In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 6 maart 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een verzoek om tegemoetkoming in planschade. Eiser, een inwoner van Brunssum, had in 1996 een woning gekocht en verzocht om een tegemoetkoming in planschade als gevolg van de aanleg van de Buitenring Parkstad Limburg. De rechtbank oordeelde dat een redelijk denkend en handelend koper het in 1991 vastgestelde Streekplan als het meest recente ruimtelijke beleid mocht aanmerken. Eiser stelde dat de aanleg van de Buitenring niet te voorzien was ten tijde van zijn aankoop, maar de rechtbank vond dat hij rekening had moeten houden met de mogelijkheid van een negatieve ontwikkeling van de planologische situatie. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit van de verweerder, omdat deze ten onrechte actieve risicoaanvaarding aan eiser had tegengeworpen. De rechtbank droeg verweerder op om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd bepaald dat verweerder het griffierecht en de proceskosten van eiser diende te vergoeden.