Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2],
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3],
1.De procedure
- de rolbeslissing van 17 oktober 2018
- de conclusie van repliek in voorwaardelijke reconventie met producties 31 t/m 33 van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3]
- de conclusie van repliek in reconventie met producties 21 t/m 26 van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2]
- de vermindering eis in conventie en conclusie van dupliek in reconventie met producties 23 t/m 25
- de antwoord akte ten aanzien van producties 23-25, tevens houdende inbreng nieuwe productie in conventie met productie 34 van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3]
- de akte uitlaten producties tevens houdende akte overleggen productie met productie 27 van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2]
- de brief van 16 oktober 2019 van CZ met producties 26 tot en met 29
- de brief van 17 oktober 2019 met producties 28 en 29 van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2]
- de akte houdende inbreng nieuwe productie van 18 oktober 2019 met productie 35 van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3]
- de akte houdende inbreng nieuwe productie van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] met productie 36
- het B16 formulier van 30 oktober 2019 van CZ
- het B16 formulier van 30 oktober 2019 van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3]
- het B16 formulier van 30 oktober 2019 van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2]
- het proces-verbaal van comparitie, gehouden op 31 oktober 2019
- de brief van 19 november 2019 van CZ naar aanleiding van het proces-verbaal
- de brief van 25 november 2019 van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] naar aanleiding van het proces-verbaal
- de brief van de rechtbank van 28 november 2019 aan partijen.
2.De feiten
1.6 Verloop van het onderzoek
:
afgesproken maandtarief is gebaseerd op een budgetberekening. Dit komt overeen met een soort netto-budget afspraak, waarbij elke budgethouder altijd het volledige budget betaalt aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] , ongeacht het aantal geleverde uren zorg.
”
Uw zorgverlener heeft gefraudeerd met uw pgb. Daarom moet u een bedrag aan het zorgkantoor terugbetalen. Dit bedrag staat in de vaststellingsbeschikking die bij deze brief zit. Tegen deze beslissing van het zorgkantoor kunt u bezwaar en beroep aantekenen.
dat de budgethouder van mening is dat hij / zij vanwege (onder andere) de door het zorgkantoor vastgestelde onrechtmatigheden, danwel de[in de akte]
genoemde feiten, vorderingen heeft op de zorgverlener en / of tegen de bij de zorgverlener betrokken personen, bestuurders of feitelijke (mede-)beleidsbepalers, zulks op grond van (met name) nietigheid of vernietigbaarheid van gesloten overeenkomsten, wanprestatie, onrechtmatige daad, ongerechtvaardigde verrijking, of soortgelijke en / of andere vorderingen[…]
3.Het geschil in conventie
Onrechtmatige daad: [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] heeft door te handelen zoals hierboven uiteengezet, door te profiteren van de op voorhand te verwachten wanprestatie van de budgethouder jegens CZ en door die wanprestatie te creëren, en aldus in strijd te handelen met de goede zeden en met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, zowel jegens de budgethouders als CZ een onrechtmatige daad gepleegd.
Ongerechtvaardigde verrijking: Door toe-eigening van alle pgb-gelden heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] zich ten koste van de budgethouders verrijkt, terwijl de zorgovereenkomsten, gezien hun ondeugdelijke karakter, daartoe geen rechtvaardiging bieden.
fair playbeginsel, terwijl bovendien de belangen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] onvoldoende zijn meegenomen in de besluitvorming van CZ, gezien het gebrek aan onderbouwing van de vordering. Ingeval sprake was geweest van een bezwaarprocedure, had CZ de volledige dossiers moeten overleggen.
4.Het geschil in reconventie
5.De beoordeling in conventie
De PGB-regeling en de zorgovereenkomst
Ook al was alleen met een klant groepsbegeleiding gecontracteerd dan had de klant de individuele keuzevrijheid om te switchen van groepsbegeleiding naar individuele begeleiding.[…]
Vaak werd naar aanleiding van die switch de overeenkomst niet aangepast. Ook pasten wij de facturering niet aan.[…]
De klant wist toch wel dat iets wat gedeclareerd werd als groepsactiviteit in werkelijkheid een individuele begeleiding geweest was.”
Niet iedere mand duurt even lang en bij een vast maandbedrag leidt dat er toe dat het tarief per maand kan verschillen. […]”
Ons kan hooguit verweten worden dat we de administratie niet goed hebben bijgehouden.”
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] moet als juist erkennen – zoals dit ook ter gelegenheid van de comparitie is benoemd – dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hun administratie niet goed hebben bijgehouden doordat de urenverantwoording niet was gebaseerd op de daadwerkelijk gewerkte uren, maar op de afgesproken uren in de overeenkomst.”
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] stuurde[…]
aan de budgethouders een factuur en urenverantwoording conform de overeenkomst. Wanneer van de overeenkomst werd afgeweken doordat er op andere dagen gewerkt of er andere zorg werd verleend, werden de urenverantwoordingen hierop niet aangepast. […]”
Het feit dat de declaraties of de facturen niet meer overeenkomen met de in de praktijk aangeboden activiteiten, wil niet zeggen dat er sprake is van valsheid in geschrifte. Zo heb ik dat niet ervaren.”
Door de snelle groei van ons bedrijf was er een achterstand ontstaan in de administratie.[…]
Dat de facturen niet overeenkomen met de urenspecificatie komt denk ik door de achterstand in de administratie en dat er daarom verkeerd is geknipt, gekopieerd en geplakt uit de gegevens van eerdere jaren.”
fair playbeginsel heeft geschonden. CZ heeft, zoals hierboven overwogen, immers uitgebreid onderzoek gedaan, een omvangrijk rapport overgelegd, alsmede een overzicht per budgethouder met budgetvaststellingen over 2013 en 2013 (zie bijlage 23 bij het eindrapport). CZ heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] bovendien in de gelegenheid gesteld zienswijzen te geven en de eigen administratie over te leggen (zie bijvoorbeeld bijlages 7, 8 en 11 bij het eindrapport). Of CZ in deze procedure haar vorderingen voldoende heeft onderbouwd is een vraag van andere aard, die hierna nog door de rechtbank zal worden beantwoord. Aan het niet voldoen van de in art. 21 Rv en art. 111 lid 3 Rv neergelegde verplichtingen kan de rechter overigens de gevolgtrekkingen verbinden die hem geraden voorkomen. Als het al zo zou zijn dat CZ niet aan de in die artikelen neergelegde verplichtingen heeft voldaan, is dat tekortschieten in onderhavige zaak in ieder geval niet van dien aard dat om die reden het door haar gevorderde niet inhoudelijk kan worden beoordeeld.
ongerechtvaardigdeverrijking van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] . Zelfs als ervan zou moeten worden uitgegaan dat de zorgovereenkomsten in strijd zouden zijn met de PGB-regeling, dan zou dat immers niet betekenen dat de zorgovereenkomsten geen rechtvaardiging bieden voor de verrijking van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] in de verhouding met de budgethouders, nu de zorgovereenkomsten immers een rechtvaardiging bieden voor de betaling van de op grond van die overeenkomst door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] verleende zorg ongeacht of die zorg nu wel of niet verantwoordbaar is. Voor zover CZ wil betogen dat de (gebrekkige) uitvoering van de zorgovereenkomst door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] de verrijking van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] onrechtvaardig maakt, faalt haar betoog. De al dan niet gebrekkige uitvoering van de overeenkomst door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] laat onverlet dat de overeenkomst voor de budgethouders een verbintenis tot betaling aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] in het leven roept en derhalve een rechtvaardiging vormt voor de verrijking van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] . CZ stelt verder (zie nummer 104 van de dagvaarding) dat de verrijking van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] ten opzichte van CZ in ieder geval niet kan worden gerechtvaardigd nu CZ met [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] geen overeenkomst heeft gesloten of rechtshandeling heeft verricht. Daarbij verliest CZ echter uit het oog dat de overeenkomst tussen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en de budgethouders ook in de relatie tot CZ in beginsel een rechtvaardiging biedt voor de verrijking van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] (vgl. HR 28 oktober 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ5986, NJ 2012/495). Nu CZ niet nader toelicht waarom dat in dit geval anders zou moeten zijn, faalt ook dat betoog.
jegens de budgethoudersen kan sprake zijn van schade
bij de budgethoudersdie correspondeert met het door CZ in de afzonderlijke beschikkingen vastgestelde bedrag. Een dergelijk handelen is echter niet zonder meer onrechtmatig jegens CZ. Het is immers mogelijk dat de door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] verleende zorg weliswaar niet kan worden verantwoord (en in zoverre kan sprake zijn van schade bij de budgethouders), maar niettemin feitelijk wel voldeed aan de doeleinden waarvoor CZ de pgb-gelden verstrekt (en in zoverre is dan dus geen sprake van schade bij CZ). CZ heeft in haar vordering geen onderscheid gemaakt tussen schade die correspondeert met de onmogelijkheid van verantwoording (om welke reden dan ook) en de schade die rechtstreeks bij CZ resulteert als gevolg van het factureren van zorg die niet is verleend of het verlenen en factureren van zorg waarvan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] redelijkerwijs had moeten begrijpen dat die onder de toepasselijke regelgeving niet voor vergoeding uit het pgb in aanmerking kon komen. Deze laatste vorm van schade correspondeert niet noodzakelijkerwijs met de door CZ in de afzonderlijke beschikkingen vastgestelde bedragen, terwijl het door CZ gevorderde bedrag wel in het geheel op deze afzonderlijke beschikkingen is gebaseerd. Kort gezegd: als CZ schade wil vorderen op grond van een rechtstreekse onrechtmatige daad van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] jegens haarzelf kan zij het bestaan en de omvang van de schade niet baseren enkel op de vaststellingsbeschikkingen, maar dient zij het bestaan en de omvang van de schade te stellen en te onderbouwen aan de hand van de bedragen die zijn gefactureerd voor zorg waarvan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] redelijkerwijs had moeten begrijpen dat die onder de toepasselijke regelgeving niet voor vergoeding uit het pgb in aanmerking kon komen en de bedragen die zijn gefactureerd voor zorg die in het geheel niet is verleend. Nu CZ heeft nagelaten het bestaan en de omvang van de schade op deze wijze te stellen en te onderbouwen, komt de rechtbank aan enige toewijzing van de schadevordering van CZ op grond van een eventuele onrechtmatige daad van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] rechtstreeks jegens CZ niet toe.
€ 10.809,- (salaris advocaat, 4,5 punt x tarief VI) een aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] tot op heden begroot op € 3.903,- (griffierecht) en € 10.809,- (salaris advocaat, 4,5 punt x tarief VI).
6.De beoordeling in reconventie
7.De beslissing
€ 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat CZ niet binnen twee weken na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;
€ 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat CZ niet binnen twee weken na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;