3.3Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1. tenlastegelegde
De aangifte
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij op 19 december 2019 tussen 23.00 uur en 00.00 uur bij café ‘ [naam 2] ’ in Vaals aan kwam. Hij raakte in gesprek met drie mannen die hij niet kende en ze dronken samen bier. Na een tijdje ontstond een ruzie tussen een andere cafébezoeker en de drie mannen. De drie mannen moesten het café verlaten. Zeker 1 of 2 uren later kwamen plotseling twee van de drie mannen het café weer binnen. [slachtoffer 1] zag dat er een zwart handvat uit de linker broekzak van een van de mannen stak. Plotseling hoorde hij een slag op de ruit en zag hij dat de derde man buiten stond. Iedereen schrok hiervan. Vlak daarna zag hij dat de jongste man met krullen hem neerstak. Hij voelde een flinke tik op zijn borst en dacht dat hij was geslagen. Het was een flinke knal die hij door zijn hele lichaam voelde. Hij voelde warmte op zijn borst. Hij keek naar zijn borst en zag een snee op de plek waar hij de slag had gevoeld. Hij zag bloed langs zijn borst af lopen. Hij voelde dat er bloed over zijn buik heen liep en hij zag dat zijn T-shirt rood was. Hij zag dat de twee mannen in het café allebei een mes vast hielden. Het mes dat de jongste man met krullen vast hield betrof een wit keramisch vleesmes van ongeveer 3 centimeter breed en 20 centimeter lang. [slachtoffer 1] is met een Duitse ambulance naar een Duits ziekenhuis gebracht. In het ziekenhuis is zijn wond gehecht.
Letsel
Verbalisant [naam 1] heeft in de ambulance een foto van de steekwond van [slachtoffer 1] gemaakt. Op de foto is te zien dat [slachtoffer 1] gewond is geraakt in zijn borst.
Uit het rapport van de spoedeisende hulp van het academisch ziekenhuis te Aken blijkt dat [slachtoffer 1] , naast zijn borstbeen, in zijn borstholte een steekwond met een breedte van circa 2 centimeter heeft. De wond werd middels hechtingen gedicht.
Op de röntgenfoto was te zien dat het mes de borstspier van [slachtoffer 1] heeft geraakt.
De getuigenverklaringen
De eigenaar van café ‘ [naam 2] ’, getuige [getuige 1] , heeft verklaard dat op 20 december 2019 omstreeks 3.00 uur drie mannen voor zijn café stonden die eerder op de avond ruzie hadden gehad met een andere cafébezoeker. Twee van de mannen kwamen het café binnen. [getuige 1] zag dat de twee mannen elk twee messen hadden die zowel links als rechts in de broekzakken zaten. Hij zag het heft uit de broekzak steken. Hij zag dat de mannen verder het café in liepen en dat ze de messen in hun handen pakten. [getuige 1] zag dat de jongste man met de zwarte krullende haren met een mes naar [slachtoffer 1] stak. Hij zag dat het mes in de borst van [slachtoffer 1] terecht kwam.
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij op 19 december omstreeks 23.30 uur bij café ‘ [naam 2] ’ binnen kwam. Later op de avond zag zij dat twee van de drie jongens die eerder onrust hadden veroorzaakt weer in het café waren. [getuige 2] zag dat een van de jongens een mes had. Het mes stak uit de joggingbroek. Toen de derde man binnen kwam werd de situatie erger. [getuige 2] zag dat de jongen het mes uit zijn joggingbroek pakte en het mes richting [slachtoffer 1] (
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1]) en [naam 3] hield. Ze zag dat de jongen met het mes in de richting van de borst van [slachtoffer 1] stak. Eenmaal buiten zag [getuige 2] dat [slachtoffer 1] zijn T-shirt open trok en dat hij een wond op zijn borst had. Ze zag dat er allemaal bloed op zijn borst zat. Zijn T-shirt was rood van het bloed.
De verdachte
De verdachte heeft ter terechtzitting van 18 augustus 2021 verklaard dat hij op 20 december 2019 in Vaals naar een café is gegaan. In het café ontstond een ruzie met een man. De verdachte is samen met zijn broer naar huis gegaan, waar zij zich hebben uitgerust met keukenmessen. Vervolgens zijn ze teruggegaan naar het café omdat ze wilden dat de man zijn excuses zou aanbieden. Aangekomen bij het café ontstond een discussie. De verdachte heeft zijn mes gepakt en gezegd dat de mensen achteruit moesten gaan. Toen een man dichterbij kwam, heeft de verdachte het mes gepakt. Hij stond met de punt van het mes richting deze man. Hij heeft de man toen met een korte stekende beweging met de punt van het mes een stukje in zijn borst gestoken.
Tussenconclusie
Op grond van vorenstaande bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, is naar het oordeel van de rechtbank vast komen te staan dat de verdachte [slachtoffer 1] met een mes in de borst heeft gestoken, als gevolg waarvan het slachtoffer een wond heeft opgelopen.
Juridische kwalificatie van de handelingen van de verdachte
De vraag, die de rechtbank moet beantwoorden, is of de door de verdachte toegepaste geweldshandeling is te duiden als een poging tot doodslag, dan wel als een poging tot zware mishandeling.
Voor een bewezenverklaring van een ten laste gelegde poging tot doodslag moet de rechtbank de vraag beantwoorden of de verdachte opzet heeft gehad op de dood van het slachtoffer. Niet is gebleken dat de verdachte de geweldshandeling heeft verricht met als doel om het slachtoffer te doden; er is geen sprake van ‘
vol’ opzet.
De vraag die vervolgens beantwoord dient te worden, is of er sprake is van voorwaardelijk opzet op het toebrengen van dodelijk letsel. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt:
De rechtbank acht de verklaring van verdachte, eerst afgelegd ter terechtzitting, dat hij het mes bij het lemmet vasthield en alleen de punt van het mes 1 á 2 centimeter vrij hield, onaannemelijk. Beide getuigen verklaren dat de verdachte het mes vastpakte en vervolgens in de borst van het slachtoffer stak. Zij verklaren niet dat de verdachte daarbij het mes bij het lemmet vastpakte, hetgeen wel een zeer opvallende handeling zou zijn. De bewijsmiddelen bieden verder ook geen enkele steun voor de verklaring van de verdachte. De rechtbank zal er derhalve van uitgaan dat de verdachte het mes ‘gewoon’ bij het handvat vasthield.
Uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat de verdachte vervolgens [slachtoffer 1] éénmaal met een keramisch vleesmes in het bovenlichaam, namelijk in diens borst vlak naast het borstbeen heeft gestoken. Het mes is zo ver in de borst geraakt dat het een huidwond van circa 2 centimeter heeft opgeleverd, die in het ziekenhuis gehecht moest worden. Het mes is in de borstspier blijven steken. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij een flinke tik op zijn borst voelde. Hij beschrijft het als een flinke knal die hij door zijn hele lichaam voelde. [slachtoffer 1] voelde toen warmte op zijn borst. Hij keek naar zijn borst en zag een snee op de plek waar hij de slag had gevoeld. Ook zag dat zijn T-shirt rood was gekleurd en zag en voelde dat er bloed vanaf zijn borst over zijn buik liep. De rechtbank leidt uit de verklaring van [slachtoffer 1] af, dat de verdachte met enige kracht heeft gestoken.
In de borstreek bevinden zich vitale organen dicht onder de huid, zoals het hart en de longen. Naar algemene ervaringsregels kan zelfs een messteek met geringe kracht aldaar dodelijk letsel veroorzaken. Door met een keramisch vleesmes met enige kracht in de borststreek, vlak naast het borstbeen, te steken heeft de verdachte een aanmerkelijke kans op het intreden van fataal letsel bij [slachtoffer 1] veroorzaakt. Het handelen van de verdachte is naar uiterlijke verschijningsvorm zodanig gericht geweest op het toebrengen van dodelijk letsel bij [slachtoffer 1] , dat het niet anders kan dan dat de verdachte door op dergelijke wijze te handelen de aanmerkelijke kans op dit gevolg welbewust heeft aanvaard. De verdachte heeft met zijn handelen dus in ieder geval voorwaardelijk opzet gehad op het doden van [slachtoffer 1] .
Conclusie
Gelet op vorenstaande acht de rechtbank bewezen dat de verdachte op 20 december 2019 in Vaals opzettelijk heeft geprobeerd om [slachtoffer 1] van het leven te beroven door hem met een mes in zijn borst te steken, zoals primair onder 1. aan de verdachte ten laste is gelegd.
Ten aanzien van het onder 2. tenlastegelegde
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte op 28 december 2019 in Vaals [slachtoffer 2] heeft mishandeld door hem te slaan. Evenals de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het letsel van [slachtoffer 2] , te weten: een gebroken neus, niet zwaar lichamelijk letsel betreft als bedoeld in de wet. De rechtbank spreekt de verdachte van dat onderdeel van het aan de verdachte ten laste gelegde vrij.
Nu de verdachte het feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit, volstaat de rechtbank met een opsomming van de navolgende bewijsmiddelen:
- de aangifte van [slachtoffer 2] ;
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting d.d. 18 augustus 2021.