Uitspraak
1.De procedure
- de dagvaarding van 4 maart 2021;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie;
- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie;
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie;
- de conclusie van dupliek in reconventie, tevens akte uitlating producties;
- de rolmededeling van 16 juni 2022;
- de akte uitlaten jurisprudentie van Dexia van 15 december 2022;
- de antwoordakte van [eiser] van 26 januari 2023.
2.2. De feiten
Dexia heeft een bedrag van € 908,10 aan [eiser] uitgekeerd aan dividenden.
Op 18 januari 2012 heeft Dexia een bedrag van € 5.349,88 aan [eiser] uitgekeerd, zijnde tweederde van de restschuld inclusief reeds verschenen rente.
3.De vordering en het verweer in conventie en in reconventie
2. Dexia zal veroordelen tot voldoening aan [eiser] van al datgene dat [eiser] aan Dexia heeft betaald onder de overeenkomst, vermeerderd met de wettelijke rente daarover,
4. Dexia zal veroordelen in de proceskosten en de nakosten.
4.4. Beoordeling van de vorderingen in conventie en in reconventie4.1. Het gaat in deze zaak om een financieel product dat tussen 1990 en 2003 in Nederland ongeveer één miljoen keer is verkocht, namelijk een effectenleaseovereenkomst. Kenmerk van dit product is, dat de afnemer van het product met geleend geld belegt. Na het instorten van de aandelenmarkt zijn vele afnemers geconfronteerd met restschulden en andere verliezen. In de afgelopen 15 à 20 jaar zijn in Nederland hierover duizenden procedures gevoerd, waarbij Dexia vaak één van de procespartijen was. Door belangenbehartigers van afnemers en vertegenwoordigers van aanbieders van deze producten is, in het kader van de WCAM, een regeling getroffen, die bij beschikking van het Gerechtshof Amsterdam van 25 januari 2007 algemeen verbindend is verklaard. Enkele tienduizenden afnemers hebben deze regeling niet geaccepteerd en tijdig een opt-out-verklaring ingediend, onder wie [eiser] .
en de onrechtmatige daad van Dexia.
- een kopie van de overeenkomst van 2 maart 1999 met contractnummer [contractnummer] , voorzien van het adviseursnummer [adviseursnummer] ;
“ [adviseur] Financieel Adviseur”;
-een brief van 24 februari 1999 gericht aan [eiser] , voorzien van het logo van Spaar Select, betreffende een afspraakbevestiging, waarin te lezen is:
‘(…) Hartelijk dank voor uw interesse in de spaarvormen van Spaar Select.
Als onweersproken staat vast dat sprake is geweest van meerdere huisbezoeken door de tussenpersoon. Voor zover Dexia stelt dat niet zeker is dat het visitekaartje daadwerkelijk aan [eiser] is overhandigd (en niet uit een ‘voorraad’ van Leaseproces komt) kan zij daarin niet worden gevolgd. De naam van de adviseur van het visitekaartje is tevens met de hand geschreven op de overeenkomst, terwijl de komst van een adviseur van Spaar Select is aangekondigd in de schriftelijke afspraakbevestiging van 24 februari 1999. De kantonrechter ziet geen reden om niet aan te nemen dat deze adviseur persoonlijk contact heeft gehad met [eiser] en daarbij zijn visitekaartje overhandigd heeft. Zonder aanwijzingen van het tegendeel, die ontbreken, kan er vanuit worden gegaan dat de tussenpersoon bij het eerste huisbezoek (ook) heeft geïnformeerd naar de financiële omstandigheden en financiële doelen van [eiser] , zoals [eiser] ook wel op grond van de mededelingen in de afspraakbevestiging mocht verwachten.
5.Beslissing
€ 660,00