3.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Op zaterdag 23 december 2017, omstreeks 23:40 uur, kreeg de politie de melding dat een vrouw mishandeld zou zijn. De vrouw zou door haar (ex-)vriend uit de auto zijn gezet en zijn achtergelaten op een pad met de naam [naam] in de gemeente Venlo. De verbalisanten waren omstreeks 23:43 uur ter plaatse. De weg [naam] is een doodlopende weg, midden in een bosperceel. De politie zag een vrouw staan met zware verwondingen aan haar gezicht. De verbalisanten zagen dat haar linkeroog geheel dicht was. Zij zagen dat er bloed uit dat oog druppelde. De vrouw was zeer geëmotioneerd. De verbalisanten hoorden de vrouw zeggen dat zij in elkaar was geslagen door haar (ex-)vriend [verdachte] . [verdachte] had eerst haar armen en benen met ducttape vastgebonden. Omdat zij een mes bij zich had, had zij zich kunnen bevrijden. Zij had zich door [verdachte] laten vastbinden omdat zij dacht zij tweeën een seksspel in het bos zouden gaan spelen.
De vrouw bleek [benadeelde] te zijn. De verbalisanten brachten [benadeelde] naar de huisartsenpost van het VieCuri Ziekenhuis te Venlo. De verbalisanten vernamen van de behandelend arts dat de neus van [benadeelde] gebroken was. Het linkeroog van [benadeelde] was te gezwollen om hieraan onderzoek uit te kunnen voeren.
[benadeelde] deed op 24 december 2017 aangifte tegen [verdachte] , de verdachte. [benadeelde] verklaarde dat zij en de verdachte naar Tegelen zouden gaan om daar in de bossen naar de grotten met goud en edelstenen te gaan kijken. Volgens de verdachte zouden die grotten daar zijn. Hij had nooit tegen [benadeelde] gelogen, dus zij geloofde hem. [benadeelde] en de verdachte kwamen ongeveer iets na 23:00 uur aan in Tegelen. Zij zijn toen doorgereden naar [naam weg] . Ze zijn samen ongeveer 500 meter het bos ingelopen. Eenmaal daar legden ze dekens op de grond en begonnen te zoenen. [benadeelde] zag dat de verdachte ducttape had meegenomen. Zij had daar geen probleem mee en zei “kom maar op”. De verdachte heeft vervolgens haar beide handen vastgebonden achter haar rug. Daarna heeft hij haar enkels vastgebonden. Zij lag toen op haar buik. Toen de verdachte klaar was met het vastbinden, heeft hij [benadeelde] op haar rug gelegd. Zij lag toen op haar handen/armen. Op dat moment had zij nog alleen haar ondergoed aan. De verdachte ging vervolgens bovenop [benadeelde] zitten en gaf haar een klap met zijn vuist. [benadeelde] dacht dat dit erbij hoorde. In het verleden was zij vaker door de verdachte vastgebonden bij het hebben van seks. Toen waren het alleen maar tikken en werd er niet geslagen, zoals nu wel het geval was. Daarna kwam de tweede klap. De verdachte sloeg [benadeelde] met volle kracht tegen haar hoofd. Hij sloeg haar meerdere keren met kracht en met gebalde vuisten. Zij vroeg toen aan de verdachte waarom hij dit deed. Hij antwoordde dat zij seks had gehad met een van zijn beste vrienden. [benadeelde] had pijn en stond doodsangsten uit. Nadat de verdachte was gestopt met het slaan lukte het haar om haar handen los krijgen. De verdachte was toen nog aanwezig. De verdachte zag dat maar zei niets daarover. Nadat de verdachte was weggegaan lukte het [benadeelde] om de ducttape om haar enkels los te snijden met het mes dat zij bij zich had.
[benadeelde] werd op 24 december 2017 gezien door de SEH-arts van de afdeling Spoedeisende Hulp van het VieCuri Medisch Centrum te Venlo. De neus van [benadeelde] stond scheef. Er werd een nasale fractuur vastgesteld. Een repositie van de neus was noodzakelijk. Ook was er sprake van een periorbitaal hematoom links met een oppervlakkig barstwondje op het bovenste ooglid, verschillende kneuzingen in het gezicht, hals en sleutelbeen.
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij [benadeelde] wilde confronteren met het feit dat zij was vreemdgegaan met zijn beste vriend, [naam vriend] . Een vriendin van de verdachte, [naam vriendin] , had de locatie van de confrontatie bedacht. Het was de bedoeling dat [naam vriend] en [naam vriendin] bij de confrontatie aanwezig zouden zijn. Zij haakten echter op het laatste moment af. Het was een fantasie van [benadeelde] om vastgebonden te worden met ducttape en zo seks te hebben in een bos. De verdachte heeft [benadeelde] , door haar fantasie te gebruiken, op de bewuste plaats gekregen, door haar te doen geloven dat het een spel was. Hij heeft haar armen (achter haar lichaam) en haar enkels vastgebonden. Zij stemde hiermee in. Hij ging daarna op haar zitten en confronteerde haar met het overspel. Hij gaf haar een klap met de vlakke hand. Hij werd ontzettend kwaad en begon haar harder te slaan. Hij gaf haar ongeveer 15 klappen achter elkaar. Zij probeerde zich tijdens het slaan los te wurmen. Op een gegeven moment stopte de verdachte. Hij was geschrokken van zichzelf. In het begin van de relatie hadden de verdachte en [benadeelde] afgesproken dat zij elkaar niet in het gezicht zouden slaan. [benadeelde] wist daarom dat het dit keer geen spel was. Nadat hij haar geslagen had, heeft de verdachte [benadeelde] in het bos achtergelaten. Het was zijn bedoeling om [benadeelde] naar het bos mee te nemen en om haar daar een aantal opvoedkundige tikken te geven. In die zin was er sprake van voorbedachten rade. Het was nimmer de bedoeling om het zo uit de hand te laten lopen. Het was zijn plan om haar in het bos achter te laten in het geval zij niet eerlijk zou zijn over het vreemdgaan.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Feit 1
Aan de verdachte is onder 1 wederrechtelijke vrijheid beroving van [benadeelde] ten laste gelegd. Van wederrechtelijke vrijheidsberoving in de zin van artikel 282 van het Wetboek van Strafrecht is sprake indien iemand niet vrijwillig kan vertrekken van de plaats waar hij zich op dat moment bevindt, bijvoorbeeld omdat hij is vastgebonden. De vrijheidsberoving moet opzettelijk geschieden en zonder toestemming van het slachtoffer.
De verdachte heeft verklaard dat het zijn bedoeling was om [benadeelde] mee te nemen naar het bos, haar daar vast te binden en om haar vervolgens te confronteren met het feit dat zij was vreemdgegaan. Uiteindelijk wilde hij haar in het bos achterlaten. Vanaf het moment dat zij was vastgebonden, kon [benadeelde] niet meer weg. Zij stribbelde tegen, zij het tevergeefs. Zij was overgeleverd aan de verdachte. De verdachte heeft van meet af aan de intentie gehad om [benadeelde] vast te binden en heeft dit onderdeel van zijn plan ook ten uitvoer gebracht. Daarmee is volgens de rechtbank het opzet van de verdachte op de vrijheidsberoving van [benadeelde] gegeven.
Deze vrijheidsberoving is naar het oordeel van de rechtbank wederrechtelijk. Weliswaar had [benadeelde] in eerste instantie ingestemd om door de verdachte te worden vastgebonden, maar zij dwaalde hierbij. De verdachte had haar misleid. De verdachte had haar voorgespiegeld dat het onderdeel was van een (seks)spel. Van echte toestemming van [benadeelde] is derhalve geen sprake.
Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank de tenlastegelegde wederrechtelijke vrijheidsberoving bewezen.
Feit 2
Zwaar lichamelijk letsel
Onder 2 primair is aan de verdachte tenlastegelegd het opzettelijk en met voorbedachten rade toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [benadeelde] . De verdachte heeft toegegeven dat hij [benadeelde] heeft geslagen. Blijkens de medische informatie in het dossier heeft [benadeelde] als gevolg van de geweldshandelingen van de verdachte letsel opgelopen. De vraag is of het door [benadeelde] opgelopen letsel als zwaar lichamelijk letsel kan worden gekwalificeerd.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Bij de beantwoording van de vraag of al dan niet sprake is van zwaar lichamelijk letsel, is onder meer relevant de aard van het opgelopen letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel. De beoordeling kan ook op een combinatie van deze gezichtspunten worden gebaseerd.
[benadeelde] heeft als gevolg van het geweld van de verdachte onder meer een gebroken neus opgelopen. De neus stond ook scheef. Operatief ingrijpen bleek noodzakelijk. Daarbij is de neus weer in de juiste positie gebracht. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat het letsel dat [benadeelde] heeft opgelopen - een gebroken neus - als zwaar lichamelijk letsel dient te worden gekwalificeerd.
Voorwaardelijk opzet
Vervolgens dient te worden beoordeeld of de verdachte het zwaar lichamelijk letsel opzettelijk heeft toegebracht. Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg - in casu op zwaar lichamelijk letsel - is aanwezig indien de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dat gevolg zal intreden. Het zal moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. Het bewust aanvaarden van die aanmerkelijke kans kan in bepaalde gevallen ook uit de uiterlijke verschijningsvorm van de gedragingen worden afgeleid. Bepaalde gedragingen kunnen immers naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer gericht op een bepaald gevolg dat het - behoudens contra-indicaties - niet anders kan zijn dan dat de dader de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg heeft aanvaard.
De verdachte heeft verklaard dat hij [benadeelde] meerdere keren met kracht een harde vuistslag in het gezicht heeft gegeven. Het gezicht is een kwetsbaar onderdeel van het lichaam. Omdat de verdachte meermalen met kracht met de vuist op het gezicht van [benadeelde] heeft geslagen en [benadeelde] als gevolg hiervan zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen, heeft de verdachte (voorwaardelijk) opzet gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [benadeelde] . Het handelen van de verdachte kan naar zijn uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer gericht op het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel bij [benadeelde] , dat het niet anders kan dan dat hij die kans ook welbewust heeft aanvaard. Van contra-indicaties die een andersluidend oordeel zouden kunnen rechtvaardigen is de rechtbank niet gebleken.
De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat de verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [benadeelde] .
Voorbedachte rade
De volgende vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of de verdachte het zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht met voorbedachten rade.
Voor bewezenverklaring van voorbedachten rade is voldoende dat komt vast te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. De vaststelling dat de verdachte voldoende tijd had om zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit vormt weliswaar een belangrijke objectieve aanwijzing dat met voorbedachten rade is gehandeld, maar behoeft de rechter niet ervan te weerhouden aan contra-indicaties een zwaarder gewicht toe te kennen. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de omstandigheid dat de besluitvorming en uitvoering in plotselinge drift plaatsvinden, dat slechts sprake is van een korte tijdspanne tussen besluit en uitvoering of dat de gelegenheid tot beraad eerst tijdens de uitvoering van het besluit ontstaat.
De verdachte heeft verklaard dat het zijn bedoeling was om aan [benadeelde] een aantal opvoedkundige tikken te geven en dat het geweld niet zo uit de hand had mogen lopen. Zij plan was er niet op gericht om aan [benadeelde] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Hierin ziet de rechtbank de eerste contra-indicatie voor het bestaan van voorbedachten rade op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Verder heeft de verdachte verklaard dat hij tijdens de confrontatie heel erg kwaad was geworden en daarom harder begon te slaan. [benadeelde] heeft hierover verklaard dat de verdachte op enig moment doorsloeg. De mogelijkheid bestaat daarom dat het aan [benadeelde] toegebrachte zwaar lichamelijk letsel het gevolg is van een plotselinge drift bij de verdachte. Hierin ziet de rechtbank de tweede contra-indicatie voor het bestaan van voorbedachten rade op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank acht om voornoemde redenen het ten laste gelegde onderdeel voorbedachten rade niet wettig en overtuigend bewezen en zal de verdachte van dit specifieke onderdeel vrijspreken.