbonden voor zover de overeenkomst op die datum nog niet door
De Baer B.V. was uitgevoerd.
Vordering 3
4.22.
Vordering 3 is toewijsbaar tot het bedrag van € 67.703,00 dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] vanwege de ontbinding en gelet op de waarde van het werk te veel betaald hebben aan
De Baer B.V. De wettelijke rente over dit bedrag is toewijsbaar vanaf 23 oktober 2018.
Vordering 4
4.23.
Aan (ontbindings)schade vorderen [eisers in conventie, verweerders in reconventie] een bedrag van € 10.918,30. Uit de dagvaarding begrijpt de rechtbank dat dit bedrag bestaat uit een viertal posten:
  • kosten partijdeskundige [naam] € 3.633,00
  • kosten opname staat pand deurwaarder € 1.197,90
  • buitengerechtelijke kosten over hoofdsom € 5.362,77
  • buitengerechtelijke kosten over kosten
Totaal € 10.918,30
4.24.
Als kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid vorderen [eisers in conventie, verweerders in reconventie] op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW vergoeding van de kosten die zij gemaakt hebben voor het inschakelen van [naam] ad € 3.633,00 inclusief btw. De Baer B.V. is van mening dat deze kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen omdat het rapport geen bruikbare bijdrage geleverd heeft aan de kwestie. De rechtbank verwerpt dit verweer. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hebben het rapport van [naam] ingediend ter onderbouwing van hun stelling dat zij al meer betaald hadden dan het werk waard was op het moment dat De Baer B.V. haar werkzaamheden staakte. Die stelling is juist gebleken, zij het voor een (fors) lager bedrag dan [naam] had berekend. Dat laatste staat er echter niet aan in de weg dat op de voet van artikel 6:74 lid 1 BW jo. 6:98 BW jo. 6:96 lid 2 sub b BW de kosten voor vergoeding in aanmerking komen. De hoogte van het bedrag is onderbouwd door productie 24 van de dagvaarding en is verder niet betwist door De Baer B.V. De rechtbank zal het bedrag van € 3.633,00 als geleden schade toewijzen. De hierover gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 23 oktober 2018.
4.25.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] stellen verder dat De Baer B.V. destijds geweigerd heeft om samen een deskundige te benoemen om de stand van het werk op te nemen. Ter versterking van de bewijskracht van het rapport van [naam] hebben zij een deurwaarder opdracht gegeven een proces-verbaal van constatering op te maken omtrent de stand van het werk. De kosten daarvoor hebben € 1.197,90 inclusief btw bedragen. De rechtbank begrijpt dat De Baer B.V. ten aanzien van deze post hetzelfde verweer voert als tegen de kosten van partijdeskundige [naam] . Ook ten aanzien van deze post wordt het verweer verworpen. In het kader van de discussie waarin partijen beland waren doordat De Baer B.V. haar werkzaamheden had opgeschort, was het redelijk dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] door een deurwaarder een opnamestaat lieten opstellen. Deze kosten komen op grond van artikel 6:74 lid 1 BW jo. 6:98 BW jo. 6:96 lid 2 sub b BW voor vergoeding in aanmerking. De omvang van de kosten is onderbouwd met productie 24 van de dagvaarding waartegen geen verweer gevoerd is. De rechtbank zal het bedrag van
€ 1.197,90 als geleden schade toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
23 oktober 2018.
4.26.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] vorderen vergoeding van buitengerechtelijke kosten. De rechtbank wijst de gevorderde kosten ad € 5.362,77 en 724,63 af omdat nagelaten is te onderbouwen welke buitengerechtelijke werkzaamheden verricht zijn die grond zijn voor vergoeding van de kosten.
Vordering 5
4.27.
Voor andere geleden schade vorderen [eisers in conventie, verweerders in reconventie] verwijzing naar de schadestaatprocedure. De rechtbank overweegt dat voor toewijzing van een vordering tot vergoeding van schade op te maken bij staat, voldoende is dat de mogelijkheid dat de schade is of zal worden geleden aannemelijk is, hetgeen niet inhoudt dat aannemelijk moet zijn dat enige schade is geleden (HR 17 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:428). Met de toelichting van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in randnummer 54 van de dagvaarding over kosten van afdekking en de toelichting zoals gegeven tijdens de comparitie op 12 november 2019 hebben zij voldoende de mogelijkheid van (andere) schade aannemelijk gemaakt. De rechtbank zal de vordering tot veroordeling van schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dagvaarding, toewijzen. De gevorderde ingangsdatum van de wettelijke rente, 7 augustus 2018, wijst de rechtbank af nu eerder in dit vonnis overwogen is dat het verzuim pas later is ingetreden.
In reconventie
De eisvermeerdering in reconventie
4.28.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] hebben geen processueel verweer gevoerd tegen de eismeerdering. Nu geen sprake is van strijd met de eisen van een goede procesorde staat de rechtbank de eisvermeerdering toe en zal recht gedaan worden op basis van de gewijzigde vordering in reconventie.
Vorderingen 1 en 2
4.29.
Het gevolg van de uitkomst van de procedure in conventie, is dat vorderingen 1 en 2 in reconventie worden afgewezen.
Vorderingen 3, 4 en 6
4.30.
De vorderingen 3, 4 en 6 zijn reeds afgewezen in respectievelijk r.o. 4.22., 4.25. en 4.35. van het tussenvonnis van 15 april 2020.
Vordering 5
4.31.
Met betrekking tot vordering 5 geldt dat in het tussenvonnis van 15 april 2020 in
r.o. 4.27. en 4.29. de onderdelen ‘advocaatkosten’ en ‘kosten vertalingen, bonnen en facturen’ al zijn afgewezen. Gelet op de uitkomst van de procedure in conventie, zal de post ‘kosten Feron’ worden afgewezen.
Vordering 7
4.32.
Gelet op de uitkomst van de procedure in conventie zal ook deze vordering, die ziet op het door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] gelegde beslag, worden afgewezen.
In conventie en in reconventie
Proceskosten in conventie
4.33.
In conventie is De Baer B.V. met betrekking tot de kern van het geschil in overwegende mate in het ongelijk gesteld, ook al wordt een aanzienlijk lager bedrag toegewezen dan is gevorderd. De proceskosten in conventie komen daarom voor rekening van De Baer B.V. De hoogte van de advocaatkosten worden berekend over het toegewezen bedrag in conventie.
4.34.
De kosten die [eisers in conventie, verweerders in reconventie] gemaakt hebben in het kader van hun bewijsopdracht blijven voor hun rekening, omdat zij daarin niet geslaagd zijn.
4.35.
De kosten van de deskundige bedroegen € 11.374,00 inclusief btw. Dit bedrag is voorgeschoten door De Baer B.V. Als de in overwegende mate in het ongelijk gestelde partij blijven deze kosten voor rekening van De Baer B.V.
4.36.
De rechtbank stelt vast dat behoudens het verzoekschrift om beslag te mogen leggen (met verlof) geen beslagstukken zijn ingediend. Ook is geen opgave van gemaakte kosten verstrekt. Ter zake van het beslag wijst de rechtbank daarom alleen het betaalde griffierecht toe voor het indienen van het verzoekschrift om beslag te mogen leggen. Als geen verlof was gevraagd om beslag te mogen leggen, zou immers als griffierecht in de bodemzaak
€ 1.599,00 (de optelsom van € 1.017,00 en € 582,00) in rekening gebracht zijn. Voor het overige worden de kosten die in het kader van het beslag gemaakt zijn (kosten deurwaarder beslaglegging en advocaatkosten voor indienen van het verzoekschrift), bij gebrek aan onderbouwing afgewezen.
4.37.
De proceskosten van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in conventie worden begroot op:
  • kosten exploot € 103,80
  • griffierecht bodemzaak € 1.017,00
  • griffierecht beslag € 582,00
  • kosten advocaat
Totaal € 5.843,30
4.38.
De wettelijke rente over deze kosten zullen worden toegewezen vanaf veertien dagen na betekening van het vonnis.
4.39.
Met betrekking tot de gevorderde nakosten overweegt de rechtbank als volgt. Volgens vaste rechtspraak levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten en de wettelijke rente daarover omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten en de wettelijke rente daarover, met dien verstande dat de wettelijke rente over de nakosten die zijn verbonden aan noodzakelijke betekening van de uitspraak, is verschuldigd vanaf veertien dagen na die betekening. Daarin ziet de rechtbank aanleiding de nakosten en de wettelijke rente daarover niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling te vermelden (vergelijk
HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853, rov. 2.3).
Proceskosten in reconventie
4.40.
In reconventie is De Baer B.V. volledig in het ongelijk gesteld en daarom zal zij ook veroordeeld worden tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in reconventie. De kosten advocaat worden begroot op € 1.183,00 (1 punt x € 1.183,00).

5.De beslissing

De rechtbank
In conventie
5.1.
verklaart voor recht dat De Baer B.V. is tekortgekomen in de nakoming van de tussen [eisers in conventie, verweerders in reconventie] en De Baer B.V. gesloten overeenkomst;
5.2.
verklaart voor recht dat de overeenkomst tussen [eisers in conventie, verweerders in reconventie] en De Baer B.V. op 23 oktober 2018 is ontbonden voor zover de overeenkomst op die datum nog niet door De Baer B.V. was uitgevoerd;
5.3.
veroordeelt De Baer B.V. tot betaling aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] van een bedrag van
€ 67.703,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 oktober 2018 tot aan de dag van algehele voldoening;
5.4.
veroordeelt De Baer B.V. tot betaling aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] van een bedrag van
€ 3.633,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 oktober 2018 tot aan de dag van algehele voldoening;
5.5.
veroordeelt De Baer B.V. tot betaling aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] van een bedrag van
€ 1.197,90, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 oktober 2018 tot aan de dag van algehele voldoening;
5.6.
veroordeelt De Baer B.V. tot vergoeding van de door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] geleden schade op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dagvaarding (25 januari 2019) tot aan de dag van algehele voldoening;
5.7.
veroordeelt De Baer B.V. tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] tot heden begroot op € 5.843,30 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van het vonnis tot aan de dag van algehele voldoening;
5.8.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad ten aanzien van veroordelingen 5.3. tot en met 5.7.;
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af;
In reconventie
5.10.
wijst de vorderingen af;
5.11.
veroordeelt De Baer B.V. tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] tot heden begroot op € 1.183,00;
5.12.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad ten aanzien van veroordeling 5.11.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman en in het openbaar uitgesproken op
14 juni 2023.
typ: me