Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
B.G.L. BOUW B.V.,
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de e-mail van 21 januari 2021 van mr. Van Dooren naar aanleiding van het proces-verbaal,
- de brief van 8 februari 2021 van de rechtbank aan partijen.
3.Het geschil
BGL Bouw (BGL Materieel) en de indirect bestuurder ( [gedaagde sub 2] ), BGL Bouw onbehoorlijk hebben bestuurd. De curator stelt hen om die reden hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van BGL Bouw, voor zover deze niet door vereffening van de overige baten kunnen worden voldaan, primair op grond van artikel 2:248 BW en subsidiair op grond van artikel 2:9 BW en in het geval van [gedaagde sub 2] in combinatie met artikel 2:11 BW.
4.De beoordeling
Het te lang doorgaan met de onderneming en de schulden laten oplopen
Geen inzicht in het financiële reilen en zeilen van de onderneming
Het ontbreken van vermogen
art. 2:178 lid 2 BW (oud) op 1 oktober 2012 geschrapt. Voor BGL Bouw, die opgericht is op 19 november 2013, geldt daarom geen verplicht minimum startkapitaal. Dat betekent niet dat er niet een bepaald startkapitaal aangewezen kan zijn om de eerste verplichtingen te voldoen. BLG Bouw bestond op het moment van het faillissement echter al vijfeneenhalf jaar. Dat een gebrek aan startkapitaal de oorzaak is geweest van het faillissement met een schuldenlast van ongeveer € 400.000,00 heeft de curator niet nader toegelicht en onderbouwd. Een onderbouwing van hoe hoog dat startkapitaal dan had moeten zijn, onderbreekt eveneens. Dat BGL Bouw niet gezocht heeft naar extern kapitaal is gemotiveerd betwist. De curator heeft daar niet meer gemotiveerd op gereageerd. De rechtbank gaat dan ook aan die stelling voorbij.
Het wegsluizen van inkomen door de vennootschap Project in de loop van 2018 als concurrent te laten optreden
Het ontbreken van aandeelhoudersvergaderingen in 2014 en 2015
1.126,00(2,0 punten × tarief € 563,00)