Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
amfetamine’. Van amfetamine blijkt niets uit het dossier.
4.De beoordeling van het bewijs
opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als
bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, ongeveer 34 kilo cocaïne, in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde
cocaïneeen middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.Het beslag
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
een gevangenisstraf van 48 maanden;
10.Bijlage I
opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als
bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, ongeveer 34 kilo cocaïne, in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(Artikel art 2 ahf/ond A Opiumwet, art 10 lid 5 Opiumwet)
leiden:
hij op of omstreeks 1 september 2020 te Breda en/of te Hazeldonk, althans in Nederland, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen
misdrijf om opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland te brengen, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, ongeveer 34 kilo cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid
van artikel 3a van die wet,
-twee althans een of meerdere bigshopper(s) met daarin die hoeveelheid cocaïne op de
achterbank van een personenauto heeft geplaatst en/of
-(vervolgens) die hoeveelheid cocaïne heeft vervoerd met bestemming België,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 1 september 2020 te Breda en/of te Hazeldonk, althans in Nederland,
opzettelijk aanwezig heeft gehad en/of vervoerd ongeveer 34 kilo cocaïne, in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(Artikel art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet)
11.Bijlage II
1. Het ambtsedig proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 1] , pagina 14 en 15. Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven, in:
‘’ Op 1 september 2020 was ik belast met autosurveillance in de omgeving van Breda. Collega [verbalisant 2] zag dat er een groenkleurige bigshopper vanuit de Renault Clio in de Ford Kuga werd gezet. Ik zag dat het voertuig aan de kant werd gezet bij Hazeldonk West, bij de laatste afrit voordat het voertuig de Belgische grens zou passeren. Ik vroeg de man of er verdovende middelen in het voertuig aanwezig waren. Ik zag dat de man knikte met zijn hoofd waarbij hij mij het idee gaf dat dit een "ja" betrof. Ik hoorde dat verdachte verklaarde: " het staat achterin".’’
Het ambtsedig proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 3] , pagina 16 en 17. Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven, in: