4.3.1Het onder 1 en 2 ten laste gelegde
Bewijsmiddelen
Op 14 april 2021 werd op de camerabeelden van het parkeerterrein P1 van het [naam] te Roermond het volgende waargenomen:
Er komen twee personen aanlopen. De personen betreffen twee manspersonen. Een
persoon, de verder te noemen persoon 1, loopt naar een voertuig zijnde een
donkerkleurige Mercedes-Benz, voorzien van het Duitse kenteken [kenteken 1] . De andere manspersoon, de verder te noemen persoon 2, loopt naar een andere Mercedes-Benz, voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 2] . Vervolgens opent persoon 1 de achterklep van de Duitse Mercedes-Benz. Persoon 2, welke naast persoon 1 geparkeerd staat opent het rechter achterportier van de Nederlandse Mercedes-Benz. Vervolgens is zichtbaar dat persoon 1 de bodemplaat op tilt in de Mercedes-Benz. Persoon 2 kruipt in de Nederlandse Mercedes-Benz op de achterbank. Persoon 1 neemt een tas uit de kofferbak en loopt vervolgens naar persoon 2 die achter op de achterbank zit van de Nederlandse Mercedes-Benz. Persoon 1 geeft de betreffende tas aan persoon 2. Zichtbaar is dat persoon 2 goederen in de tas stopt en vervolgens de tas terug geeft aan persoon 1. Vervolgens loopt persoon 1 terug naar de Duitse Mercedes-Benz en de tas achter in de kofferbak zet. Persoon 2 blijft hierbij bezig op de achterbank van de Nederlandse Mercedes-Benz. Vervolgens is zichtbaar dat persoon 1 een bruin pakket uit de tas haalt en dit pakket beplakt met tape. Op de beelden is zichtbaar dat het hier gaat om dubbelzijdige tape. Zichtbaar is dat persoon een het pakket helemaal achter in de verdekte bodem van de Duitse Mercedes-Benz weg stopt. Vervolgens verlaat persoon 2 de Nederlandse Mercedes-Benz en sluit het rechter achterportier. Persoon 1 komt vervolgens uit de Duitse Mercedes-Benz en kijkt naar persoon 2. Hierop loopt persoon 1 naar persoon 2 en geeft persoon 2 een hand. Persoon 1 loopt terug naar de Duitse Mercedes-Benz en persoon 2 stapt in de Nederlandse Mercedes-Benz. Zichtbaar is dat persoon 1 wederom een bruin pakket uit de zak haalt en deze eveneens beplakt met dubbelzijdige tape. Zichtbaar is dat deze ook weggestopt wordt achter in de kofferbak. Persoon 2 verlaat vervolgens de parkeerplaats van het [naam] . Vervolgens is zichtbaar dat er een derde pakket uit de zak gehaald wordt en op dezelfde wijze beplakt en weggestopt wordt. Eveneens wordt dit gedaan met een vierde pakket. Vervolgens is zichtbaar dat de persoon de bescherming van de dubbelzijdige tape uit de achterbak pakt om vervolgens de zak uit de achterbak te nemen. Vervolgens wordt de bodemplank terug geklapt. Vervolgens verplaatst persoon 1 nog enkele goederen om vervolgens naar de bestuurderszijde te lopen en de deur te openen. Zichtbaar is dat persoon 1 een tas uit het voertuig pakt en deze achter in de kofferbak zet. Vervolgens sluit de man de kofferbak en pakt een bruin zakje aan de bestuurderszijde. Vervolgens loopt persoon 1 om het voertuig heen en stap aan de
bestuurderszijde in. Hierbij blijft het portier geopend. Enkele seconden later loopt
persoon 1 met het betreffend zakje naar een prullenbak op de parkeerplaats. (…) Vervolgens betaald persoon 1 de parkeerkaart en keert terug naar zijn voertuig. Vervolgens stapt persoon 1 in de Duitse Mercedes-Benz waarna zichtbaar is dat de politie achter het voertuig stopt.
Op 14 april 2021 omstreeks 16.25 uur kwamen onder andere de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] ter plaatste op het parkeerterrein van het [naam] te Roermond. Verbalisant [verbalisant 1] heeft gerelateerd dat hij naar het bestuurdersportier van de Mercedes met het Duitse kenteken [kenteken 1] liep. De donkere man achter het stuur identificeerde zich als medeverdachte [medeverdachte] .Bij onderzoek van de bagageruimte van de betreffende auto werd door verbalisant [verbalisant 2] onder de bodemplaat een ruimte achter het reservewiel aangetroffen, waarin meerdere transparante zakken lagen met daarin donkere blokken.Het betrof 4 pakketten, welke in beslag zijn genomen.
Bij nader onderzoek door NFiDENT werd het nettogewicht van de aangetroffen pakketten vastgesteld, te weten:
- pakket 1: 1000,59 gram;
- pakket 2: 1000,85 gram;
- pakket 3: 1000,91 gram;
- pakket 4: 872,29 gram.
Het NFiDENT heeft ook monsters van deze pakketten onderzocht en hieruit bleek dat de monsters van deze pakketten cocaïne bevatten.
Medeverdachte [medeverdachte]heeft verklaard dat hij door iemand was gevraagd om iets te vervoeren. Op 14 april 2021 belde deze persoon en de [medeverdachte] heeft ingestemd met het voorstel. [medeverdachte] moest naar het [naam] in Roermond rijden en daar op iemand wachten die het spul zou brengen. Er werd tegen [medeverdachte] gezegd dat hij het goed moest verstoppen. Het betrof cocaïne. [medeverdachte] heeft op de parkeerplaats van het [naam] gewacht en daar de pakketten cocaïne in ontvangst genomen. Hij zou 500 euro betaald krijgen.
Verdachteheeft verklaard dat hij op 14 april 2012 een oude bekende van hem is tegengekomen, die vroeg of hij verdovende middelen voor hem weg kon brengen. Hij zou daar 500 euro voor krijgen. Hij zou deze naar Maastricht moeten brengen. Omdat hij echter op tijd terug wilde zijn om zijn kinderen naar bed te brengen, wilde hij niet verder dan Roermond rijden. Omstreeks 15.00 uur kwam deze bekende naar hem toe en legde een zak in de kofferbak van de auto van de verdachte, de Mercedes Benz met het kenteken [kenteken 2] . Hij vertelde tegen verdachte dat hij naar het [naam] in Roermond moest rijden. Daar zou een donkere jongen zijn. Hij zou een zwarte Mercedes station bij zich hebben. Ter plaatse zag de verdachte een zwarte Mercedes Station staan waaruit een donkere jongen stapte. Verdachte kreeg een tas van de donkere jongen. Verdachte haalde vervolgens via de achterbank een tas uit zijn kofferbak en stopte deze in de tas van de donkere jongen. De jongen liep naar zijn auto en verachte is weer ingestapt en weggereden.
Overwegingen
De rechtbank stelt op basis van bovenstaande bewijsmiddelen vast dat de verdachte op 14 april 2021 van Arnhem naar Roermond is gereden en op het parkeerterrein van het [naam] te Roermond een hoeveelheid verdovende middelen heeft overgedragen aan medeverdachte [medeverdachte] , die deze vervolgens in de kofferbak zijn Mercedes Benz met Duits kenteken heeft verstopt. Dit blijkt 3,8 kilogram cocaïne te betreffen.
De verdachte heeft erkend dat hij op 14 april 2021 op verzoek van een bekende verdovende middelen heeft vervoerd van Arnhem naar Roermond en deze heeft overgedragen aan de medeverdachte.
Verdachte ontkent echter dat hij wist dat het cocaïne betrof en heeft verklaard dat hem is verteld dat het om hasj ging, welke als eindbestemming Maastricht had.
De rechtbank schuift deze verklaring op deze punten echter als ongeloofwaardig terzijde. Niet alleen heeft de verdachte eerst geruime tijd heeft gezwegen en deze verklaring pas in een laat stadium - gelijktijdig met een soortgelijke verklaring van medeverdachte [medeverdachte] - afgelegd, maar ook omdat de verklaring op deze punten niet verifieerbaar is gebleken.
Voorts kan uit de bewijsmiddelen worden afgeleid dat de verdachte alleen naar het naar het [naam] in Roermond - een bestemming op korte afstand van de grens met Duitsland - is gereden om een handelshoeveelheid verdovende middelen over te dragen. De rechtbank heeft hierbij in het bijzonder gelet op de omstandigheid dat de verdachte de verdovende middelen heeft overgedragen aan de medeverdachte, die deze in het bijzijn van de verdachte in een auto met een Duits kenteken in heeft verstopt in een ruimte onder de bodemplaat van de kofferbak van zijn auto. Daar staat tegenover dat de rechtbank uit het dossier - behoudens de terzijde geschoven verklaringen van de verdachte en de medeverdachte - niet is gebleken van aanwijzingen die er op kunnen duiden dat het de bedoeling was dat de verdovende middelen in Nederland zouden blijven. Daarbij overweegt de rechtbank dat zij het niet aannemelijk acht dat bij een dergelijke transport van Arnhem naar Maastricht, gelet op de risico’s die daarmee gepaard gaan, een extra tussenstop bij een grenslocatie zou worden gemaakt voor het overdragen van de cocaïne met onder meer als consequentie dat er niet aan één maar aan twee verschillende personen 500 euro zou moeten worden betaald.
De rechtbank is op grond van voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, van oordeel dat verdachtes opzet was gericht op het buiten het grondgebied van Nederland brengen van de hoeveelheid verdovende middelen.
Gelet op bovenstaande omstandigheden acht de rechtbank ook niet aannemelijk dat de verdachte niet wist dat de partij verdovende middelen cocaïne betrof, te meer nu de medeverdachte daarvan wel op de hoogte was.
Poging tot uitvoer?
De rechtbank stelt vast dat hoewel met de onder 2 ten laste gelegde gedragingen van de verdachte en de medeverdachte reeds een begin van de uitvoering is gemaakt, dit conform het bepaalde in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet moet worden aangemerkt als een voltooid delict, te weten de verlengde uitvoer van de cocaïne. Nu de officier van justitie de poging tot dat delict ten laste heeft gelegd, kan de rechtbank niet komen tot een bewezenverklaring van dat tenlastegelegde feit. De rechtbank moet daarom verdachte van het onder 2 ten laste gelegde vrijspreken.
Conclusie
Gelet op vorenstaande acht de rechtbank het onder 1 en laste gelegde vervoer van 3,8 kilogram wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat de verdachte partieel wordt vrijgesproken van het medeplegen nu bij het vervoeren van de cocaïne geen sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking met anderen.
4.3.2Het onder 3 ten laste gelegde
De rechtbank acht het onder 3 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen. Omdat de verdachte dit feit ter terechtzitting van 3 december 2021 heeft bekend en door de raadsman geen bewijsverweer is gevoerd, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting;
- het proces-verbaal van binnentreden woning;
- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen:
- de deskundigenrapporten van NFiDENT.