ECLI:NL:RBALK:2011:BP0419
Rechtbank Alkmaar
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Herkenning van verdachte op camerabeelden en bewijsminimum in strafzaak
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Alkmaar op 11 januari 2011, stond de verdachte M. X. terecht op beschuldiging van poging tot overval en diefstal. De zaak kwam voort uit een incident op 9 maart 2010, waarbij een geldloper van een supermarkt in Alkmaar werd bedreigd door twee jongens, waarvan één een mes en de ander een vuurwapen bij zich had. De jongens probeerden de deur van het kantoor van de supermarkt open te duwen en riepen dat het een overval was. De rechtbank beoordeelde de bewijsvoering, die voornamelijk berustte op de herkenning van de verdachte door twee verbalisanten aan de hand van camerabeelden. De officier van justitie stelde dat de herkenning voldoende bewijs opleverde voor een veroordeling, terwijl de verdediging de betrouwbaarheid van deze herkenningen betwistte.
De rechtbank concludeerde dat de herkenning door verbalisant [verbalisant 2] niet objectief en betrouwbaar genoeg was om als bewijs te dienen. De herkenning door verbalisant [verbalisant 1] werd ook als onvoldoende beoordeeld, omdat de kenmerken die hij gebruikte om de verdachte te identificeren niet specifiek genoeg waren en de omstandigheden van de herkenning niet betrouwbaar waren. De rechtbank stelde vast dat er geen ander bewijs was dat de betrokkenheid van de verdachte bij de poging tot overval kon aantonen. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij de misdrijven had gepleegd.