ECLI:NL:RBLIM:2022:5229

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 juli 2022
Publicatiedatum
11 juli 2022
Zaaknummer
C/03/283703/ HA ZA 20-515
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Burengeschil over eigendom van een strook grond en verjaring

In deze zaak, die zich afspeelt in Maastricht, hebben twee buren een geschil over de eigendom van een strook grond tussen hun percelen. De eiser in conventie, die sinds 2007 eigenaar is van zijn perceel, stelt dat hij door verkrijgende verjaring eigenaar is geworden van de strook grond. De gedaagde in conventie, die sinds 1981 eigenaar is van zijn perceel, betwist dit en voert aan dat de strook grond zijn eigendom is. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig onderzocht, waaronder de eigendomsdocumenten en de getuigenissen van beide partijen. De rechtbank concludeert dat de eiser in conventie niet kan aantonen dat hij de strook grond in bezit heeft genomen, en dat er geen sprake is van verjaring. De rechtbank wijst de vorderingen van de eiser in conventie af en veroordeelt hem in de proceskosten van de gedaagde in conventie. De inhoudelijke vordering in reconventie is ingetrokken en behoeft geen verdere beoordeling. Het vonnis is uitgesproken op 6 juli 2022.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/283703/ HA ZA 20-515
Vonnis van 6 juli 2022
in de zaak van

1.[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. C.A.M.J.M. Joosten te Venlo.
tegen

1.[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. P.W.A.M. van Roy te Beek Lb.
Partijen zullen hierna [eiser in conventie, verweerder in reconventie] (mannelijk enkelvoud) en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] (mannelijk enkelvoud) genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van dagvaarding met tien producties;
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met drie producties;
  • een kleurenkopie van productie 1 van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ;
  • de conclusie van antwoord in reconventie;
  • productie 11 van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ;
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 4 februari 2021;
  • de ter zitting door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] overgelegde kleurenkopieën van de beukenhaag en de door
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in kleur overgelegde productie 2 bij zijn conclusie van antwoord;
- de akte vermeerdering van eis van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ;
- de akte houdende bezwaar tegen de wijziging van eis van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ;
- de rolbeslissing van 9 juni 2021 waarbij de rechtbank een voortzetting van de mondelinge behandeling heeft bevolen;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 29 september 2021, uitgewerkt op
11 januari 2022, waaraan gehecht een door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] overgelegde tekening;
- de berichten van partijen dat zij geen regeling hebben kunnen treffen; [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft
gevraagd vonnis te wijzen en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft om een descente gevraagd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn buren. Hun percelen grenzen aan elkaar. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. zijn sinds 2007 eigenaar van het perceel met nummer [perceelnummer 1] aan de [adres 1] te [woonplaats] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] c.s. sinds 1981 van het perceel met nummer [perceelnummer 2] aan de [adres 2] te [woonplaats] .
2.2.
De percelen van partijen worden gescheiden door een erfafscheiding die bestaat uit een haag bij de oprit, een muur, schuttingdelen en een afrastering van palen met daartegen gespannen draad met daarnaast, op perceel [perceelnummer 2] , een haag. Partijen hebben een geschil over de eigendom van een strook grond tussen de erfafscheiding en de juridische erfgrens (hierna: de Strook).
2.3.
In opdracht van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft [naam landmeter] , landmeter specialist grensreconstructie op 16 december 2019 een grensreconstructie (hierna: de grensreconstructie) uitgevoerd en daarvan een relaas van bevindingen opgemaakt, dat zich bij de stukken bevindt. De gereconstrueerde kadastrale erfgrens is op de hierboven weergegeven tekening afgebeeld als rode stippellijn aansluitend op een rechte zwarte lijn. Bij de reconstructie zijn piketpalen 38 en 39 geplaatst op het perceel van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] omdat het perceel van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] voor de landmeter niet toegankelijk was. Piketpaal 38 staat op 1 meter van de kadastrale perceelsgrens en piketpaal 39 op 1,5 meter.
Eveneens in opdracht van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft bureau [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ) de kadastrale erfgrens gevisualiseerd ten opzichte van de ter plaatse aanwezige hekwerken, hagen en bloembakken. Daarbij is gebruikgemaakt van de inmeting door het kadaster, en een drone-meting. Op 14 december 2020 heeft [naam bedrijf] een definitief rapport uitgebracht zich eveneens bij de stukken bevindt.
Volgens [naam bedrijf] bedraagt de afstand van piketpaal 38 tot de schutting van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] 30 cm en de afstand van de schutting tot de erfgrens nog eens 70 cm.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert, zoals gewijzigd bij akte van 21 april 2021 dat de rechtbank:
I. voor recht verklaart dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] door primair verkrijgende verjaring
subsidiair extinctieve verjaring eigenaar is geworden van de strook grond;
II. voor recht verklaart dat de thans zichtbare erfafscheiding tevens de juridische
erfgrens betreft;
III. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] veroordeelt tot het verlenen van medewerking aan notariële
vastlegging van de juridische erfgrens als bedoeld onder vordering II en
inschrijving van die erfgrens in het kadaster, zulks bij overtreding van deze
veroordeling op straffe van een dwangsom van € 250,00 voor elke dag dat
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in gebreke blijft om het aan in deze te wijzen vonnis te voldoen
met een maximum van € 50.000,00
IV. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] veroordeelt in de kosten van deze procedure.
3.2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert, na wijziging van eis op de mondelinge behandeling van 29 september 2020, alleen nog om, uitvoerbaar bij voorraad, [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te veroordelen in de kosten van deze procedure, te voldoen binnen veertien dagen na dit vonnis en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te veroordelen in de nakosten.
3.5.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie.

4.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft in zijn laatste bericht verzocht om een descente te gelasten. De rechtbank heeft echter vonnis bepaald omdat, gelet op de twee mondelinge behandelingen en alle gegevens die partijen al hebben overgelegd, niet duidelijk is gesteld wat een descente nog aan de feiten en omstandigheden zal toevoegen.
de verplaatsing door verjaring van de kadastrale perceelsgrens (vorderingen 1 en 2 in conventie)
4.2.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt dat hij door verjaring eigenaar is geworden van de Strook en dat de thans zichtbare erfafscheiding tevens de juridische erfgrens is geworden. Met de zichtbare erfafscheiding doelt hij op de muur, de schutting en de palen met draad. Deze erfafscheiding stond er al toen [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in 2007 eigenaar werd van perceel [perceelnummer 1] . De strook is volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] door de vorige bewoners van zijn huis in bezit genomen. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] het draad heeft losgemaakt. Hij heeft daarom aan zijn kant van het draadhekwerk een schrikdraadhekwerk geplaatst zodat zijn schapen en pony niet weg konden lopen. Ook heeft hij vlakbij de oprit aan de [straatnaam] een paar rotte palen van de erfafscheiding vervangen. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is de feitelijke macht over de strook gaan uitoefenen door deze bij hun tuin te betrekken door de beplanting te onderhouden, er dieren te laten lopen, omstreeks 2011 een konijnenstal later ponystal te bouwen en er het gras te maaien. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft desgevraagd op de mondelinge behandeling te kennen gegeven dat hij niet weet wat de oppervlakte van de strook grond is. Hij biedt aan een schutting te plaatsen tegen de muur van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
4.3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt dat hij de muur, de schuttingdelen en de afrastering van palen en draad heeft geplaatst. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft een paar jaar geleden bij de oprit aan de [straatnaam] een deel van de erfafscheiding vervangen en op dezelfde plaats teruggezet. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft een nieuw schrikdraadhekwerk geplaatst op perceel [perceelnummer 2] . Daardoor kan hij geen snoeiwerk doen aan de haag. Hij gaat akkoord met het plaatsen van een schutting door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op perceel [perceelnummer 1] .
4.4.
De rechtbank overweegt met betrekking tot de feitelijke situatie als volgt. Uit het rapport van [naam bedrijf] blijkt dat de gehele erfafscheiding (met uitzondering van de laatste 5 meter van het draadwerk achterin de tuin) zich op perceel [perceelnummer 2] van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bevindt en dat tussen deze erfafscheiding en de kadastrale perceelsgrens een deel van het perceel van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ligt, de betwiste Strook. De breedte van de strook is circa 70 cm ter hoogte van piketpaal 38. De Strook wordt door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gebruikt. Deze bevindingen komen overeen met die van de landmeter van het kadaster bij de grensreconstructie. De haag op perceel [perceelnummer 2] langs de grens met perceel [perceelnummer 1] van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] loopt niet recht en bevindt zich op een enigszins wisselende afstand naast het draadhek. Ook dit draadhek loopt niet in een rechte lijn. De breedte van de Strook is dus enigszins wisselend. De ponystal is door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] volledig binnen de kadastrale grenzen van perceel [perceelnummer 1] gebouwd. Ten zuiden daarvan zijn op de luchtfoto nog wat kleine bouwsels te zien maar die zijn volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] inmiddels weggehaald.
Verkrijgende verjaring
4.5.
Artikel 3: 99 BW bepaalt – kort samengevat – dat eigendomsverkrijging van onroerende zaken door verjaring mogelijk is door een bezitter te goeder trouw na bezit
gedurende een onafgebroken periode van tien jaren. De vraag of op het tijdstip van voltooiing van de verjaring sprake is van bezit dient te worden beantwoord aan de hand van de artikelen 3:107 BW en volgende. Bezit is het houden van een goed voor zichzelf (artikel 3:107 BW). Of er sprake is van bezit wordt beoordeeld naar de verkeersopvattingen met inachtneming van de wettelijke regels en overigens op grond van de uiterlijke feiten (artikel 3:108 BW). Bezit wordt verkregen door inbezitneming, overdracht of door opvolging onder algemene titel (artikel 3:112 BW).
Voor de beantwoording van de vraag of iemand een zaak in bezit heeft genomen, is bepalend of hij de feitelijke macht over die zaak is gaan uitoefenen (artikel 3:113 lid 1 BW). Indien de zaak in het bezit is van een ander, zijn enkele op zichzelf staande machtsuitoefe-ningen voor inbezitneming onvoldoende (artikel 3:113 lid 2 BW). De machtsuitoefening moet zodanig zijn dat deze naar verkeersopvattingen het bezit van de oorspronkelijke bezitter teniet doet (HR 18 september 2015, ECLI:NL:HR:2015:2743), dat wil zeggen dat de eigenaar daaruit niet anders kan afleiden, dan dat de bezitter pretendeert eigenaar te zijn, hetgeen naar objectieve maatstaven beoordeeld moet worden (HR 24 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:309 en HR 15 januari 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC0826).
Een bezitter is te goeder trouw indien hij zich als rechthebbende beschouwt en zich ook redelijkerwijze als zodanig mocht beschouwen. Voor de beoordeling of bezit te goeder trouw aan de orde is, is bepalend het moment waarop bezitsverkrijging heeft plaatsgevonden, Hoge Raad 5 februari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK6588. Artikel 3:116 BW bepaalt dat een bezitter van een goed het bezit verliest wanneer hij het goed kennelijk prijsgeeft of wanneer een ander het bezit van dat goed verkrijgt.
4.5.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft niet gesteld dat het bezit van de Strook door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan hem of zijn rechtsvoorgangers is overgedragen of door opvolging onder algemene titel is verkregen. Onderzocht hoeft dan ook enkel te worden of er sprake is van inbezitneming door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] of zijn rechtsvoorgangers.
4.5.2.
Tussen partijen staat vast dat de erfafscheidingen en de muur door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zijn aangebracht op zijn terrein telkens op enige afstand naast de kadastrale perceelsgrens (behalve bij het begin van de muur aan de straatzijde waar deze pal naast de perceelsgrens staat). Hieruit kan echter geen prijsgeven van bezit door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van de Strook worden afgeleid. Een eventueel niet betreden van de Strook kan evenmin als prijsgeven van bezit door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] worden gezien (gerechtshof ’s-Hertogenbosch 9 juli 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:2380). Dit zijn immers geen bezitsdaden verricht door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] .
4.5.3.
Dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en zijn eventuele rechtsvoorgangers mogelijk zijn gaan vermoeden dat hun perceel tot de erfafscheidingen en de muur doorliep, leidt niet tot het ontstaan van bezit te goeder trouw, want het enkele ontbreken van een zichtbare scheidslijn doet geen bezit ontstaan. Bovendien zijn de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] wel gestelde bezitsdaden niet zodanig dat hieruit inbezitneming kan worden afgeleid. Het betrekken bij de tuin, er dieren laten lopen en het onderhouden van de Strook zoals grasmaaien et cetera, zijn slechts enkele op zichzelf staande machtsuitoefeningen die niet zodanig zijn dat deze naar verkeersopvattingen het bezit van de oorspronkelijke bezitter teniet doen.
Wegens ontbreken van bezit is van verjaring ex art. 3: 99 BW dan ook geen sprake.
Bevrijdende verjaring
4.6.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft zich er subsidiair op beroepen dat hij door bevrijdende verjaring eigenaar is geworden van de strook grond. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is echter nog geen 20 jaar
eigenaar van perceel [perceelnummer 1] , dus van bevrijdende verjaring, die pas aan de orde is als een termijn van onafgebroken bezit van twintig jaren is verstreken, is geen sprake. Daar komt nog bij dat niet van inbezitneming is gebleken, zie rov.4.5.
4.7.
De vorderingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zullen gelet op alles wat hiervoor is overwogen worden afgewezen.
4.8.
De rechtbank zal [eiser in conventie, verweerder in reconventie] als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure in conventie veroordelen.
De kosten aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] worden begroot op:
- griffierecht € 304,00
- salaris advocaat €
1.689,00(3,0 punten × tarief € 563,00)
Totaal € 1.993,00
4.9.
De rechtbank zal [eiser in conventie, verweerder in reconventie] als de in het ongelijk gestelde partij eveneens in de nakosten van de procedure in conventie veroordelen, zoals in het dictum zal worden bepaald.
4.10.
De inhoudelijke vordering in reconventie is ingetrokken en behoeft dus geen beoordeling meer. Voor een proceskostenveroordeling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in reconventie ziet de rechtbank geen aanleiding. Die vordering zal de rechtbank afwijzen.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot op heden begroot op € 1.993,00, binnen veertien dagen na heden te voldoen;
5.3.
veroordeelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] hoofdelijk in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.4.
verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.5.
wijst de vordering ter zake de proceskosten af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.E. Elzinga en in het openbaar uitgesproken op 6 juli 2022.