ECLI:NL:RBNNE:2018:1532

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
25 april 2018
Publicatiedatum
25 april 2018
Zaaknummer
18/750090-16
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overval op woning met geweld en bedreiging, met zware verwondingen voor het slachtoffer

De rechtbank Noord-Nederland heeft op 25 april 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die op 15 juni 2016 samen met anderen een gewelddadige overval heeft gepleegd op een 73-jarige man in zijn woning in Nes. De verdachte had de woning van het slachtoffer drie dagen voor de overval bezocht onder het voorwendsel een kast te willen bezichtigen die op Marktplaats werd aangeboden. Tijdens de overval werd het slachtoffer met geweld en bedreiging gedwongen om zijn woning te openen. De verdachte en zijn medeverdachten hebben het slachtoffer geslagen, hem met duct-tape vastgebonden en hem met de dood bedreigd als hij de politie zou bellen. Het slachtoffer liep ernstige verwondingen op, waaronder een gebroken neus en gekneusde ribben. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een belangrijke rol had in de voorbereiding en uitvoering van de overval. De rechtbank legde een gevangenisstraf van zeven jaar op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van het geweld, de kwetsbaarheid van het slachtoffer en de eerdere strafbare feiten van de verdachte. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de poging tot doodslag, omdat niet bewezen kon worden dat er een aanmerkelijke kans op overlijden was geweest. De vordering van de benadeelde partij werd toegewezen, waarbij de verdachte aansprakelijk werd gesteld voor de schade die het slachtoffer had geleden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/750090-16
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 25 april 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in P.I. Leeuwarden, te Leeuwarden, Holstmeerweg 7.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 9 april 2018 en 11 april 2018.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. Y. Moszkowicz, advocaat te Utrecht.
Het openbaar ministerie is vertegenwoordigd door mr. P.M. van der Spek.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na aanpassing omschrijving van de tenlastelegging conform artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 juni 2016 te Nes, in de gemeente Heerenveen
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter
uitvoering van het door verdachte en/of verdachtes mededader(s) voorgenomen
misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet
meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
- die [slachtoffer] in het gezicht, althans tegen het hoofd, heeft geslagen en/of gestompt en/of
- het (gehele) hoofd en/of het (boven- en onder-) lichaam van die [slachtoffer] , met behulp van
duct-tape, heeft getapet en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] op de grond heeft gegooid, althans ten val heeft gebracht en/of (vervolgens)
- de handen om de keel van die [slachtoffer] heeft gedaan en/of (vervolgens) de
keel van die [slachtoffer] (enige tijd) heeft dichtgeknepen, althans heeft geprobeerd die [slachtoffer]
te wurgen, in elk geval die [slachtoffer] (enige tijd) de adem heeft ontnomen en/of
(vervolgens)
- op de borstkas van die [slachtoffer] heeft gestaan en/of (met kracht) op de borstkas van die [slachtoffer]
heeft gedrukt/geduwd en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] met een sok heeft geprobeerd te wurgen, althans een sok tussen beide handen
heeft gespannen en in de richting van de keel van die [slachtoffer] heeft gebracht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke vorenomschreven poging tot doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of
voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten diefstal met geweld in vereniging gepleegd, zwaar lichamelijk letsel ten gevolge hebbend,
van (onder meer) zilveren munten en/of zilveren bestek en/of zilveren (zak)horloge(s) en/of een verzilverde vergulde potpourrihouder en/of een verkoopakte en/of een camera (merk Nikon D500) met bijbehorende cameratas en/of een flitser en/of een groothoeklens en/of 2 of 3 telelenzen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander of anderen toebehoorde, te weten aan die [slachtoffer] , zwaar lichamelijk letsel ten gevolge hebbend,
en welke poging tot doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering
van dat feit voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping
op heterdaad, aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan dat feit
straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te
verzekeren;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 15 juni 2016 te Nes, in de gemeente Heerenveen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
in/uit een woning, gelegen aan of bij de [straatnaam] , aldaar, (onder meer) een of meer zilveren munten en/of zilveren bestek en/of een of meer zilveren (zak)horloge(s) en/of een zilveren vergulde potpourrihouder en/of een verkoopakte en/of een camera (merk Nikon D500) met bijbehorende cameratas en/of een flitser en/of een groothoeklens en/of 2 of 3 telelenzen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander of anderen toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk
om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte met een of meer van zijn mededader(s)
- zich naar de woning van die [slachtoffer] heeft begeven en/of bij die woning heeft aangebeld en/of (vervolgens) door die [slachtoffer] is binnengelaten en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] (plotseling) van achteren heeft vastgepakt/vastgegrepen en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] , meermalen, (met kracht) in het gezicht, althans tegen het hoofd, heeft geslagen en/of gestompt en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] (met kracht) op de grond heeft gegooid, althans ten val heeft gebracht en/of (vervolgens)
- het (gehele) hoofd en/of het (boven- en onder-)lichaam van die [slachtoffer] , met behulp van duct-tape, heeft getapet en/of (vervolgens)
- de handen om de keel van die [slachtoffer] heeft gedaan en de keel (enige tijd) heeft dichtgeknepen, althans heeft geprobeerd die [slachtoffer] te wurgen, in elk geval die [slachtoffer] enige tijd de adem heeft ontnomen en/of (vervolgens)
- op de borstkas van die [slachtoffer] heeft gestaan en/of (met kracht) op de borstkas van die [slachtoffer] heeft gedrukt/geduwd en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] met een sok heeft geprobeerd te wurgen, althans een sok tussen beide handen heeft gespannen en die sok vervolgens in de richting van de keel van die [slachtoffer] heeft gebracht en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] (dreigend) de woorden toegevoegd -zakelijk weergegeven- dat die
[slachtoffer] in ieder geval 10 minuten op de grond moest blijven liggen en/of als die
[slachtoffer] dat niet zou doen en hij de politie zou bellen, zij terug zouden komen om hem dood te maken, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
zulks terwijl dit feit voor die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken neus en/of twee gebroken/gekneusde ribben, ten gevolge heeft gehad.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het primair ten laste gelegde gevorderd. Hij heeft hiertoe gemotiveerd aangevoerd dat het geweld is gepleegd met het doel om het slachtoffer ongehinderd te kunnen beroven van waardevolle goederen. Voorts heeft hij aangevoerd dat het intapen van het gehele hoofd van het slachtoffer naar haar uiterlijke verschijningsvorm kan worden aangemerkt als zozeer te zijn gericht op de dood van het slachtoffer dat de verdachten de aanmerkelijke kans op het overlijden van het slachtoffer bewust hebben aanvaard. Er was hierbij sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten.
De officier van justitie heeft gemotiveerd aangevoerd dat uit de bewijsmiddelen kan worden geconcludeerd dat [verdachte] de Nederlands sprekende man is die bij de overval betrokken is geweest.
Hij acht de verklaring van de getuige [getuige 1] , die verdachte een alibi verschaft, hoogst ongeloofwaardig en voert daartoe het volgende aan. Verdachte heeft uitgebreid verklaard omtrent het bezoek van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] aan Nederland en het bezoek aan de woning van het slachtoffer op 12 juni 2016, maar hij heeft tot aan de zitting van 9 april 2018 niet over een voor hem ontlastend element gesproken. De recherche heeft telefonisch navraag gedaan bij de reclassering. Hieruit blijkt dat getuige [getuige 1] op 15 juni 2016 pas om 15.30 uur een afspraak bij de reclassering in Emmen had. Dit is later dan het tijdstip dat door de getuige [getuige 1] is genoemd (rond 13:45 uur). Volgens verdachte en getuige [getuige 1] zou verdachte getuige [getuige 1] met een oude auto hebben weggebracht. Door de recherche is bij de RDW nagetrokken welke auto's verdachte op 15 juni 2016 op naam had staan. Uit dit onderzoek blijkt dat verdachte een auto op naam had staan maar dat op deze auto ten tijde van 15 juni 2016 beslag lag. Dit komt ook terug in de verklaring van verdachte bij de politie op een vraag waarom hij de Volkswagen Polo heeft gehuurd. Hij geeft dan onder andere als reden op dat zijn auto niet werd teruggegeven.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij het strafbare feit gepleegd op 15 juni 2016 in Nes. Enkel de medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard over de aanwezigheid van verdachte in de woning en die medeverdachte heeft er belang bij zijn eigen rol kleiner te maken. Verdachte ontkent zijn aanwezigheid in de woning en derhalve zijn betrokkenheid bij het strafbare feit. Er zijn contra-indicaties voor de betrokkenheid van verdachte. Hij heeft op 12 juni 2016 de woning van het slachtoffer verkend en hierbij twee uren contact met het slachtoffer gehad. De overval heeft drie dagen later plaats gevonden. Verdachte zou in dat geval een groot risico nemen omdat het slachtoffer zijn geur en stem zou kunnen herkennen. Een andere contra-indicatie is dat verdachte de Volkswagen Polo, die bij de overval is gebruikt, heeft gehuurd en aldus eenvoudig opgespoord kon worden.
Voorts heeft verdachte een alibi voor 15 juni 2016. De getuige [getuige 1] heeft onder ede verklaard dat verdachte hem ten tijde van de overval naar de reclassering in Emmen heeft gebracht. Indien de rechtbank deze getuige niet geloofwaardig acht, doet de verdediging het verzoek nader onderzoek conform artikel 295 van het Wetboek van Strafrecht naar de verklaring van de getuige [getuige 1] te gelasten. De verklaring van de getuige kan door zijn vriendin worden bevestigd, want ook de vriendin van de getuige is mee naar de reclassering gereden. Indien de rechtbank dit verzoek niet honoreert en de verklaringen van verdachte en de getuige [getuige 1] niet geloofwaardig vindt, verzoekt de verdediging alsnog een stemherkenningsonderzoek te laten verrichten.
Voor het geval de rechtbank bewezen acht dat verdachte in de woning aanwezig is geweest op 15 juni 2016 wordt door de verdediging betwist dat er voorafgaande een plan is gemaakt om het slachtoffer te overmeesteren. Enkel medeverdachte [medeverdachte 1] verklaart hieromtrent en het is heel goed mogelijk dat de rol van verdachte alleen heeft bestaan uit het besturen van de auto. Zijn gedragingen bevinden zich in dat geval op de grens van medeplichtigheid en medeplegen. Voorts kan op grond van de afzonderlijke geweldshandelingen niet worden geconcludeerd dat de verdachten het (voorwaardelijk) opzet op de dood van het slachtoffer hebben gehad.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen [1] die de daartoe redengevende feiten en omstandigheden bevatten, het volgende vast.
De relaties tussen de verdachten
De verdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] zijn familie van elkaar. [medeverdachte 3] is de neef van [medeverdachte 4] en [medeverdachte 4] is zijn oom. [medeverdachte 4] woont in België en [medeverdachte 3] woont in [woonplaats]. Verdachte [verdachte] is de ex-zwager van [medeverdachte 3] en woont in Emmen. Het is bij [medeverdachte 3] bekend dat [verdachte] zich met criminele activiteiten bezig houdt. [medeverdachte 4] kent [verdachte] ook. [2] Tevens kent [medeverdachte 4] medeverdachte [medeverdachte 1] al ruim twintig jaren. [3] [medeverdachte 1] woont in Frankrijk. [medeverdachte 1] heeft [medeverdachte 3] via zijn familie in Pirot (Servië) leren kennen en kent hem inmiddels al jaren. De verdachte [medeverdachte 2] is een goede kennis van [medeverdachte 1] uit Belgrado. [4]
Het voorafgaande aan 15 juni 2016
[verdachte] krijgt omstreeks 5 juni 2016, via [getuige 1] , een tip dat in de woning van het slachtoffer in Nes mogelijk iets te stelen is. Naar aanleiding van deze tip verricht hij nader onderzoek. [5] Op 5 juni 2016 te 18.34.42 uur zoekt [verdachte] op zijn laptop het volgende op: http://telefoon-gids.com/ [slachtoffer] . [6]
Op 6 juni 2016 huurt [verdachte] een grijze Volkswagen Polo Bluemotion met het kenteken [kenteken] . [7]
[medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] hebben telefonisch contact over het naar Nederland komen van [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] heeft omtrent zijn bezoek naar Nederland ook telefonisch contact met [medeverdachte 4] . [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] komen met de bus vanuit Belgrado naar Eindhoven. Ze doen twee dagen over de reis. [8] Naar aanleiding van het telefoongesprek met [medeverdachte 1] neemt [medeverdachte 3] contact op met [verdachte] . Hierna belt [medeverdachte 3] [medeverdachte 1] weer en [medeverdachte 1] geeft aan wanneer hij in Nederland aankomt. Op 9 juni 2016 haalt [medeverdachte 3] samen met [verdachte] , in de door [verdachte] gehuurde Volkswagen Polo, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] uit Eindhoven op. [9] Volgens [verdachte] heeft [medeverdachte 3] hem gevraagd mee te gaan naar Eindhoven en heeft [medeverdachte 3] aangegeven dat [medeverdachte 3] en hij misschien nog wel iets konden verdienen. [10] Onderweg naar Emmen gaan ze bij de woning van [getuige 1] in Hoogeveen langs. De vier mannen, [verdachte] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gaan daar naar binnen en [verdachte] spreekt met [getuige 1] . Daarna worden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] door [verdachte] en [medeverdachte 3] naar een hotel in Emmen gebracht. [11] In dit hotel, het [hotel] te Emmen, checken [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 9 juni 2016 te 23.17 uur in en zij verblijven daar tot en met 11 juni 2016. [12]
De rechtbank overweegt dat door de verdachten verschillende verklaringen zijn gegeven over de reden van de komst van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar Nederland. In deze verklaringen geven de verdachten verschillende redenen en bovendien veranderen de verdachten hun verklaring. De verklaringen over de reden van de komst van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn niet consequent. Voorts vinden de verschillende redenen die in de verklaringen zijn gegeven geen steun in het dossier. De rechtbank laat derhalve in het midden wat de exacte reden is geweest waarom [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 9 juni 2016 naar Nederland zijn gekomen. Opvallend acht de rechtbank in dit verband echter wel dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gelijk nadat zij in Nederland zijn aangekomen naar de woning van [getuige 1] worden gebracht en dat [getuige 1] de man is die aan [verdachte] de tip over mogelijk te stelen waardevolle goederen in de woning van het slachtoffer in Nes heeft gegeven.
De volgende dag, 10 juni 2016, belt [medeverdachte 3] met [medeverdachte 1] en hij komt langs bij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . [13] [verdachte] verlengt deze dag de huurperiode van de Volkswagen Polo Bluemotion met het kenteken [kenteken] tot 26 juni 2016. [14]
Op 11 juni 2016 komen [medeverdachte 3] en [verdachte] naar [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] toe en [verdachte] biedt aan dat ze bij hem kunnen overnachten. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] pakken hun spullen en worden naar de woning van [verdachte] in Emmen gebracht. [medeverdachte 4] is die dag ook in de woning van [verdachte] . [15] Hij komt met [medeverdachte 3] naar de woning van [verdachte] . In deze woning wordt een reservering voor [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gemaakt om die nacht te overnachten in [hotel] in Duitsland. Er wordt op naam van [naam] gereserveerd. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] worden door [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] in de personenauto van [medeverdachte 4] naar [hotel] gebracht. Ze verblijven daar vanaf 11 juni 2016 tot 13 juni 2016. [16]
De activiteiten in de woning van [verdachte] op 11 juni 2016
[verdachte] heeft op 11 juni 2016 op zijn telefoon een aantal zinnen van de Nederlandse naar de Servische taal vertaald middels google translate. In volgorde wordt vertaald:
te 13.29.24 uur, Ik denk Dat hij meer als tweehonderd duizend heeft;
te 13.30.31 uur, Anders sla je hem dood;
te 13.53.04 uur, Ik kan niet wachten daar heen te gaan. [17] [verdachte] heeft verklaard dat hij deze termen heeft opgezocht naar aanleiding van het gesprek dat op dat moment door anderen in het Servisch werd gevoerd. [18] Diezelfde dag te 16.32.46 uur, wordt op de laptop van [verdachte] opgezocht: http://www. [hotel] .de/. [19] De telefonische boeking bij [hotel] op naam van [naam] vindt om 16.38 uur plaats. [20]
Op 12 juni 2016 te 2.58.28 uur, wordt op de laptop van [verdachte] het volgende opgezocht: http://www.muze.ws/ [slachtoffer] en uit een overzicht van Google Searches van de harde schijf blijkt dat op de volgende termen is gezocht: [hotel] , [taxi] friesland, silver hobby marktplaats, [taxi] nes, [slachtoffer] , [slachtoffer] nes, [slachtoffer] nes, [slachtoffer] nes goud, [slachtoffer] nes. [21] [verdachte] belt op 12 juni 2016 tweemaal (om 15.40 uur en om 17.25 uur) [22] met het slachtoffer over een marktplaatsadvertentie van het slachtoffer en maakt een afspraak met hem om langs te komen om die avond een antieke kast te bekijken. [verdachte] heeft verklaard dat hij in werkelijkheid naar de woning van het slachtoffer toe ging om te kijken of het interessant was om een diefstal te plegen bij hem. [23] Diezelfde avond vanaf ongeveer 20.30 uur tot 22.30 uur zijn [verdachte] en [getuige 1] bij het slachtoffer in de woning in verband met de antieke kast waarover [verdachte] heeft gebeld. Het slachtoffer laat de mannen in het hele huis meerdere goederen zien en vertelt ze veel. [24] Na het bezoek aan het slachtoffer neemt [verdachte] de dag met [medeverdachte 3] door en vertelt hem over het slachtoffer. Hij vertelt [medeverdachte 3] dat deze man veel goud moet hebben. [25] Op 12 juni 2016 belt [medeverdachte 1] [medeverdachte 3] , waarna [medeverdachte 3] [verdachte] belt om te vragen of [verdachte] nog wat voor [medeverdachte 1] gaat regelen. De telefoon van [verdachte] staat op dat moment uit, maar hij belt [medeverdachte 3] op een later moment terug. [verdachte] zegt tegen [medeverdachte 3] dat hij bij iemand in Friesland is geweest. Hij heeft daar rondgelopen en zegt dat het wel iets voor hen is. [medeverdachte 3] is later die avond nog naar de voetbalvelden in [woonplaats] gegaan om [verdachte] te zien. [verdachte] vertelt dat de vriend van zijn schoonmoeder doordeweeks werkt en dat het huis dan leeg is. Dit is een woning in de buurt [wijk] in Emmen. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] kunnen daar verblijven. Op maandag 13 juni 2016 en dinsdag 14 juni 2016 verblijven [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in deze woning. [26]
Op maandag 13 juni 2016 huurt [medeverdachte 3] een antracietkleurige personenauto van het merk en type Seat Leon met kenteken [kenteken] voor de periode van 13 juni 2016 tot en met 18 juni 2016. [27]
Op 14 juni 2016, ’s avonds, in de woning aan de [straatnaam] in de wijk [wijk] te Emmen, waar [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] verblijven, spreekt [verdachte] met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . [verdachte] vertelt hen over een man die hem nog goud schuldig is en dit niet wil betalen. [verdachte] biedt [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] dertig procent van de opbrengst aan wanneer ze hem helpen het goud op te halen. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] stemmen hiermee in. Eén van de redenen van [medeverdachte 1] dat hij mee gaat is dat hij het geld goed kan gebruiken. Ze bespreken die avond het plan. Het is de bedoeling dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] bij de woning aanbellen, omdat het slachtoffer hen niet kent en [verdachte] wel. Wanneer ze binnen zijn, zullen ze [verdachte] binnen laten. Ze nemen tape mee om het slachtoffer in te tapen en bang te maken. [verdachte] geeft hiervoor tape aan [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . [28]
Op 14 juni 2016 heeft [medeverdachte 3] contact met [verdachte] en [verdachte] vraagt hem de volgende dag om twaalf uur bij de woning in [wijk] te komen. [medeverdachte 3] is op 15 juni 2016 in de woning met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . [verdachte] is er nog niet en ze moeten op hem wachten. [medeverdachte 3] heeft tijdens het wachten contact met [medeverdachte 4] en vertelt hem dat hij in de woning in [wijk] is, samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . [medeverdachte 4] komt ook naar de woning in [wijk] . [29] De telefoon bij [medeverdachte 4] in gebruik [30] heeft die ochtend tussen 7.00 uur en 10.30 uur de route van Zuid-Nederland naar Emmen afgelegd. [31] Op grond hiervan stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 4] die ochtend van België naar Emmen is gereden. [medeverdachte 1] vertelt die ochtend aan [medeverdachte 3] dat hij en [medeverdachte 2] [verdachte] gaan helpen met een klus die met geld of goud te maken heeft. [32]
Wanneer [verdachte] ook in de woning is, besluiten ze om met zijn vijven: [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [verdachte] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] , te gaan. Ze lopen naar buiten naar de grijze Volkswagen Polo. Ze passen niet met zijn vijven in de Volkswagen Polo en daarom stappen alleen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] in de gehuurde Volkswagen Polo. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] stappen in de gehuurde Seat Leon. Afgesproken is dat [medeverdachte 3] met de Seat Leon achter de Volkswagen Polo, die door [verdachte] wordt bestuurd, aanrijdt. In Friesland rijdt [verdachte] verkeerd en [medeverdachte 3] parkeert de Seat Leon naast de Volkswagen Polo en vraagt wat de bedoeling is. [verdachte] zegt dat hij verkeerd is gereden. Waarop [medeverdachte 3] reageert met de woorden van: "Je bent er toch eerder geweest toch, je hebt een adres". Vervolgens draaien ze om en rijden ze terug. Op een landweg stoppen ze en [verdachte] zegt dat [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] daar op hen moeten wachten. [verdachte] rijdt vervolgens in de Volkswagen Polo weg met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] wachten niet zoals [verdachte] hen gevraagd heeft maar rijden ergens heen om iets te eten. [33] Ze zijn van 13.04 uur tot 13.59 uur in Akkrum. [34]
De overval
De overval is gepleegd op 15 juni 2016 tussen 14.00 uur en 15.00 uur in de woning aan de [straatnaam] te Nes. [35]
Omstreeks 13.50 ziet getuige [getuige 2] ter hoogte van de woning naast de woning van het slachtoffer een grijze Volkswagen Polo met twee wielen op de stoep staan. Hij ziet dat er een blanke man achter het stuur van de auto zit. [36]
Tussen 13.50 uur en 13.55 uur ziet getuige [getuige 3] een grijze Volkswagen Polo met het logo Bluemotion op de stoep tussen de [straatnaam] staan. [37] De auto is vanaf deze plek niet te zien vanuit voornoemde woningen. [38]
Om 14.15 uur ziet de getuige [getuige 2] dat de Volkswagen Polo, die hij eerder op de stoep zag staan, nu op de oprit van perceel [straatnaam] staat met de achterzijde naar de woning geparkeerd. Op dat moment ziet hij niemand in het voertuig. [39]
Om 14.23 uur ziet de getuige [getuige 4] een personenauto van het merk Volkswagen wegrijden bij perceel [straatnaam] . [40]
Omstreeks 14.55 uur treffen de getuigen [getuige 5] en [getuige 6] het slachtoffer op het trottoir ter hoogte van de [straatnaam] aan. De getuige [getuige 5] ziet dat het slachtoffer een bebloed gezicht heeft en dat zijn gehele gezicht is gewikkeld in duct-tape. Er is ook een stuk duct-tape om zijn hals gewikkeld. De beide armen en handen van het slachtoffer zijn gekruist voor de borst vastgemaakt met duct-tape en er zit duct-tape op de broek van het slachtoffer. [41]
Het slachtoffer [slachtoffer] heeft op 15 juni 2016 aangifte gedaan en een verklaring heeft afgelegd. Hij heeft deze verklaring op 22 juni 2016 deels aangevuld in verband met de weggenomen goederen. Vervolgens is hij op 19 augustus 2016 en 20 maart 2017 nader gehoord. De rechtbank constateert dat hij op sommige punten niet geheel consistent heeft verklaard. De rechtbank zal de verklaringen van het slachtoffer van 15 en 22 juni 2016 voor het bewijs gebruiken. De rechtbank is van oordeel dat deze verklaringen, die zeer kort na het delict zijn afgelegd, authentiek en betrouwbaar zijn. Het slachtoffer heeft op dat moment nog nauwelijks tijd gehad om over de gebeurtenis na te denken. De latere verklaringen zijn mogelijk enigszins beïnvloed door het tijdsverloop en andere oorzaken die op de werking van het geheugen van invloed kunnen zijn.
Op 15 juni 2016 ziet het slachtoffer twee mannen op de oprit van zijn woning. Hij laat deze beide mannen zijn woning binnen. De mannen komen in verband met zijn huis dat te koop staat. Hij beschrijft de mannen als volgt:
De eerste (dader 1) is een man van 30 - 40 jaar oud. Het is een kort breed type. De man heeft een "goor-blanke" huidskleur. De man spreekt gebrekkig Engels. De tweede man (dader 2) is slanker en kleiner dan dader 1. Hij heeft een wat laffere uitstraling. Zijn neus is opvallend. Zijn neusbrug lijkt een "glijbaantje". Deze man heeft ook een "goor-blanke" huidskleur en spreekt gebrekkig Engels. Ze spreken ongeveer een kwartier in de woonkamer. Daarna leidt het slachtoffer de mannen rond in de woning. In de bijkeuken aangekomen wordt het slachtoffer plotseling van achteren vastgegrepen door dader 1. Op hetzelfde moment ziet het slachtoffer dader 2 met een rol tape in zijn handen van voren op hem afkomen. Hij probeert het slachtoffer vast te tapen. Het slachtoffer ziet kans om dader 2 te schoppen. Er ontstaat een gevecht. Het slachtoffer krijgt tijdens het gevecht zeker zes vuistslagen op zijn gezicht en het slachtoffer voelt handen rond zijn nek, waardoor hij het even benauwd heeft. Het lukt de mannen uiteindelijk om het slachtoffer te tapen. Hij wordt rond zijn hele hoofd, zijn bovenlichaam en zijn armen en benen getapet. Een man beweegt met een sok gespannen tussen zijn beide handen in de richting de keel van het slachtoffer. Terwijl het slachtoffer vast getapet op de vloer in de bijkeuken ligt, hoort hij dat de mannen in het huis aan het rommelen zijn. Hij probeert de tape rond mijn armen of handen los te maken. Dat lukte hem gedeeltelijk, maar dan komt een man terug en tapet hem opnieuw rond zijn armen.
De man vraagt hem: "Gaat het een beetje?" De man spreekt daarbij Nederlands tegen hem. Op het laatst maken de mannen het slachtoffer duidelijk dat hij in ieder geval 10 minuten moet blijven liggen en dat als hij dat niet doet en de politie belt, ze terugkomen en hem dood maken. Het slachtoffer heeft tijdens het tapen van zijn hoofd zijn mond opengehouden en daardoor lukt het hem de tape die voor zijn mond zit stuk bijten. Daardoor kan hij wat gemakkelijker ademhalen. Hij is in staat met een mes uit de keuken zijn voeten of benen iets te bevrijden van de tape. Daarna schuifelt hij naar buiten, waar hij door buren wordt aangetroffen. Hij wordt met een ambulance naar het ziekenhuis vervoerd in verband met zijn verwondingen. In het ziekenhuis wordt het slachtoffer aan zijn verwondingen behandeld. Er wordt geconstateerd dat hij een gebroken neus heeft en twee gebroken ribben. Tevens is zijn rechteroog gezwollen en heeft hij diverse pijnlijke kneuzingen en een pijnlijke enkel.
De volgende goederen zijn uit het slachtoffer zijn woning ontvreemd:
- twee zilveren munten uit het jaar 1500;
- zilveren bestek, 6 vorkjes, 5 messen en 6 lepeltjes;
- een gulden muntstuk uit het jaar 1723
- munten met dubbele leeuwen;
- een zilveren vergulde potpourri houder met ketting;
- vier of vijf zilveren zakhorloges;
Voornoemde goederen zaten allemaal in een zogenaamd Tupperware bakje welke uit de kast in de zitkamer weggenomen is.
- een verkoopakte;
- een groene cameratas van het merk Nikon met daarin een Nikon D500 camera, een flitser, een groothoeklens en twee of drie telelenzen. [42]
In de wasbak van het aanrecht in de bijkeuken wordt door de politie een stukje duct-tape aangetroffen. [43] Het stukje tape is onderzocht en op de tape worden DNA-mengprofielen van drie personen aangetroffen. Het slachtoffer en [medeverdachte 1] zijn beide donor van een deel van het celmateriaal in de bemonsteringen. [44]
In het atelier, nabij het kozijn van de deur van de bijkeuken wordt door de politie een gekreukte sok aangetroffen. [45] De sok is onderzocht en op de sok worden DNA-mengprofielen van het slachtoffer en [medeverdachte 2] aangetroffen. Het DNA-hoofdprofiel is van het slachtoffer en de DNA-nevenkenmerken in het DNA-mengprofiel zijn van [medeverdachte 2] . [46]
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij op 15 juni 2016 samen met [verdachte] en [medeverdachte 2] in de Volkswagen Polo Bluemotion en voorzien van kenteken [kenteken] naar de woning van het slachtoffer is gereden. Hij en [medeverdachte 2] spreken de Nederlandse taal niet. [medeverdachte 2] spreekt naast Servisch ook Engels. [medeverdachte 2] en hij gaan als voorhoede naar de woning. [47] [medeverdachte 2] en hij bellen aan. [verdachte] houdt zich schuil. Hij blijft in de auto. De auto staat voor huis. [48] Het slachtoffer doet open en staat hen te woord. [medeverdachte 2] voert het woord in het Engels. Terwijl ze binnen met het slachtoffer praten verwachten ze dat [verdachte] binnenkomt. [medeverdachte 1] kijkt buiten waar [verdachte] blijft. Hij ziet [verdachte] en de auto niet staan. Even later gaat [medeverdachte 2] naar buiten om te kijken waar [verdachte] blijft. Hij komt terug met een rugzak en pakt het slachtoffer vast en werpt zich op hem. Het slachtoffer verzet zich. [medeverdachte 1] pakt de tape uit de rugzak en probeert de mond van het slachtoffer te tapen. Door het verzet van het slachtoffer lukt dit niet. [medeverdachte 2] legt zijn hand op de mond van het slachtoffer, waarna het slachtoffer in zijn hand bijt. [medeverdachte 2] slaat het slachtoffer vervolgens meerdere malen. Hierna tapen ze het slachtoffer. [49] Tijdens het tapen heeft [medeverdachte 1] met zijn bovenbeen druk op de borstkas van het slachtoffer uitgeoefend om hem in bedwang te houden. [50] Tijdens het tapen ziet [medeverdachte 1] door het raam dat Volkswagen Polo achteruit op de oprit staat geparkeerd. Hij hoort dat er iemand boven in de woning bezig is. Hij gaat naar boven en ziet dat [verdachte] bezig is om goederen in tassen te stoppen. [verdachte] draagt een bivakmuts en handschoenen. Ook heeft hij zijn jas helemaal tot boven dicht. [verdachte] is verhit bezig om allerlei goederen te vinden maar is niet tevreden en begint tegen het slachtoffer te schreeuwen om geld. [verdachte] tapet het slachtoffer ook verder in op de plekken waar hij al is getapet. [verdachte] heeft de tassen gepakt en in de auto gezet. [51] Ze stappen vervolgens weer met zijn drieën in de auto en rijden weg. [52]
De rechtbank stelt op basis van voornoemde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang beschouwd vast dat het slachtoffer met dader 1 [medeverdachte 2] en met dader 2 [medeverdachte 1] bedoelt.
De terugweg
Nadat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] iets hebben gegeten, rijden ze terug naar de plek waar ze hebben afgesproken. [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn er nog niet en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] rijden een stukje. Ze rijden terug en zien dat [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] met zijn drieën komen aanrijden. [verdachte] stopt de Volkswagen Polo naast de Seat Leon en stapt uit. [medeverdachte 4] stapt ook uit. [verdachte] doet de kofferbak van de Volkswagen Polo open en haalt twee tassen en een cameratas uit de kofferbak. Hij doet de deur van de Seat Leon open en zet de tassen in deze auto. [verdachte] geeft de sleutel van de woning aan de [straatnaam] aan [medeverdachte 3] . [verdachte] zegt dat ze naar die woning moeten rijden en dat zij er zo aankomen. [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] stappen in de Seat Leon. [medeverdachte 4] zegt dat het raar is dat er een camera bij zit, want daar kwamen ze niet voor. Hij zegt dat hij even in de tassen gaat kijken wat er in zit. Ze rijden naar de woning aan de [straatnaam] in de wijk [wijk] te Emmen. [medeverdachte 3] opent de deur en zet de tassen in de woning. [medeverdachte 4] opent de tassen en ze zien dat er plastic bakjes in zitten. Dan komen [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bij de woning. [medeverdachte 3] opent de deur voor hen en laat ze binnen. [verdachte] kijkt gelijk wat er in de tassen zit. [medeverdachte 2] is helemaal bezweet en gaat douchen. [medeverdachte 1] kleedt zich uit, want hij heeft bloed op zich. [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] verlaten de woning. Later die dag belt [verdachte] naar [medeverdachte 3] en zegt dat [medeverdachte 3] moet komen, omdat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] weg willen. [medeverdachte 3] haalt [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op bij de woning van [verdachte] in Emmen. Hij ziet dat de eerder genoemde tassen bij [verdachte] in de woning staan. [medeverdachte 4] is op dit moment reeds onderweg naar België. [53] Samen met [verdachte] brengt [medeverdachte 3] , in de Volkswagen Polo, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar het treinstation in Düsseldorf te Duitsland. [medeverdachte 1] moet van daaruit eerst naar België voordat hij naar Frankrijk reist en [medeverdachte 2] gaat met hem mee. [54] [medeverdachte 3] vertrekt die nacht met zijn gezin naar een hotel en reist de volgende dag naar [medeverdachte 4] in België. [55]
Op 19 september 2016 voeren [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] een telefoongesprek. [56] [medeverdachte 1] geeft in dit gesprek aan dat hij heeft meegedaan met het maken van "ongein" waar ze mogelijk tien jaar voor moeten zitten. Hij maakt zich zorgen dat hij nogmaals moet zitten en informeert bij [medeverdachte 4] omtrent de laatste stand van zaken. [medeverdachte 4] geeft aan dat hij zich geen zorgen hoeft te maken omdat de politie [medeverdachte 3] [57] aan de tand heeft gevoeld in verband met telefoonnummers en dat heeft niets met hen te maken. Volgens [medeverdachte 4] heeft [medeverdachte 3] niets over hen gezegd, maar is het wel verstandig dat [medeverdachte 1] zijn telefoon wist, zelf zal hij zijn simkaart weggooien. [medeverdachte 1] geeft aan dat [medeverdachte 3] voor problemen gaat zorgen en niet alleen voor hemzelf maar ook voor [medeverdachte 4] . [58]
De telefonische contacten
Het telefoonnummer van het slachtoffer, te weten [telefoonnummer] , is op 12 juni 2016 om 15.40 uur en 17.25 uur gebeld door het nummer [telefoonnummer] om een afspraak te maken voor de bezichtiging van een kast. [59] [verdachte] heeft deze afspraak met het slachtoffer gemaakt. [60] Het telefoonnummer dat hij heeft gebruikt, te weten [telefoonnummer] , is alleen actief geweest in de periode van 10 juni 2016 te 13.11 uur tot en met 12 juni 2016 te 17.25 uur.
Het telefoonnummer [telefoonnummer] heeft naast het nummer van het slachtoffer, alleen contact met de telefoonnummers [telefoonnummer] en [telefoonnummer] .
Op grond van voornoemde telefonische contacten en mede gelet op de omstandigheid dat het telefoonnummer [telefoonnummer] korte tijd actief is geweest, stelt de rechtbank vast dat de gebruikers van de voornoemde nummers elkaar kennen en dat dit telefoonnummer, alleen voor een bepaald doel is aangeschaft dan wel gebruikt. Gelet op de eerder genoemde verklaring van [verdachte] , dat hij naar de woning van het slachtoffer is geweest om te kijken of het interessant zou zijn om daar een diefstal te plegen, stelt de rechtbank vast dat dit het doel is geweest van de gebruiker(s) van het telefoonnummer.
Met het telefoonnummer [telefoonnummer] zijn op 11 en 12 juni 2016 inkomende gesprekken met het nummer [telefoonnummer] , het nummer waarmee het slachtoffer is gebeld. [61] Het telefoonnummer [telefoonnummer] is in gebruik bij [verdachte] . [62] Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer kan worden opgemaakt dat [medeverdachte 3] , die gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer] [63] , een contact is van [verdachte] . Ze hebben in de periode van 29 mei 2016 tot en met 12 juni 2016 tweeënveertig maal telefonisch contact. [64]
Naast eerder genoemd telefoonnummer beschikt [verdachte] over telefoonnummer [telefoonnummer] . [medeverdachte 3] heeft af en toe contact met [verdachte] via dat nummer. In periode van 8 juni 2016 tot en met 16 juni 2016 is dagelijks intensief contact, hetgeen afwijkend is ten opzichte van de periode daarvoor en daarna. [65]
Met het telefoonnummer [telefoonnummer] zijn op 11 en 12 juni 2016 inkomende gesprekken en op 12 juni 2016 uitgaande gesprekken met het nummer [telefoonnummer] , waarmee het slachtoffer is gebeld. Het nummer is alleen in de periode van 11 juni 2016 te 22.21 uur en 12 juni 2016 te 1.22 uur actief en heeft alleen contact met telefoonnummer waarmee het slachtoffer is gebeld. Het imeinummer bij dit nummer betreft [nummer] . [66] Aan dit imeinummer zijn naast voornoemd telefoonnummer nog twee andere simkaarten gekoppeld, te weten telefoonnummer [telefoonnummer] en telefoonnummer [telefoonnummer] . [67] Het nummer [telefoonnummer] is in gebruik bij [medeverdachte 4] . [68] Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 4] de telefoon in gebruik heeft behorende bij het telefoonnummer [telefoonnummer] .
[medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] hebben regelmatig telefonisch contact via het nummer [telefoonnummer] . In de periode 10 juni 2016 tot en met 18 juni is er zelfs dagelijks intensief telefonisch contact. [69]
[medeverdachte 4] heeft op 12 juni 2016 tussen 00.45 uur en 1.22 uur vijf maal contact met het telefoonnummer [telefoonnummer] , dat later die dag is gebruikt door [verdachte] om de afspraak met het slachtoffer te maken. [70] De rechtbank stelt vast dat voornoemde telefonische contacten plaatsvinden nadat die middag in de woning van [verdachte] iedereen bij elkaar is geweest en net voordat [verdachte] op zijn laptop nader onderzoek naar het slachtoffer instelt.
[medeverdachte 1] maakt gebruik van de Franse telefoonnummers [telefoonnummer] en het nummer [telefoonnummer] . Het telefoonnummer [telefoonnummer] is vanaf 18 juni 2016 in gebruik. Het telefoonnummer [telefoonnummer] is op 9 juni 2016 te 18.16 uur in Nederland. [71] Het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 3] heeft in de periode van 10 juni 2016 tot en met 16 juni 2016 zestien maal telefonisch contact met nummer [telefoonnummer] van [medeverdachte 1] . [72]

Overwegingen van de rechtbank

Betrokkenheid verdachte
[verdachte] ontkent dat hij op 15 juni 2016 met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de Volwagen Polo heeft gezeten en met hen naar Nes is geweest. Volgens de ter terechtzitting gehoorde getuige [getuige 1] heeft verdachte hem die dag met een auto naar de reclassering in Emmen gebracht.
De rechtbank stelt vast dat zowel [medeverdachte 1] als [medeverdachte 3] verklaren dat [verdachte] op 15 juni 2016 in de gehuurde Volkswagen Polo naar Friesland is gereden. Nabij Akkrum heeft [verdachte] met [medeverdachte 3] gesproken en [verdachte] is vervolgens met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] in de genoemde auto verder gereden. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] verklaren dat [verdachte] in de genoemde auto met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op de afgesproken plek ook weer is teruggekomen.
De rechtbank overweegt voorts dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verklaringen van de getuigen omtrent de plaatsen waar de Volkswagen Polo op of aan de [straatnaam] te Nes heeft gestaan, passen bij de verklaring die [medeverdachte 1] daarover heeft afgelegd. De Volkswagen Polo is in eerste instantie geparkeerd voor de woning waar hij niet zichtbaar was voor het slachtoffer. Vervolgens is de auto op de oprit naast de woning van het slachtoffer gezet met de achterzijde naar achteren. Volgens [medeverdachte 1] blijft [verdachte] in eerste instantie in de auto zitten. Dit past ook bij de verklaring van de getuige [getuige 2] die ziet dat er een blanke man in de auto op de bestuurdersplek in de auto zit. Daarnaast heeft het slachtoffer verklaart dat hij, nadat hij is getapet, in het Nederlands is aangesproken in plaats van het gebrekkige Engels dat de mannen eerder spraken. Ook dit past bij de verklaring van [medeverdachte 1] dat [verdachte] pas bij het slachtoffer komt wanneer hij is getapet.
[slachtoffer] heeft verklaard dat hij ook eerder al is aangesproken in het Nederlands. De rechtbank acht het echter aannemelijk dat [slachtoffer] door de hectiek van de gebeurtenis dit detail, in welke taal hij op een bepaald moment werd aangesproken, onjuist heeft onthouden. Dit doet echter niet af aan de verklaring van [medeverdachte 1] dat [verdachte] samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de woning van [slachtoffer] aanwezig was op 15 juni 2016. Hierbij betrekt de rechtbank het gegeven dat noch [medeverdachte 1] , noch [medeverdachte 2] de Nederlandse taal spreekt.
Het voorgaande in onderling verband en samenhang beschouwd maakt dat de rechtbank de verklaring van de ter terechtzitting van 9 april 2018 onder ede gehoorde getuige [getuige 1] niet geloofwaardig acht. De rechtbank neemt hierbij eveneens in aanmerking dat ondanks dat verdachte enige tijd voor het onderhavige delict in voorlopige hechtenis heeft verbleven en uit zijn verklaringen blijkt dat hij zich nog erg veel kan herinneren van juni 2016, hij nimmer over een mogelijk alibi heeft verklaard. Bovendien kunnen verdachte en de getuige ter terechtzitting hun verklaringen niet onderbouwen door bijvoorbeeld te verklaren in welke auto [verdachte] de getuige zou hebben vervoerd. Hierbij betrekt de rechtbank ook de uitkomsten van het onderzoek dat de officier van justitie heeft laten uitvoeren en de inhoud van het dossier, waaruit blijkt dat verdachte niet over een andere auto de beschikking had dan de door hem gehuurde Volkswagen Polo, die is gebruikt om naar en van de plaats van de overval te rijden. Bovendien blijkt uit onderzoek van de officier van justitie dat het tijdstip waarop de getuige [getuige 1] een afspraak bij de reclassering had een ander tijdstip betreft dan waarover hij heeft verklaard.
De rechtbank kan in het geval een getuige ervan verdacht wordt zich op de terechtzitting aan het misdrijf van meineed schuldig te hebben gemaakt dienaangaande onderzoek bevelen. In de onderhavige strafzaak ziet de rechtbank hiertoe geen noodzaak. De rechtbank ziet gelet op het voorgaande evenmin noodzaak tot het horen van de vriendin van [getuige 1] als getuige. De verzoeken van de verdediging worden in zoverre afgewezen.
Door de verdediging is voorts verzocht alsnog een stemherkenningsonderzoek te laten verrichten. De rechtbank overweegt dat naar aanleiding van een eerder verzoek van de verdediging inzake het laten uitvoeren van een stemherkenningsonderzoek door het NFI op 7 juni 2017 is gerapporteerd dat een auditieve confrontatie geen uitsluitsel kan geven op de vraag of het slachtoffer de stem van [verdachte] herkent. De reden hiervan is dat er eerder contact is geweest tussen het slachtoffer en [verdachte] en daarom bij herkenning niet kan worden vastgesteld of dit is omdat het slachtoffer de stem herkent van degene die op 12 juni 2016 bij hem thuis is geweest of omdat hij de stem herkent van degene die hij op 15 juni 2016 tijdens de overval heeft horen spreken. Voorts stelt het NFI dat een auditieve confrontatie alleen zinvol is als de omstandigheden zodanig zijn dat een herkenning mogelijk is. In het onderhavige geval is het contact met de dader beperkt geweest en het voorval is al van langer geleden. Tevens heeft het slachtoffer niet verklaard de dader aan zijn stem te herkennen. De rechtbank neemt de conclusies uit het genoemde rapport van het NFI over en maakt deze tot de hare. Omdat het NFI concludeert dat een auditieve confrontatie geen uitsluitsel kan geven over de vraag of verdachte wel of niet tijdens de overval in de woning van het slachtoffer aanwezig was, wijst de rechtbank het verzoek af.
Ten aanzien van het primair ten laste gelegde
Primair wordt verdachte verweten het medeplegen van een poging tot gekwalificeerde doodslag dan wel medeplegen van een poging tot doodslag. Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen blijkt niet dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] naar de woning van het slachtoffer zijn gegaan om hem van het leven te beroven.
De rechtbank stelt voorop dat voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg -zoals hier het overlijden van het slachtoffer- aanwezig is indien de verdachte en zijn medeverdachten zich willens en wetens hebben blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden.
De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
De rechtbank is gelet op de feiten en omstandigheden opgenomen in het dossier van oordeel dat niet is komen vast te staan dat sprake is geweest van een aanmerkelijke kans op het overlijden van het slachtoffer. Uit de letselverklaring blijkt niet van letsel dat duidt op een verwurging en uit de verklaring van het slachtoffer blijkt niet dat hij, nadat hij met een getapet gezicht, een gebroken neus en gekneusde of gebroken ribben werd achter gelaten, ernstige ademhalingsproblemen heeft gehad. Blijkbaar was zijn gezicht zodanig getapet dat hij nog kon ademhalen. Het slachtoffer heeft terwijl hij getapet was wel een moment van benauwdheid gehad toen er door een van zijn belagers met kracht druk op zijn borstkast werd uitgeoefend. De rechtbank acht dit feit echter, zonder medische onderbouwing, onvoldoende om aan te nemen dat op dat moment sprake was van een aanmerkelijk kans op het overlijden van het slachtoffer. De rechtbank zal verdachte daarom van het primair tenlastegelegde vrijspreken.
Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde.
Subsidiair wordt verdachte verweten dat hij samen met anderen een diefstal met geweld en bedreiging met geweld heeft gepleegd tegen een persoon, met het oogmerk -kortgezegd- om de diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit te verzekeren. Als strafverzwarende omstandigheid wordt hem verweten dat het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad.
medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Op grond van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte een belangrijke rol heeft gehad voorafgaande aan en bij het plegen van het delict. Verdachte kreeg de tip van [getuige 1] , hij heeft met [getuige 1] de voorverkenning gedaan, hij heeft samen met in ieder geval [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] een plan gemaakt, hij is samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar de woning van het slachtoffer gegaan waar hij de goederen heeft weggenomen en hij heeft deelgenomen aan het geweld tegen het slachtoffer door hem te tapen en te bedreigen. De rechtbank is derhalve van oordeel dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
zwaar lichamelijk letsel
De rechtbank is van oordeel dat op grond van hetgeen de stukken inhouden omtrent het door de verdachten toegebrachte letsel bij het slachtoffer, te weten een gebroken neus, gekneusde of gebroken ribben, meerdere onderhuidse bloeduitstortingen en krassen, dit letsel naar gewoon spraakgebruik niet als zwaar lichamelijk letsel kan worden aangemerkt. Hierbij neemt de rechtbank tevens in overweging dat volgens de geneeskundige verklaring de verwachting is dat het slachtoffer binnen afzienbare tijd, ongeveer zes weken, weer volledig zal zijn hersteld.
Het voorgaande betekent dat verdachte van dit deel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 15 juni 2016 te Nes in de gemeente Heerenveen, tezamen en in vereniging met anderen, in een woning gelegen aan de [straatnaam] , aldaar, een of meer zilveren munten en zilveren bestek en een of meer zilveren (zak)horloges en een zilveren vergulde potpourrihouder en een verkoopakte en een camera van het merk Nikon D500 met bijbehorende cameratas en een flitser en een groothoeklens en twee of drie telelenzen, toebehorende aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk
om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededaders de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte met een of meer mededaders
- zich naar de woning van die [slachtoffer] heeft begeven en bij die woning heeft aangebeld en vervolgens door die [slachtoffer] is binnengelaten en vervolgens
- die [slachtoffer] plotseling van achteren heeft vastgepakt/vastgegrepen en vervolgens
- die [slachtoffer] , meermalen met kracht in het gezicht heeft gestompt en
- die [slachtoffer] ten val heeft gebracht en vervolgens
- het hoofd en het boven- en onderlichaam van die [slachtoffer] , met behulp van duct-tape, heeft getapet en
- de handen om de keel van die [slachtoffer] heeft gedaan die [slachtoffer] enige tijd de adem heeft ontnomen en
- met kracht op de borstkas van die [slachtoffer] heeft gedrukt/geduwd en
- een sok tussen beide handen heeft gespannen en die sok vervolgens in de richting van de keel van die [slachtoffer] heeft gebracht en
- die [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd -zakelijk weergegeven- dat die [slachtoffer] in ieder geval 10 minuten op de grond moest blijven liggen en als die
[slachtoffer] dat niet zou doen en hij de politie zou bellen, zij terug zouden komen om hem dood te maken, althans woorden van gelijke dreigende aard en strekking.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
subsidiair diefstal voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van acht jaren met aftrek van het voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit -voor het geval de rechtbank tot een veroordeling komt- een straf op te leggen conform de oriëntatiepunten voor straftoemeting en hetgeen bij vergelijkbare strafzaken wordt opgelegd, waarbij rekening moet worden gehouden met het feit dat de geweldshandelingen beperkt zijn geweest.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, de reclasseringsrapportage op gemaakt door Reclassering Nederland op 5 december 2016, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich op 15 juni 2016 op klaarlichte dag samen met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan een overval in een woning waarbij geweld en bedreiging met geweld is toegepast op het drieënzeventig jarige slachtoffer. Verdachte heeft drie dagen voor de overval de woning van het slachtoffer “afgelegd” onder het mom van de bezichtiging van een kast die het slachtoffer op Marktplaats aanbood. Het slachtoffer heeft verdachte gastvrij rondgeleid door zijn woning en diverse spullen laten zien. Op de dag van de overval hebben twee medeverdachten bij het slachtoffer aangebeld en interesse getoond voor zijn woning, die te koop stond. Terwijl het slachtoffer hen de woning liet zien, hebben ze hem aangevallen. Het slachtoffer werd hierbij meermalen hard in zijn gezicht geslagen, waardoor zijn neus brak. Toen hij was overmeesterd hebben ze hem omwikkeld met duct-tape. Zijn benen en armen, maar ook zijn gezicht werd omwikkeld met duct-tape. Het slachtoffer kreeg het hierdoor zo nu en dan benauwd, ook omdat er met kracht op zijn borstkas werd gedrukt. Terwijl dit geweld plaatsvond is verdachte de woning ingegaan en heeft hij de woning doorzocht en heeft hij goederen weggenomen. Ook verdachte heeft het slachtoffer ingetapet en hij heeft hem met de dood bedreigd als hij de politie zou bellen. Vervolgens hebben verdachte en de medeverdachten de woning verlaten en het slachtoffer in hulpeloze toestand achtergelaten.
Door de overval in de woning werd de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer ernstig geschonden en zijn gevoel van veiligheid en geborgenheid in zijn eigen woning ernstig aangetast. Uit de slachtofferverklaring blijkt dat het slachtoffer terwijl hij ingetapet op de grond in zijn eigen bloed lag vreesde voor zijn leven. Hij was doodsbang. Door de overval is het leven van het slachtoffer ingrijpend veranderd. De psychische gevolgen zijn voor het slachtoffer groot. Sinds de woningoverval heeft hij gevoelens van onveiligheid en heeft hij geen vertrouwen meer in zijn medemens. Het slachtoffer geeft aan na dit voorval een ander persoon te zijn geworden. Ook voor de samenleving als geheel zorgen dit soort feiten voor gevoelens van onrust en onveiligheid. Aan dit alles heeft de verdachte zich niets gelegen laten liggen. Hij was slechts uit op financieel gewin. Dat rekent de rechtbank de verdachte aan.
De rechtbank neemt bij de strafoplegging als uitgangspunt de oriëntatiepunten voor straftoemeting. Voor een overval in een woning met geweld geldt als oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf jaren.
De rechtbank acht strafverzwarend dat sprake is geweest een samenwerkingsverband, dat de verdachten de overval grondig hebben voorbereid waarbij zelfs een voorverkenning in de woning is geweest en dat er een rolverdeling en een duidelijk plan was om het slachtoffer bang te maken en indien nodig met geweld te overmeesteren met als doel hem geld of goud afhandig te maken, dan wel andere goederen te stelen. De rechtbank acht daarbij ook strafverzwarend de mate van het toegepaste geweld en dat het slachtoffer op leeftijd en kwetsbaar was. Tevens heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte niet alleen tijdens het plegen van de gewelddadige overval maar ook in de voorbereiding ervan een grote rol heeft gehad.
Uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat verdachte veelvuldig is veroordeeld ter zake van vermogensdelicten en dat hij een keer eerder voor poging tot afpersing is veroordeeld. Ook na het plegen van het onderhavige ernstige strafbare feit, is verdachte doorgegaan met het plegen van woninginbraken. Hij is voor deze inbraken op 24 mei 2017 door de meervoudige strafkamer van deze rechtbank tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf veroordeeld. Tijdens een schorsing van de voorlopige hechtenis in de onderhavige zaak is verdachte begonnen met het uitzitten deze gevangenisstraf. De rechtbank ziet geen reden bij de strafoplegging ten voordele van verdachte rekening te houden met deze straf. Verdachte is door gegaan met het plegen van woninginbraken, nadat hij betrokken is geweest bij zo'n ernstig feit. De rechtbank heeft er geen vertrouwen in dat verdachte in de toekomst zijn leven een andere wending zal geven. Hij heeft op geen enkele wijze blijk gegeven verantwoordelijkheid te nemen voor zijn betrokkenheid bij de overval.
Alles afwegend acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren met aftrek van het voorarrest passend en geboden.
Een afweging van de belangen van de maatschappij tegenover die van verdachte heeft eerder geleid tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Nu is sprake van een andere situatie. De inhoudelijke behandeling heeft plaatsgevonden en verdachte is schuldig bevonden aan een zeer ernstig strafbaar feit. Een hernieuwde afweging van de belangen van de maatschappij en verdachte leidt tot de conclusie dat de belangen van de maatschappij bij de detentie van verdachte nu zwaarder moeten wegen dan de belangen van verdachte en dat de schorsing van de voorlopige hechtenis daarom moet worden opgeheven.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank is - met de officier van justitie- van oordeel dat de inbeslaggenomen geldbedragen, te weten € 5,-- en € 245,--, moeten worden teruggegeven aan verdachte omdat het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 4.833,90 ter vergoeding van materiële schade en € 2.500,-- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat de vordering van de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente, in zijn geheel hoofdelijk kan worden toegewezen. Voorts heeft de officier van justitie oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
Standpunt van de verdediging
Door de raadsman is bepleit dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering, omdat verdachte geen betrokkenheid heeft bij de overval. Tevens heeft de raadsman de waarde van de gestolen goederen betwist en bepleit dat een deskundige de waarde moet beoordelen. Dit zou echter een onevenredige belasting van het strafproces opleveren waardoor de vordering om die reden niet-ontvankelijk moet worden verklaard, aldus de raadsman.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte onvoldoende door verdachte en zijn raadsman is betwist, zal daarom worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 juni 2016.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade, waarvan vergoeding wordt gevorderd. Bij de veroordeling tot betaling van de schadevergoeding zal daarom ook worden bepaald dat wanneer de schadevergoeding door een of meer medeverdachten is betaald, verdachte dit bedrag niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen.
Nu vast staat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.
De rechtbank zal verdachte voorts veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren.

Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft op de schorsing van het bevel voorlopige hechtenis van verdachte.
Gelast de teruggaveaan verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven geldbedragen, te weten € 5,-- en € 245,--.

Benadeelde partij

Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 7.333,90 (zegge: zevenduizend driehonderd drieëndertig euro en negentig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 juni 2016, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededaders van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] , te betalen een bedrag van € 7.333,90 (zegge: zevenduizend driehonderd drieëndertig euro en negentig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 71 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededaders van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 juni 2016. Het te betalen bedrag bestaat uit € 4.833,90 aan materiële schade en € 2.500,-- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.A. Wiersma, voorzitter, mr. M.J. Dijkstra en mr. M.B. de Wit, rechters, bijgestaan door G.T. Zandstra-Alkema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 april 2018.
Mr. M.J. Dijkstra is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde proces-verbaal met OPS-dossiernummer 2016173696-DEF, gesloten op 19 december 2017.
2.proces-verbaal, pagina 953 t/m 955.
3.proces-verbaal, pagina 1139.
4.proces-verbaal, pagina 1131.
5.verklaring [verdachte] afgelegd ter terechtzitting van 9 april 2018.
6.proces-verbaal, pagina 753 en verklaring van [verdachte] afgelegd ter terechtzitting van 9 april 2018.
7.proces-verbaal, pagina 1344.
8.proces-verbaal, pagina 1140.
9.proces-verbaal, pagina 963.
10.proces-verbaal, pagina 844.
11.verklaring van [verdachte] afgelegd ter terechtzitting van 9 april 2018 en proces-verbaal, pagina 988.
12.een schriftelijk stuk, te weten gegevens van het [hotel] te Emmen, pagina's 1557 en 1558.
13.proces-verbaal, pagina 1141.
14.proces-verbaal, pagina 1322.
15.proces-verbaal, pagina 1141.
16.proces-verbaal, pagina's 963, 964 en 968.
17.proces-verbaal, pagina 815.
18.verklaring van [verdachte] afgelegd ter terechtzitting van 9 april 2018.
19.proces-verbaal, pagina 753.
20.proces-verbaal, pagina 1532.
21.proces-verbaal, pagina's 753 en 754.
22.proces-verbaal, pagina 1391.
23.verklaring van [verdachte] afgelegd ter terechtzitting van 9 april 2018.
24.proces-verbaal, pagina 1193
25.proces-verbaal, pagina's 827 en 828.
26.proces-verbaal, pagina's 989 en 990.
27.proces-verbaal, pagina 1417.
28.verklaring van [medeverdachte 1] afgelegd ter terechtzitting van 9 april 2018.
29.proces-verbaal, pagina 990.
30.proces-verbaal, pagina's 1439 en 1440.
31.proces-verbaal, pagina's 1441 en 1442 en proces-verbaal, pagina 1061.
32.verklaring van [medeverdachte 1] afgelegd ter terechtzitting van 9 april 2018.
33.proces-verbaal, pagina 990.
34.proces-verbaal, pagina's 1422 en 1423.
35.proces-verbaal, pagina 1191.
36.proces-verbaal, pagina 1241.
37.proces-verbaal, pagina 1239.
38.verklaring getuige [getuige 3] d.d. 16 november 2017 ten overstaan van de rechter-commissaris in strafzaken in deze rechtbank.
39.proces-verbaal, pagina's 1241 en 1242.
40.proces-verbaal, pagina's 1257 en 1258.
41.proces-verbaal, pagina's 1230.
42.proces-verbaal, pagina's 1191 t/m 1193.
43.proces-verbaal, pagina 212.
44.NFI rapport d.d. 4 april 2017, pagina's 397 en 398.
45.proces-verbaal, pagina 213.
46.NFI rapport d.d. 5 augustus 2016, pagina's 286 t/m 289 en het NFI rapport van 12 september 2017, pagina's 422 en 423.
47.proces-verbaal, pagina's 1130 t/m 1132.
48.proces-verbaal, pagina 1143.
49.proces-verbaal, pagina's 1132 en 1133.
50.verklaring [medeverdachte 1] afgelegd op de ter terechtzitting van 9 april 2018.
51.proces-verbaal, pagina's 1132 en 1133.
52.proces-verbaal, pagina 1144.
53.proces-verbaal, pagina's 990 en 991.
54.proces-verbaal, pagina's 990 en 991.
55.proces-verbaal, pagina 958.
56.verklaring [medeverdachte 1] op de ter terechtzitting van 9 april 2018.
57.verklaring [medeverdachte 1] op de ter terechtzitting van 9 april 2018 en proces-verbaal, pagina 1064.
58.proces-verbaal, pagina's 1443 en 1444.
59.proces-verbaal, pagina's 1313 en 1314.
60.verklaring [verdachte] op de ter terechtzitting van 9 april 2018.
61.proces-verbaal, pagina's 1319 t/m 1322.
62.proces-verbaal, pagina 792.
63.proces-verbaal, pagina 1471.
64.proces-verbaal, pagina 1392.
65.proces-verbaal, pagina 1393.
66.proces-verbaal, pagina's 1319 t/m 1320.
67.proces-verbaal, pagina 1392.
68.proces-verbaal, pagina 937.
69.proces-verbaal, pagina's 1392
70.proces-verbaal, pagina 1391.
71.proces-verbaal, pagina's 1482 t/m 1493.
72.proces-verbaal, pagina 1398.