Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf en/of de maatregel
7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
- [naam 1] een bedrag van € 50,00 (feit 2);
- [naam 6] een bedrag van € 50,00 (feit 2);
- [naam 8] een bedrag van € 20,00 (feit 2);
- [naam 9] een bedrag van € 50,00 (feit 2);
- [naam 10] een bedrag van € 342,00 (feit 3);
- [naam 16] een bedrag van € 489,21 (feit 7);
- [slachtoffer 1] een bedrag van € 10.028,54 (feit 11).
- zij zich voor wat betreft de vorderingen van [naam 1] , [naam 6] , [naam 8] en [naam 9] refereert aan het oordeel van de rechtbank;
- de benadeelde partij [naam 1] niet ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vordering voor wat betreft de posten ‘vervanging gestolen fiets’ en ‘verlies inkomen’. Verdachte heeft de fiets niet gestolen en de post ‘verlies inkomen’ is onvoldoende onderbouwd. De post ‘reiskosten’ kan worden toegewezen, maar enkel tegen een vergoeding van € 0,26 per kilometer;
- de vordering van [naam 16] afgewezen dient te worden, nu verdachte de inbraak niet heeft gepleegd. Er is dus geen causaal verband tussen het feit en de schade;
- de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vordering, nu de behandeling hiervan een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert;
- de vordering van [naam 41] afgewezen dient te worden voor wat betreft de gevorderde immateriële schade, nu deze schade door [naam 41] wordt gevorderd en niet door de medewerkster zelf. Er is geen rechtstreekse schade voor [naam 41] en de bijgevoegde jurisprudentie is niet vergelijkbaar, nu er in deze zaak geen sprake is van braak.
inhet café heeft geslagen, hetgeen gekwalificeerd wordt als een eenvoudige mishandeling. Verdachte is vrijgesproken voor het medeplegen van de mishandeling
buitenhet café, ten gevolge waarvan [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Of en in hoeverre de mishandeling in het café heeft bijgedragen aan dit letsel is onduidelijk terwijl de beoordeling daarvan levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op. De benadeelde partij kan de vordering, indien gewenst, bij de burgerlijke rechter aanbrengen .
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hierboven onder
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte tot een
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd:
- zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit of
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of
- geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de gestelde voorwaarden, alsmede het door de reclassering uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
[naam 1]toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen
[naam 6]toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen
[naam 8]toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen
[naam 9]toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen
[naam 10]gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen € 92,00;
- verklaart de benadeelde partij,
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten, door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot tot heden op nihil;
- bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij,
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten, door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot tot heden op nihil;
[naam 41]gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen € 60,00;
- H.G.J. [naam 1] € 50,00 1 dag hechtenis datum: 12 september 2017, - [naam 6] € 50,00 1 dag hechtenis datum: 12 september 2017,
- [naam 8] € 20,00 1 dag hechtenis datum: 14 september 2017,
- [naam 9] € 50,00 1 dag hechtenis datum: 31 augustus 2017,
- [naam 10] € 92,00 1 dag hechtenis datum: 29 april 2018,
- [naam 41] € 60,00 1 dag hechtenis datum: 21 mei 2017,
en/of Ysselsteyn, in elk geval in de gemeente Venray, een bromfiets, merk Puch
en/of fiets, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam 10] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en/of Ysselsteyn, in elk geval in de gemeente Venray, een goed te weten een bromfiets, merk Puch
en/of fiets, heeft verworven en/of voorhanden gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van die bromfiets wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;