Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
uitspraak van de meervoudige kamer van 7 juni 2023 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
Procesverloop
Wat er aan de procedure is voorafgegaan
1 april 2019 en vervolgens weer sinds 1 oktober 2019 bestuurd door [naam 1] , en over de periode 1 april 2019 tot 1 oktober 2019 door [naam 2] . Op 31 augustus 2020 hebben eiser en [naam 1] een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarin staat dat de arbeidsovereenkomst tussen eiser en [bedrijfsnaam 1] met wederzijds goedvinden eindigt per 31 augustus 2020, vanwege economische omstandigheden en een niet op te lossen verschil van mening. Eiser heeft daarop bij het Uwv een WW-uitkering aangevraagd, die hem bij besluit van 29 september 2020 is toegekend met ingang van 1 oktober 2020. [bedrijfsnaam 1] is na een turboliquidatie met ingang van 1 september 2020 ontbonden c.q. opgehouden te bestaan. Op 28 september 2020 heeft eiser bij het Uwv een aanvraag ingediend voor overname van de betalingsverplichtingen wegens betalingsonmacht.
Standpunten partijen
primairten grondslag gelegd dat er tussen [bedrijfsnaam 1] en eiser geen reële gezagsverhouding heeft bestaan. In het bestreden besluit heeft het Uwv daartoe overwogen dat eiser een andere positie innam dan het overige personeel, gelet op (a) een financiële verstrengeling tussen eiser en [bedrijfsnaam 1] , (b) het feit dat de betalingen van het loon van eiser wisselden en (c) de verklaring van een getuige inhoudende dat eiser de financiële man was. In het verweerschrift heeft het Uwv met concrete voorbeelden toegelicht wat hij onder de financiële verstrengeling verstaat, namelijk dat uit onderzoek is gebleken dat zowel voorafgaand als gedurende het dienstverband van eiser bij [bedrijfsnaam 1] door [bedrijfsnaam 1] aanzienlijke bedragen zijn overgemaakt naar de diverse ondernemingen, waarvan eiser op dat moment (indirect) bestuurder en/of aandeelhouder was. Verder volgt volgens het Uwv uit de verklaringen van de heren [naam 3] en [naam 4] dat niet [naam 1] , maar eiser en [naam 2] de touwtjes in handen hadden. Eiser was de financiële man. Ook wijst het Uwv in dit verband naar de door de Arbeidsinspectie als getuige gehoorde stagiaires die hebben verklaard dat volgens hen [naam 2] en [eiser] de baas zijn van [bedrijfsnaam 1] . Tot slot acht het Uwv van belang dat het loon van eiser anderhalf keer zo hoog is dan dat van [naam 1] en dat het loon van eiser in tegenstelling tot dat van het andere personeel zeer onregelmatig werd betaald. Ook heeft eiser gemaild als cfo (Chief Finance Officer), hetgeen op een andere positie dan die van werknemer wijst. Ter zitting heeft het Uwv nog gewezen op het feit dat eiser gedurende ziekte 100% loon uitbetaald kreeg, terwijl in zijn contract staat dat hij maar recht had op 70%.
Beoordeling door de rechtbank
Gezagsverhouding
Overgang van onderneming
Gezagsverhouding
aannemelijk gemaaktdat eiser feitelijk de leiding had bij [bedrijfsnaam 1] en ten opzichte van [bedrijfsnaam 1] – voor wie [naam 1] en tijdelijk [naam 2] formeel als bestuurders optraden – niet in een gezagsverhouding stond. Voor die aanname is namelijk ook inzicht nodig in de exacte functieomschrijving van eiser – die ontbreekt – en de verhouding tussen eiser en [bedrijfsnaam 1] (feitelijk de bestuurders daarvan), waarbij van belang is op welke wijze zij uitvoering hebben gegeven aan hun rechtsverhouding en daaraan inhoud hebben gegeven. Nu het hier lijkt te gaan om een rechtsverhouding tussen (voormalig) vrienden/kennissen die eerder op niet ondergeschikte wijze met elkaar hadden samengewerkt, is vooral de wijze waarop de bestuurders van [bedrijfsnaam 1] jegens eiser invulling gaven aan het werkgeverschap van belang. Het onderzoeksrapport bevat hierover geen informatie, anders dan interpretaties van die verhouding door derden, maar dat is onvoldoende. Dat eiser de financiële man was, lijkt namelijk in overeenstemming met zijn functie als Manager NL en dat hij voor twee leveranciers van software het aanspreekpunt was, zegt nog niets over de interne gezagsverhouding. De bestuurders [naam 1] en [naam 2] zijn niet gehoord. Weliswaar staat in het onderzoeksrapport dat [naam 1] volgens de inspecteurs van de Arbeidsinspectie onvindbaar was (de bekende telefoonnummers zouden niet in gebruik zijn), maar uit niets volgt dat het Uwv heeft geprobeerd met [naam 1] en [naam 2] in contact te komen. In het dossier bevindt zich één (overigens nogal summiere) verklaring van [naam 1] , waarin staat dat eiser behoudens beperkt mandaat geen besluiten mocht nemen en dat deze werden genomen door de eigenaar. Welk mandaat eiser precies had, blijft onduidelijk. Ook staat er dat eisers functioneren werd beoordeeld door de bestuurders. Hoewel summier, zijn het indicaties dat er wel sprake zou zijn van een gezagsverhouding. Het gegeven dat het loon van eiser hoger was dan dat van [naam 1] , onregelmatig werd uitbetaald en tijdens ziekte 100% werd doorbetaald, terwijl dit op basis van de arbeidsovereenkomst 70% moest zijn, zegt op zichzelf niet veel over de gezagsverhouding en is onvoldoende voor de conclusie dat tussen eiser en [bedrijfsnaam 1] geen gezagsverhouding heeft bestaan.
Overgang van onderneming
Conclusie
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit, voor zover het betrekking heeft op de WW-uitkering van eiser;
- draagt het Uwv op een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt het Uwv op het betaalde griffierecht van € 49,00 aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,00.