Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
STICHTING CICERO ZORGGROEP,
1.De procedure
- het verzoekschrift
- het verweerschrift
- de op 16 november 2017 van [verzoekster] ontvangen aanvullende bijlagen
- de mondelinge behandeling op 21 november 2017 ter gelegenheid waarvan namens [verzoekster] een pleitnota ingebracht is.
2.De feiten
“Bekend was dat werknemer zich in staat acht het eigen werk op termijn te hervatten, dat de bedrijfsarts begin juni 2015 haar opbouwschema in grote lijnen steunde (…) en dat zij onvoldoende medewerking van haar manager ervaart. Bepalend bij mijn advies is geweest de FML d.d. 22-06-2015 en het spreekuuradvies d.d. 06-07-2015.”
3.Het geschil
- tot betaling van € 25.000,00 bruto aan billijke vergoeding ex artikel 7:682 lid 1 sub c BW, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum indiening verzoek tot de dag van algehele voldoening,
- in de proceskosten.
4.De beoordeling
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34). Een dergelijke situatie doet zich naar het oordeel van de kantonrechter hier niet voor, gezien het volgende.