In deze uitspraak van de Rechtbank Limburg op 15 maart 2023, wordt het beroep van eiser tegen de ingangsdatum van zijn bijstandsuitkering beoordeeld. Eiser had eerder een Ziektewetuitkering die per 18 september 2020 was beëindigd. Na zijn aanvraag voor bijstandsverlening op 7 oktober 2020, werd de uitkering toegekend met ingang van die datum, wat eiser betwistte. Hij stelde dat de uitkering met terugwerkende kracht vanaf 18 september 2020 toegekend moest worden, omdat hij veronderstelde dat hij geen bijstandsaanvraag kon indienen zolang er nog geen beslissing op zijn bezwaar tegen de beëindiging van de Ziektewetuitkering was genomen. De rechtbank oordeelt dat er bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat de bijstandsverlening eerder ingaat. Dit is onder andere gebaseerd op foutieve voorlichting door het Uwv, de vermindering van eisers doenvermogen door persoonlijke omstandigheden, en het geleden nadeel door het gat in zijn inkomen. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en herroept het primaire besluit, waarbij de ingangsdatum van de bijstandsverlening wordt vastgesteld op 18 september 2020. Tevens wordt het college veroordeeld in de proceskosten van eiser en moet het griffierecht worden vergoed.