ECLI:NL:RBLIM:2017:11216

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
17 november 2017
Publicatiedatum
17 november 2017
Zaaknummer
03/702010-15
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het gezamenlijk uitvoeren van harddrugs van Nederland naar Duitsland, deelname aan een criminele organisatie en voorhanden hebben van hennep, fenacetine en kogelpatronen

Op 17 november 2017 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij de uitvoer van harddrugs van Nederland naar Duitsland. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar voor zijn rol in een criminele organisatie die zich bezighield met de handel in verdovende middelen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk een grote hoeveelheid hennep, fenacetine en munitie voorhanden had. De verdachte werd vrijgesproken van het uitvoeren van softdrugs, maar de rechtbank achtte de deelname aan de criminele organisatie en de betrokkenheid bij de handel in harddrugs bewezen. De rechtbank baseerde haar oordeel op diverse bewijsmiddelen, waaronder telefoontaps, observaties en doorzoekingen. De verdachte had een actieve rol in het transport van verdovende middelen en was verantwoordelijk voor de levering van harddrugs. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact van drugshandel op de samenleving, wat leidde tot de opgelegde straf.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/702010-15
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 17 november 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. M.P.J.C. Heuvelmans, advocaat, kantoorhoudende te Venlo.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 20, 22, 27 en 28 september 2017.
De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting vervolgens gesloten op de zitting van 3 november 2017.
Ter terechtzitting van 22 september 2017 heeft de officier van justitie, kenbaar gemaakt dat hij voornemens is een vordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
feit 1: samen met een ander of anderen 1.072 gram hennep opzettelijk aanwezig heeft gehad;
feit 2: samen met een ander of anderen 2.018 gram fenacetine opzettelijk aanwezig heeft gehad;
feit 3: twee volmantel kogelpatronen (merk GECO, kaliber 6,35 mm), zes volmantel kogelpatronen (merk GECO en GFL, kaliber 6,35 mm) en vier volmantel kogelpatronen (merk S&B en GFL, kaliber 9 mm Luger) voorhanden heeft gehad;
feit 4: meermalen samen met anderen een hoeveelheid cocaïne en/of amfetamine buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, dan wel heeft verhandeld;
feit 5: meermalen samen met anderen een hoeveelheid hennep en/of hasjiesj buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, dan wel heeft verhandeld;
feit 6 en feit 7: heeft deelgenomen aan een criminele organisatie.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht feit 1, feit 2, feit 3, feit 4 primair, feit 5 primair en de feiten 6 en 7 wettig en overtuigend bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de bewezenverklaring van feit 1 en feit 3. Ten aanzien van feit 2 heeft de verdediging aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat de verdachte wetenschap of ernstige redenen te vermoeden heeft gehad dat hij een stof voorhanden heeft gehad waarmee cocaïne te versnijden is, te meer nu de indicatieve test aangaf dat het heroïne betrof. De verdediging heeft voorts ten aanzien van feiten 4, 5, 6 en 7 vrijspraak bepleit wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. De verdediging heeft daartoe aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat de verdachte betrokken is geweest bij de in- en uitvoer van verdovende middelen. Er is onvoldoende bewijs voorhanden dat sprake is geweest van medeplegen. Bovendien dient iedere levering afzonderlijk te worden beschouwd. De verdediging heeft ten slotte gesteld dat, nu niet kan worden bewezen dat de verdachte bij enige levering betrokken is geweest, ook niet kan worden bewezen dat sprake is geweest van deelname aan een crimineel samenwerkingsverband.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
3.3.1.
Inleiding.
Via het Team Criminele Inlichtingen van de politie Eenheid Limburg werd eind 2014 informatie ontvangen over de handel in verdovende middelen door onder meer [medeverdachte 5] en [medeverdachte 1] . Dit leidde tot het onderzoek onder de naam “2365Golf” naar onder andere de broers [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . In dit onderzoek werden diverse onderzoeksmiddelen ingezet zoals telefoontaps, observaties, peilbakengegevens en de gegevens van Amigoboras, het kenteken herkenningssysteem bij de grensovergang. Ook werden binnen dit onderzoek diverse rechtshulpverzoeken uitgewisseld met de Duitse autoriteiten, waaronder de stukken die betrekking hebben op de levering van 7 mei 2015 (zaaksdossier 15).
Deze levering is in Duitsland afgevangen en de betrokken koeriers zijn aangehouden en in Duitsland berecht. De verdachten in de onderhavige zaak zijn op 7 juli 2015 aangehouden. Op diezelfde dag hebben diverse doorzoekingen van woningen en café [naam café] aan de [adres 1] te Venlo plaatsgevonden.
In dit onderzoek zijn in de periode januari 2015 tot en met juli 2015 negentien zaken door de politie uitgelicht die mogelijk betrekking hebben op de (grensoverschrijdende) handel in verdovende middelen alsmede de deelname aan een internationaal crimineel samenwerkingsverband, waarvan achttien zaken zijn opgenomen in de tenlastelegging.
Op basis van het procesdossier stelt de rechtbank allereerst vast dat in alle afzonderlijke zaken een telkens nagenoeg gelijk patroon kan worden vastgesteld dat zich – in abstracto – als volgt voltrekt.
Persoon 1 en de Duitse afnemer onderhouden exclusief en nauw contact met elkaar over het transport en de levering van de verdovende middelen. Persoon 1 initieert de handel in verdovende middelen en zorgt voor de aanvoer, het transport, de aflevering en de voortdurende controle bij een transport naar de Duitse afnemer. Persoon 1 houdt contact met persoon 2 en persoon 3. Nadat de Duitse afnemer zijn bestelling heeft geplaatst, zoeken persoon 1 en persoon 2 naar de verdovende middelen en zorgen zij voor de inkoop of het (laten) maken van de verdovende middelen. Hierbij hebben persoon 1 en vooral persoon 2 onder andere contact met persoon 4. Op het moment dat de verdovende middelen beschikbaar zijn voor de Duitse afnemer neemt persoon 3 in opdracht van persoon 1 en/of persoon 2 contact op met de koeriers. Persoon 2 stuurt op zijn beurt weer persoon 3 en persoon 5 aan met betrekking tot de overdracht van de verdovende middelen in Nederland. Na de overdracht van de verdovende middelen in Nederland onderhoudt persoon 1 contact met persoon 3 die op zijn beurt weer contacten heeft met de koerier omtrent het lopende transport van de verdovende middelen. De bevindingen met betrekking tot het lopende transport worden door persoon 1 weer doorgegeven aan de Duitse afnemer. Persoon 1 en de Duitse afnemer blijven contact houden met betrekking tot de financiële afhandeling van het transport van de verdovende middelen. Gebleken is dat in de getapte telecommunicatie gebruik werd gemaakt van bedekte termen en codes voor de hoeveelheid, kwaliteit, prijs en soort verdovende middelen alsmede voor de locaties van overdracht van de verdovende middelen. Ook werd er regelmatig van telefoonnummer veranderd. Zoals hierna zal blijken, heeft persoon 1 betrekking op [medeverdachte 5] , persoon 2 op diens broer [medeverdachte 2] , persoon 3 op [medeverdachte 1] , persoon 4 op [verdachte] en persoon 5 op [medeverdachte 4] .
Anders dan de verdediging heeft bepleit zal de rechtbank niet iedere levering c.q. zaaksdossier als een afzonderlijk te beschouwen feit aanmerken, maar de zaken bezien in onderlinge samenhang gelet op het hierboven beschreven terugkerend patroon in alle zaken. Er is geen enkel aanknopingspunt voor de rechtbank om het vaste patroon en rolverdeling bij alle leveringen van de verdovende middelen niet mee te wegen in haar oordeel.
Alvorens de diverse leveringen te bespreken, zal de rechtbank ingaan op hetgeen is aangetroffen tijdens de doorzoeking van de woning van de verdachte in relatie tot de tenlastelegging (feit 1 tot en met feit 3). De rechtbank zal vervolgens de gebruikte telecommunicatie en voertuigen bespreken en daarna de levering die is afgevangen (zaaksdossier 15) bespreken. Hierna zal de rechtbank ingaan op de overige leveringen en de criminele organisatie.
3.3.2.
Doorzoeking woning [adres 3] (feit 1, feit 2 en feit 3).
Bewijsmiddelen en overwegingen ten aanzien van feit 1, feit 2 en feit 3.
Op 7 juli 2015 vonden binnen het opsporingsonderzoek ‘Golf’ op acht locaties doorzoekingen plaats, waaronder op locatie H05, gelegen aan de [adres 3] , zijnde de woning van de verdachte [verdachte] . Tijdens deze doorzoeking werden onder het bed twee zakken henneptoppen aangetroffen, te weten 533,8 gram en 539,4 gram. In een bergkast werden twee zakken aangetroffen met daarin wit poeder, te weten 1.001,8 gram en 1.017,5 gram, en op diverse plekken in de woning werd munitie aangetroffen.
Gelet op de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 20 september 2017, het proces-verbaal van doorzoeking [2] , het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen [3] en het proces-verbaal omschrijving wapens en munitie [4] , acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 7 juli 2017 ongeveer 1.072 gram hennep opzettelijk aanwezig heeft gehad en dat de verdachte twee volmantel kogelpatronen (merk GECO, kaliber 6,35 mm), zes volmantel kogelpatronen (merken GECO en GFL, kaliber 6,35 mm) en vier volmantel kogelpatronen (merken S&B en GFL, kaliber 9 mm Luger) voorhanden heeft gehad.
Het aangetroffen witte poeder bleek uit onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) fenacetine te zijn, een stof die wordt gebruikt als versnijdingsmiddel van cocaïne. [5] De verklaring van de verdachte dat hij dacht dat het rommel van voor de verbouwing was, acht de rechtbank niet geloofwaardig. Uit het dossier is gebleken dat in de woning ook een groot aantal mobiele telefoons en losse simkaarten, een professionele elektronische weegschaal, een groot aantal gripzakken en een grote rol plastic folie is aangetroffen. De aanwezigheid van deze attributen vormt een sterke aanwijzing dat de verdachte zich bezig heeft gehouden met de handel en/of verwerking van verdovende middelen. Het aanwezig hebben van een grote hoeveelheid versnijdingsmiddel past in dat beeld.
De verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte geen wetenschap of ernstige redenen te vermoeden heeft gehad dat hij een stof voorhanden heeft gehad waarmee cocaïne te versnijden is. Uit de redenering van de verdediging leidt de rechtbank af dat de verdachte kennelijk heeft nagelaten te onderzoeken wat het witte poeder was dat hij in de meterkast van zijn woning aantrof volgens eigen zeggen. De rechtbank acht het niet aannemelijk dat de verdachte niet wist dat hij hiermee fenacetine, zijnde een versnijdingsmiddel, voorhanden had. De verdachte had een hoeveelheid hennep en een hoeveelheid wit poeder voorhanden en het is naar het oordeel van de rechtbank volstrekt onaannemelijk dat de verdachte wel wist dat hij hennep in zijn woning had die hij notabene verborgen hield voor zijn vrouw, maar niet heeft onderzocht of heeft laten onderzoeken wat het witte poeder was. Het verweer van de verdediging wordt dan ook verworpen.
Gelet op het proces-verbaal van doorzoeking en het rapport van het NFI zoals voornoemd, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 7 juli 2015 ongeveer 2.018 gram fenacetine voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige redenen had te vermoeden dat deze stof bestemd was om de handel in cocaïne voor te bereiden en te bevorderen.
Partiële vrijspraak ten aanzien van medeplegen feit 1 en feit 2.
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van het onderdeel medeplegen onder feit 1 en feit 2, nu het dossier onvoldoende aanknopingspunten bevat om aan te nemen dat de verdachte deze feiten samen met een ander of anderen heeft gepleegd.
3.3.3.
Telecommunicatie.
3.3.3.1. Door [medeverdachte 5] gebruikte telefoonnummers.
Uit het telecommunicatieonderzoek is gebleken dat op 6 februari 2015 te 12:20:55 uur door de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] werd verzocht om naar het café te komen. Door een verbalisant werd vervolgens waargenomen dat omstreeks 12:35 uur [medeverdachte 5] het café [naam café] , gelegen aan de [adres 1] te Venlo, binnenging. Tot 12:45 uur is er, behalve [medeverdachte 5] , niemand anders het café binnengegaan. [6]
Op 22 januari 2015 werd [medeverdachte 5] onder observatie genomen en werd met behulp van een technisch hulpmiddel achterhaald van welke communicatiemiddelen [medeverdachte 5] gebruik maakte. Uit de scans kwam het IMEI-nummer 353635060058670 naar voren. Het communicatiemiddel voorzien van dit IMEI-nummer werd in de periode van 26 januari tot en met 3 april 2015 uitsluitend gebruikt met het Duitse telefoonnummer [telefoonnummer 3] . Het Duitse nummer voerde uitsluitend en alleen sms-communicatie met het Duitse telefoonnummer [telefoonnummer 4] .
Op 15 en 17 april 2015 werd [medeverdachte 5] onder observatie genomen en werd met behulp van een technisch hulpmiddel achterhaald van welke communicatiemiddelen [medeverdachte 5] gebruik maakte. Uit de scans kwam het IMEI-nummer 356338051252790 naar voren. Het communicatiemiddel voorzien van dit IMEI-nummer werd in de periode van 21 april 2015 tot en met 7 mei 2015 gebruikt met het Duitse telefoonnummer [telefoonnummer 5] . Het Duitse nummer voerde uitsluitend en alleen sms-communicatie met de Duitse telefoonnummers [telefoonnummer 6] en [telefoonnummer 7] . [7]
Uit de scans kwam verder het IMEI-nummer 356338051261520 naar voren. De telecommunicatie van dit IMEI-nummer van 20 april 2015 tot en met 17 mei 2015 werd opgenomen. Hierbij bleek dat in het toestel met dit IMEI-nummer een simkaart was geplaatst waaraan het telefoonnummer [telefoonnummer 8] is gekoppeld. Met deze telefoon werden alleen maar sms-berichten verzonden, deze berichten vooral in het Turks. De telefoon maakte vooral gebruik van de zendmast aan de [adres 2] te Venlo, de ‘thuismast’ van [medeverdachte 5] voor zowel diens woning als het café [naam café] . [8]
Door een verbalisant werden een aantal getapte gesprekken beluisterd en verwerkt. Hij heeft verklaard dat de stem van de hoofdgebruiker van de gesprekken met de telefoonnummers [telefoonnummer 9] , [telefoonnummer 2] [telefoonnummer 10] en [telefoonnummer 11] dezelfde is. Op 7 juli 2015 werd [medeverdachte 5] door deze verbalisant aangehouden. De verbalisant verklaart dat hij daarbij met [medeverdachte 5] heeft gesproken, ook niet zaakinhoudelijk. Mede op basis daarvan verklaart de verbalisant dat de stem van [medeverdachte 5] dezelfde is als de stem van de gebruiker van genoemde telefoonnummers. [9]
Ook twee andere verbalisanten hebben [medeverdachte 5] diverse keren gesproken (tijdens verhoren). Zij beluisteren een aantal tapgesprekken die gevoerd zijn met bovengenoemde nummers en komen tot dezelfde waarneming dat zij daarbij de stem van [medeverdachte 5] herkennen. [10]
De rechtbank stelt vast, gelet op het voorgaande, dat er voldoende bewijs is dat [medeverdachte 5] gebruik heeft gemaakt van de volgende telefoonnummers: [telefoonnummer 2] , [telefoonnummer 3] , [telefoonnummer 5] , [telefoonnummer 9] , [telefoonnummer 2] [telefoonnummer 10] en [telefoonnummer 11] en [telefoonnummer 8] .
3.3.3.2. Door [medeverdachte 2] gebruikte telefoonnummers.
Door de verbalisanten werd de stem van de gebruiker van de telefoonnummers [telefoonnummer 12] en [telefoonnummer 1] herkend als zijnde de stem van [medeverdachte 2] . [11]
Verder werd de stem van de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 13] , gebruikt op 6 maart 2015 te 14:41:11 uur, 6 maart 2015 te 16:05:44 uur en 10 maart 2015 te 14:16:13 uur, herkend door de verbalisant als zijnde de stem van [medeverdachte 2] . [12]
Ten slotte werd de stem van de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 14] , gebruikt op 13 april 2015 te 13:39:41 uur, 13 april 2015 te 21:10:53 uur en 17 april 2015 te 17:37:58 uur, herkend door de verbalisant als zijnde de stem van [medeverdachte 2] . [13]
De rechtbank stelt vast, gelet op het voorgaande, dat er voldoende bewijs is dat [medeverdachte 2] gebruik heeft gemaakt van de volgende telefoonnummers: [telefoonnummer 1] , [telefoonnummer 12] , [telefoonnummer 13] en [telefoonnummer 14] .
3.3.3.3. Door [medeverdachte 1] gebruikte telefoonnummers.
[medeverdachte 1] heeft bij de politie verklaard dat er twee telefoons van hem in de woning lagen, een Nokia en een Samsung. Het telefoonnummer van die Nokia is [telefoonnummer 15] . [14]
Uit onderzoek is gebleken dat de tolken die de getapte gesprekken hebben vertaald, hebben aangegeven dat de gebruiker van zowel het telefoonnummer [telefoonnummer 15] als het telefoonnummer [telefoonnummer 16] dezelfde persoon betreft. [15]
Door de verbalisanten werd de stem van de gebruiker van de telefoonnummers [telefoonnummer 15] , [telefoonnummer 16] en [telefoonnummer 17] herkend als zijnde de stem van [medeverdachte 1] . [16]
Ten slotte werd door de tolk en door de verbalisant de stem van de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 18] herkend als zijnde de stem van [medeverdachte 1] . [17]
De rechtbank stelt vast, gelet op het voorgaande, dat er voldoende bewijs is dat [medeverdachte 1] gebruik heeft gemaakt van de volgende telefoonnummers: [telefoonnummer 15] , + [telefoonnummer 16] , + [telefoonnummer 17] en [telefoonnummer 18] .
3.3.3.4. Door [verdachte] gebruikte telefoonnummers.
De rechtbank is van oordeel dat [verdachte] de gebruiker is van het telefoonnummer [telefoonnummer 19] . Dit wordt afgeleid uit het volgende
  • Op 28 januari 2015 te 19:29:44 uur en 29 januari 2015 te 20:14:55 uur vinden er telefoongesprekken plaats tussen [medeverdachte 2] en de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 19] , waarbij laatstgenoemde door [medeverdachte 2] ‘ [bijnaam verdachte] ’ wordt genoemd.
  • Op 1 februari 2015 te 03:30:46 uur wordt uitgebeld door [medeverdachte 2] naar de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 19] , waarbij door [medeverdachte 2] tot tweemaal toe ‘ [verdachte] ’ roept.
  • Op 1 februari 2015 te 03:31:38 uur vindt er wederom een gesprek plaats tussen [medeverdachte 2] en de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 19] . [medeverdachte 2] vraagt naar het huisnummer en de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 19] antwoordt ‘85’.
  • Op 22 februari 2015 te 23:56:09 uur wordt door de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 19] eten besteld, hetgeen moet worden bezorgd op het adres [adres 3] te Venlo, zijnde het adres van [verdachte] . Op 8 maart 2015 te 22:41:35 uur en te 23:46:08 uur wordt de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 19] gebeld, waarbij gezegd wordt dat ‘ [naam zoon verdachte] niet bij haar wil drinken en dat hij 40 graden koorts heeft’. [verdachte] heeft een zoon genaamd [naam zoon verdachte] .
- Tijdens de doorzoeking van de woning van [verdachte] , aan de [adres 3] te Venlo, werd een Iphone 5 wit onder een matrasdek aangetroffen. Deze telefoon werd in beslag genomen onder SIN AAIE7667NL en door het NFI onderzocht. Het vermoedelijke telefoonnummer is [telefoonnummer 19] .
In het toestel werden foto’s aangetroffen van onder andere [verdachte] . Ook werden in het telefoontoestel videofilmpjes aangetroffen, onder andere waarop [verdachte] een aanbetaling doet van 2.000 euro op een Volkswagen Golf TDI. Ten slotte werd in het telefoontoestel een appbericht aangetroffen afkomstig van het telefoonnummer [telefoonnummer 20] , vermoedelijk van de vrouw van [verdachte] , waarbij zij hem bij de voornaam [verdachte] noemt. [19]
De rechtbank is van oordeel dat [verdachte] de gebruiker is van het telefoonnummer [telefoonnummer 21] . Dit wordt afgeleid uit het volgende.
- Uit het sms-berichtenverkeer 6 mei 2015 met het telefoonnummer [telefoonnummer 21] blijkt dat de gebruiker van dit telefoonnummer aangeeft dat hij ‘om 8 uur daar is’, waarna door het observatieteam omstreeks 20:13 uur wordt gezien dat [Duitse koerier 3] en [medeverdachte 1] op de Genooyerweg te Venlo een ontmoeting hebben met [verdachte] . In het telefoongesprek tussen [medeverdachte 1] en [broer medeverdachte 2 en 5] om 19:32:44 uur op die 6 mei spreken zij over ‘wachten op de neger’. [verdachte] herkent zichzelf vervolgens op de getoonde video-opnamen van het observatieteam. [20]
- Verder blijkt uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer 21] dat de simkaart gekoppeld aan dit telefoonnummer op 7 april 2015 in het telefoontoestel heeft gezeten, voorzien van het IMEI-nummer 356338051243690. Tijdens de doorzoeking van de woning van [verdachte] wordt een telefoon aangetroffen, zijnde een Nokia voorzien van voornoemd IMEI-nummer. Uit de historische verkeersgegevens blijkt ten slotte dat het telefoonnummer [telefoonnummer 21] het meest gebruik maakt van de zendmasten die de dekking verzorgen voor zijn woning en café [naam café] , gelegen aan de [adres 1] te Venlo. [21]
De rechtbank is van oordeel dat [verdachte] de gebruiker is van het telefoonnummer [telefoonnummer 22] omdat diens stem herkend wordt tijdens het afluisteren van gesprekken. [22]
De rechtbank is van oordeel dat [verdachte] de gebruiker is van het telefoonnummer [telefoonnummer 23] omdat diens stem herkend wordt tijdens het afluisteren van gesprekken. [23]
De rechtbank is van oordeel dat [verdachte] de gebruiker is van het telefoonnummer [telefoonnummer 24] omdat in de woning van [verdachte] een Iphone in beslag is genomen en in deze telefoon een simkaart werd aangetroffen dat bleek te horen bij dit telefoonnummer. [24]
De rechtbank stelt vast, gelet op het voorgaande, dat er voldoende bewijs is dat [verdachte] gebruik heeft gemaakt van de volgende telefoonnummers: [telefoonnummer 22] , [telefoonnummer 23] , [telefoonnummer 24] , [telefoonnummer 19] en [telefoonnummer 21] .
3.3.3.5. Door [medeverdachte 4] gebruikte telefoonnummers.
[medeverdachte 4] heeft bij de politie verklaard dat zijn telefoonnummer is: [telefoonnummer 25] . [25]
Door de verbalisanten werd de stem van de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 25] herkend als zijnde de stem van [medeverdachte 4] . [26]
Verder is uit onderzoek gebleken dat in de periode van 16 maart 2015 tot en met 18 april 2015 telefonisch contact heeft plaatsgevonden tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 13] en [telefoonnummer 26] . Eerstgenoemd nummer is in gebruik bij [medeverdachte 2] . Ook op 19 maart 2015 heeft er telefonisch contact plaatsgevonden tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 13] en [telefoonnummer 26] , waarbij om 15:45:05 uur door de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 13] een sms-bericht wordt gestuurd met de tekst:
“Ik kom nu aan vriend.”
Door het observatieteam wordt vervolgens om 16:05 uur gezien dat [medeverdachte 2] het bedrijf van [medeverdachte 4] , [naam bedrijf] te Grubbenvorst, via een rolpoort betrad. Opvallend hierbij is dat alleen de laatste twee cijfers van beide telefoonnummers van elkaar verschillen. [27]
De rechtbank stelt vast, gelet op het voorgaande, dat er voldoende bewijs is dat [medeverdachte 4] gebruik heeft gemaakt van de volgende telefoonnummers: [telefoonnummer 25] en [telefoonnummer 26] .
3.3.3.6. Identiteit Duitse afnemer
De rechtbank stelt voorop dat, anders dan door de verdediging betoogd, het voor de bewezenverklaring niet van belang is om vast te stellen dat [naam Duitse afnemer] de Duitse afnemer is geweest. Voor de bewezenverklaring is het voldoende om vast te stellen dat de verdovende middelen buiten het grondgebied van Nederland, in dit geval Duitsland, zijn gebracht. Aan wie wordt geleverd en of dit telkens dezelfde persoon is, maakt geen onderdeel uit van de tenlastelegging en is dus niet doorslaggevend voor de bewezenverklaring.
Dat neemt niet weg dat de rechtbank het aannemelijk vindt dat [naam Duitse afnemer] wel degelijk de Duitse afnemer is geweest. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Uit de telefoontaps, waarvan de uitwerkingen zijn opgenomen in het dossier, blijkt dat [medeverdachte 5] contact heeft met de gebruiker van een Duits telefoonnummer. Uit de getapte gesprekken kan worden afgeleid dat door de gebruiker van dit Duitse telefoonnummer een bestelling wordt geplaatst bij [medeverdachte 5] . De contacten vinden telkens uitsluitend per sms-bericht en op dezelfde manier plaats en men gebruikt telkens dezelfde omgangsvormen. Deze contacten hebben nagenoeg uitsluitend betrekking op de hoeveelheid, soort, kwaliteit, locatie van overdracht en financiële afhandeling van de af te leveren voorwerpen, vermoedelijk de verdovende middelen.
De Duitse afnemer gebruikt in het begin het telefoonnummer [telefoonnummer 4] . Op 3 april 2015 vanaf 01:16:25 uur hebben [medeverdachte 5] en de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 4] middels sms-berichten contact met elkaar, kennelijk met het doel om nieuwe telefoonnummers voor hun 'vaste' sms lijn in gebruik te nemen. De gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 4] schrijft:
“Broer, schakel die andere nu in alsjeblieft. Kusje.”, waarop [medeverdachte 5] antwoordt:
“Oké, dan gooi ik deze weg oké liefste.”De gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 4] schrijft vervolgens:
“Oké, schakel eerst die andere in, daarna pas.”Hierna volgt geen enkele telecommunicatie meer op het getapte imei-nummer, met daarin het telefoonnummer [telefoonnummer 3] , bij [medeverdachte 5] .
Uit de telefoontaps blijkt dat [medeverdachte 5] vanaf 21 april 2015 contact heeft met de gebruiker van het Duitse telefoonnummer [telefoonnummer 27] . Deze contacten vinden uitsluitend per sms-bericht en op dezelfde manier plaats als met het telefoonnummer [telefoonnummer 4] en hebben gelijkluidende inhoud en omgangsvormen.
Uit de telefoontaps blijkt vervolgens dat [medeverdachte 5] vanaf 6 juni 2015 contact heeft met de gebruiker van het Duitse telefoonnummer [telefoonnummer 28] . Deze contacten vinden uitsluitend per sms-bericht en op dezelfde manier plaats als met de telefoonnummers [telefoonnummer 4] en [telefoonnummer 27] en hebben gelijkluidende inhoud en omgangsvormen.
Op 19 en 20 juni 2015 werd door de Duitse autoriteiten vastgesteld dat [naam Duitse afnemer] , geboren op [geboortedatum] , woonachtig te [adres Duitse afnemer] , de gebruiker was van het Duitse telefoonnummer [telefoonnummer 28] . [28]
3.3.3.7. Door de Duitse koeriers gebruikte telefoonnummers
Door [Duitse koerier 1] gebruikte telefoonnummer.
Uit de stukken die zijn verkregen na de rechtshulpverzoeken aan Duitsland, blijkt dat het telefoonnummer + [telefoonnummer 29] van [Duitse koerier 1] is. [29]
Door [Duitse koerier 2] gebruikte telefoonnummer.
[Duitse koerier 2] heeft bij de politie in Duitsland verklaard dat zijn telefoonnummer is: [telefoonnummer 30] . [30]
Door [Duitse koerier 3] gebruikte telefoonnummer.
Op 22 april 2015 ontvangt [medeverdachte 1] (telefoonnummer + [telefoonnummer 16] ) een sms-bericht van [Duitse koerier 1] (telefoonnummer + [telefoonnummer 29] ), waarbij [Duitse koerier 1] het telefoonnummer van de koerier ‘ [Duitse koerier 3] ’ stuurt, te weten 00491573716530. Hierna heeft [medeverdachte 1] rechtstreeks contact met koerier ‘ [Duitse koerier 3] ’. [31] Even later wordt door het observatieteam gezien dat [medeverdachte 1] een ontmoeting heeft met [medeverdachte 2] en de bestuurder van de Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 1] , welke op naam staat van [Duitse koerier 3] . [32]
De rechtbank stelt vast, gelet op het voorgaande, dat er voldoende bewijs is dat [Duitse koerier 3] gebruik heeft gemaakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 31] .
3.3.3.8. Contacten tussen [verdachte] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] .
Tijdens doorzoeking in de woning van [verdachte] , aan de [adres 3] te Venlo, werd een Iphone 5 wit onder een matrasdek aangetroffen. Deze telefoon werd in beslag genomen onder SIN AAIE7667NL en door het NFI onderzocht. Onder het contact “ [naam contact 1] ” werden twee telefoonnummers aangetroffen, te weten [telefoonnummer 32] en [telefoonnummer 10] . [medeverdachte 5] is de gebruiker van deze nummers. In de periode van 1 december 2014 tot en met 7 mei 2015 hebben 123 telefonische contacten plaatsgevonden met de nummers [telefoonnummer 10] en [telefoonnummer 32] .
Onder het contact “ [bijnaam medeverdachte 2] ” werden twee telefoonnummers aangetroffen, te weten [telefoonnummer 33] en [telefoonnummer 1] . [medeverdachte 2] is de gebruiker van deze nummers. In de periode van 25 oktober 2014 tot en met 7 mei 2015 hebben 168 telefonische contacten plaatsgevonden met de nummers [telefoonnummer 33] en [telefoonnummer 1] . [medeverdachte 2] heeft bij de politie verklaard dat hij de naam [bijnaam medeverdachte 2] nog wel gebruikt en dat veel mensen hem ook kennen als [bijnaam medeverdachte 2] . [33]
In het telefoontoestel werden foto’s aangetroffen, o.a.: met [verdachte] en [medeverdachte 2] , met [verdachte] en [medeverdachte 5] , 1 foto met een grote hoeveelheid geld in een tas en 1 foto met een grote hoeveelheid geld, foto’s met hennep, foto’s met vuurwapens, waaronder een met geluidsdemper, foto’s m.b.t. VW Golf [kenteken 2] en foto’s met een peilbaken, inclusief voeding. Door het observatieteam werd de bevestiging gegeven dat dit het vermiste peilbaken betreft, welke door hen in week 2 van 2015 geplaatst was in de BMW [kenteken 3] , in gebruik bij [medeverdachte 5] .
In het telefoontoestel werden videofilmpjes aangetroffen, o.a. van een hennepdrogerij en het peilbaken. [34]
De rechtbank stelt vast, gelet op het voorgaande, dat er tussen 1 december 2014 en 7 mei 2015 vele contacten hebben plaatsgevonden tussen [verdachte] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] .
3.3.4.
Voertuigen
De personenauto merk BMW, type 330 D, kenteken [kenteken 3] , kleur zwart, is op naam gesteld van [naam 1] , maar werd hoofdzakelijk gebruikt door [medeverdachte 5] . Dit blijkt uit diverse observaties en ook uit de verklaringen van [naam 1] en [naam 2] . [medeverdachte 5] heeft zelf ook verklaard dat hij deze personenauto wel eens leent van zijn neef [naam 1] . [35]
De personenauto merk BMW, kenteken [kenteken 4] , kleur grijs, is op naam gesteld van
[naam 3] , maar werd hoofdzakelijk gebruikt door [medeverdachte 2] . Dit blijkt uit diverse observaties en ook de verklaring van [getuige] . [medeverdachte 2] heeft zelf ook verklaard dat hij gebruik heeft gemaakt van deze personenauto. [36]
De personenauto merk Volkswagen, type Polo, kenteken [kenteken 5] , is op naam gesteld van [medeverdachte 1] . [37] [medeverdachte 1] heeft bij de politie verklaard dat dit de laatste auto is, die hij in gebruik had en dat hij deze aan zijn schoonzoon heeft gegeven. Van deze auto maakt hij gebruik. [38]
De personenauto merk Volkswagen, type Golf, kenteken [kenteken 2] , is op naam gesteld van [echtgenote verdachte] , wonende op de [adres 3] te Venlo. [39] [verdachte] heeft bij de politie verklaard dat hij gebruik maakt van de auto van zijn vrouw, een zwarte Volkswagen Golf. [40]
De personenauto merk Volkswagen, type Caddy, kenteken [kenteken 1] is op naam gesteld van [Duitse koerier 3] . [41] Uit de kentekenhistorie blijkt dat de Caddy tot 13 februari 2015 op naam van [Duitse koerier 1] was gesteld en toen het kenteken [kenteken 6] had. [42]
De personenauto merk Volkswagen, type Passat, kenteken [kenteken 7] is op naam gesteld van [partner Duitse koerier 1] , zijnde de partner van [Duitse koerier 1] . [43]
3.3.5.
Levering op donderdag 7 mei 2015 (zaaksdossier 15).
Periode van 21 april 2015 tot en met 5 mei 2015.
Uit de telefoontaps, waarvan de uitwerkingen zijn opgenomen in het dossier, blijkt het volgende. Uit de vertaalde weergave van de sms-berichten tussen [medeverdachte 5] (telefoonnummer [telefoonnummer 5] ) en [naam Duitse afnemer] (telefoonnummer [telefoonnummer 27] ) blijkt dat een levering zal gaan plaatsvinden. [medeverdachte 5] geeft aan dat hij de "snelle" laat maken en dat hij op de "snelle" wacht, maar de man de telefoon niet opneemt. Ook wordt er gesproken over verf, lami, hz, kweken, dossier en een auto die is afgegeven bij de garage. Verder valt op te maken uit de communicatie dat de levering meermaals wordt uitgesteld. [44]
Op 23 april 2015 omstreeks 22:37 uur belt [medeverdachte 2] (telefoonnummer [telefoonnummer 33] ) naar [verdachte] (telefoonnummer [telefoonnummer 19] ) en vraagt of [verdachte] even naar het café kan komen. [45]
In de tussentijd heeft ook [medeverdachte 5] (telefoonnummer [telefoonnummer 10] ) telefonisch contact met [verdachte] (telefoonnummer [telefoonnummer 19] ). Uit de inhoud van de telefoongesprekken en/of sms-berichten blijkt dat [medeverdachte 5] en [verdachte] geregeld met elkaar afspreken waarbij het initiatief vanuit [medeverdachte 5] komt. [46]
In deze periode heeft ook [medeverdachte 1] (telefoonnummer + [telefoonnummer 16] ) contact met de Duitse koerier [Duitse koerier 1] (telefoonnummer + [telefoonnummer 29] ). [47] Uit de inhoud van deze telecommunicatie kan worden opgemaakt dat de auto van de 'Bulgaar' nog niet gemaakt is. Er wordt onder andere door [medeverdachte 1] gezegd:
"Broer, doe wat je kunt. Laat het morgen maken, laat iets doen zodat het kan lopen, fuck dat. Want de man zeurt ... ". Ook is er een telefoongesprek tussen [medeverdachte 1] en [Duitse koerier 1] waarin [Duitse koerier 1] vraagt of ze nog moeten wachten en [medeverdachte 1] zegt:
"Hij/zij kan niks vinden".
Woensdag 6 mei 2015.
Uit de tapgegevens van 6 mei 2015 blijkt het volgende:
- sms-bericht van [medeverdachte 5] (telefoonnummer [telefoonnummer 5] ) naar [naam Duitse afnemer] (telefoonnummer [telefoonnummer 27] ) te 12:18:54 uur:
“Is goed, er is iemand die twee keer per maand honderd lami wil. Hopelijk kun jij de lami voor 6. 5 kopen/inkopen”.
- sms-bericht van [naam Duitse afnemer] naar [medeverdachte 5] te 14:44:42 uur:
“Oke, er is iemand die honderd lami wilt hebben twee keer per maand. Je kan lami voor 6.5 ...” te 14:44:44 …kopen met Gods hulp. Want hij/zij heeft voor 8. 5 gevraagd.”
- sms-bericht van [medeverdachte 5] naar [naam Duitse afnemer] te 14:46:27 uur:
“Liefste, 7 is gegarandeerd, maar ik zal 6.5 proberen”.
- sms-bericht van [naam Duitse afnemer] naar [medeverdachte 5] te 14:54:03 uur:
“Koop jij maar alsjeblieft, koop het in ieder geval voor 6.75”.
- sms-bericht van [naam Duitse afnemer] naar [medeverdachte 5] te 17:11:12 uur:
“Broer, geef mij alsjeblieft door nadat de vriend is vertrokken, zodat ik het dossier weg breng. Kusjes”. [48]
[medeverdachte 5] (telefoonnummer [telefoonnummer 10] ) belt op 6 mei 2015 omstreeks 17:15 uur met [verdachte] (telefoonnummer [telefoonnummer 19] ) en zegt dat [verdachte] hierheen moet komen. [49]
Door opsporingsambtenaren van het observatieteam wordt op woensdag 6 mei 2015 omstreeks 17:42 uur gezien dat [medeverdachte 1] , als bestuurder in zijn Volkswagen Polo, kenteken [kenteken 5] , over de Veldenseweg te Venlo rijdt. [broer medeverdachte 2 en 5] zit als passagier naast [medeverdachte 1] in deze Volkswagen Polo. Vervolgens wordt gezien dat de Volkswagen Polo, kenteken [kenteken 5] , op die dag omstreeks 17:47 uur in de Rozenkransstraat te Venlo stilstaat en dat [broer medeverdachte 2 en 5] aan de passagierszijde naast het voertuig staat. Verder wordt door het observatieteam gezien dat ter hoogte van café [naam café] , gevestigd aan de [adres 1] te Venlo, een zwarte BMW met het kenteken [kenteken 3] en een grijze BMW met het kenteken [kenteken 4] geparkeerd staan. Ook wordt gezien dat de Volkswagen Polo, kenteken [kenteken 5] , die dag omstreeks 17:50 uur uit de Rozenkransstraat te Venlo reed en stopte ter hoogte van café [naam café] . [50]
Uit de tapgegevens blijkt dat [medeverdachte 1] (telefoonnummer [telefoonnummer 15] ) contact heeft met [Duitse koerier 1] (telefoonnummer + [telefoonnummer 29] ), waarbij wordt gesproken over onder andere
"de auto halen"en
"naar ver gaan"en er wordt gesproken over het feit dat [Duitse koerier 1] naar [medeverdachte 1] toekomt. [51]
Verder blijkt uit de tapgegevens het volgende:
- sms-bericht van [medeverdachte 5] (telefoonnummer [telefoonnummer 5] ) naar [naam Duitse afnemer]
(telefoonnummer [telefoonnummer 27] ) op 6 mei 2015 te 18:13:34 uur:
“Liefste, wanneer zal de lami nodig zijn”.
- sms-bericht van [medeverdachte 5] naar [naam Duitse afnemer] 18:18:18 uur:
“Als het 9 was, zou het heel goed zijn, ik zou hier proberen om goedkoop te kopen, dan zou het goed zijn”te 18:19:21
“Ik bedoel dat wij het moeten geven, het kan niet anders, zo kunnen we in ieder geval wat verdienen”
- sms-bericht van [naam Duitse afnemer] naar [medeverdachte 5] te 18:20:00 uur:
“Ja, maar ze hebben het niet geaccepteerd, ik had 9 gezegd. Maar ze moeten verplicht twee keer afnemen.”
- sms-bericht van [naam Duitse afnemer] naar [medeverdachte 5] te 18:22:43 uur:
“Oke, is de vriend vertrokken?”
- sms-bericht van [medeverdachte 5] naar [naam Duitse afnemer] te 18:23:09 uur:
“Nog niet, straks, als God het wilt”. [52]
Op 6 mei 2017 te 18:23:30 uur heeft [medeverdachte 2] (telefoonnummer [telefoonnummer 33] ) telefonisch contact met [verdachte] (telefoonnummer [telefoonnummer 19] ), waarbij ze een afspraak maken om elkaar te zien. [53]
Op woensdag 6 mei 2015 tussen 19:21:49 uur en 19:39:56 uur vinden sms-berichten plaats tussen [medeverdachte 5] (telefoonnummer [telefoonnummer 8] ) en [verdachte] (telefoonnummer [telefoonnummer 21] ) waaruit kan worden afgeleid dat ze om 8 uur hebben afgesproken
(“om 8 uur daar”). [54]
[medeverdachte 1] (telefoonnummer + [telefoonnummer 16] ) heeft contact met [broer medeverdachte 2 en 5] (telefoonnummer [telefoonnummer 34] ), waaruit kan worden afgeleid dat [broer medeverdachte 2 en 5] kennelijk op de hoogte is van de aanstaande levering. Te 19:32:44 uur:
“Wij wachten op de neger”. [55] Het is aannemelijk dat hiermee [verdachte] wordt bedoeld, gelet op de omstandigheid dat hij de enige van de verdachten is met een Afrikaanse (Somalische) achtergrond.
Door het observatieteam wordt op woensdag 6 mei 2015 omstreeks 18:27 uur gezien dat een Volkswagen Golf voorzien van het kenteken [kenteken 2] , de Rozenkransstraat te Venlo inreed. [56] Deze Volkswagen Golf is in gebruik bij [verdachte] .
Verder wordt door de opsporingsambtenaren van het observatieteam omstreeks 18:46 uur gezien dat een grijze Volkswagen Caddy, voorzien van het Duitse kenteken [kenteken 1] over de Weselseweg te Venlo reed. De Volkswagen Caddy werd bestuurd door een man, gekleed in een geel shirt. De opsporingsambtenaren zien dat er een zwarte Volkswagen Passat, voorzien van het Duitse kenteken [kenteken 7] , voor de Volkswagen Caddy reed. Omstreeks 18:52 uur zien de opsporingsambtenaren dat de Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 5] en de Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 1] over de Hakkestraat te Venlo reden. [medeverdachte 1] bestuurde de Polo. Omstreeks 18:54 uur zien de opsporingsambtenaren dat de Volkswagen Passat over de Veldenseweg te Venlo reed en dat het voertuig werd bestuurd door een man, die herkend wordt als zijnde [Duitse koerier 1] , geboren op [geboortegegevens Duitse koerier 1] . Tussen omstreeks 19:00 uur en 19:33 uur wordt op de locatie Genooyerweg te Venlo de bedrijfsauto Volkswagen Caddy, voorzien van het Duitse kenteken [kenteken 1] , gezien. [57]
Dit wordt ondersteund door de gegevens van Amigoboras en door de peilbakengegevens. Uit de gegevens van Amigoboras blijkt dat op 6 mei 2015 te 18:42 uur een inbound hit is geregistreerd bij de grensovergang A67- Venlo, Nederland inkomend vanuit Duitsland, op het Duitse kenteken [kenteken 7] . [58] Uit de gegevens van Amigoboras blijkt dat op 6 mei 2015 te 18:42 uur een outbound hit is geregistreerd bij de grensovergang A67-Venlo, Nederland uitgaand naar Duitsland, op het Duitse kenteken [kenteken 1] . [59]
Uit de peilbakengegevens van de bedrijfsauto Volkswagen Caddy, Duits kenteken [kenteken 1] blijkt dat deze op woensdag 6 mei 2015 omstreeks 18:12 uur via de A40 in de richting van Venlo reed. Verder blijkt dat die avond tussen 18:50 uur en 20:15 uur de Volkswagen Caddy voortdurend ‘stops’ had op de locatie Genooyerweg te Venlo. [60]
Door het onderzoeksteam wordt later, aan de hand van de beschikbare gestelde foto- en
videobeelden van deze observatie, de bestuurder van deze Volkswagen Caddy herkend als
[Duitse koerier 3] , geboren op [geboortegegevens Duitse koerier 3] . [61]
Door het observatieteam wordt vervolgens gezien dat [medeverdachte 1] en de koerier [Duitse koerier 3] daar contact met elkaar hebben. Door [Duitse koerier 3] wordt vervolgens een handeling uitgevoerd, alsof door hem iets uit de kofferbak van de Volkswagen Polo, kenteken [kenteken 5] , wordt gepakt en dit vervolgens aan de achterzijde in de laadruimte van de Volkswagen Caddy wordt geplaatst. [62]
Uit de gegevens van Amigoboras blijkt dat op 6 mei 2015 te 19:43 uur een outbound hit is geregistreerd bij de grensovergang A67-Venlo, Nederland uitgaand naar Duitsland, op het Duitse kenteken [kenteken 7] , aanwezig op de Volkswagen Passat, in gebruik bij [Duitse koerier 1] . [63]
Omstreeks 20:13 uur wordt door het observatieteam gezien dat de koerier [Duitse koerier 3] en [medeverdachte 1] op de Genooyerweg te Venlo een ontmoeting hebben met [verdachte] , de bestuurder van een Volkswagen Golf, voorzien van het kenteken [kenteken 2] . [verdachte] was hierbij gekleed in een zwart trainingspak met goudgele biezen op de mouwen, Daarnaast droeg hij een petje en donkergekleurde handschoenen. Door [verdachte] werd de achterklep naar de laadruimte geopend van de Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 1] en die van de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 2] . Door [verdachte] werden onder andere twee lichtkleurige voorwerpen, vermoedelijk plastic zakken, uit de kofferbak van de Volkswagen Golf met het kenteken [kenteken 2] gepakt en in de laadruimte geplaatst van de Volkswagen Caddy met het Duitse kenteken [kenteken 1] .
Kort daarna, omstreeks 20:22 uur, wordt door het observatieteam gezien dat de Volkswagen Caddy, met het Duitse kenteken [kenteken 1] , Nederlands grondgebied verlaat en via de autosnelweg A67 te Venlo, Duitsland inrijdt. [64]
Dit wordt ondersteund door de gegevens van Amigoboras, waaruit blijkt dat er op 6 mei 2015 te 20:21 uur een outbound hit is geregistreerd bij de grensovergang A67-Venlo, Nederland uitgaand naar Duitsland, op het Duitse kenteken [kenteken 1] , aanwezig op de Volkswagen Caddy. [65]
Op woensdag 6 mei 2015 vanaf 20:49 uur wordt de observatie en de controle op de Volkswagen Caddy met het Duitse kenteken [kenteken 1] op het grondgebied van Duitsland aansluitend overgenomen door een observatieteam van de Duitse politie en wordt vastgesteld dat de auto die nacht tot 05:19 uur stond geparkeerd op de [adres 5] te [woonplaats Duitse koerier 3] , welke locatie op korte afstand is gelegen van het woonadres van de koerier [Duitse koerier 3] , adres [adres 6] te [woonplaats Duitse koerier 3] . In het tijdsbestek van 6 mei 2015 te 20:52 uur en 7 mei 2015 te 05:19 uur wordt geen (bewegings)signaal afgegeven door het GPS baken van deze Volkswagen Caddy, kenteken [kenteken 1] . [66]
Door de politie te [woonplaats Duitse koerier 3] [67] en vervolgens door de politie te Magdeburg [68] wordt op donderdag 7 mei 2015 de observatie voortgezet op deze Volkswagen Caddy kenteken [kenteken 1] , na het vertrek daarvan in [woonplaats Duitse koerier 3] en vóór de beoogde overdracht c.q. aflevering van de partij verdovende middelen te Schönebeck.
Dag van aflevering: donderdag 7 mei 2015.
Uit de tapgegevens van 6 en 7 mei 2015 blijkt het volgende. [medeverdachte 2] (telefoonnummer [telefoonnummer 33] ) belt op 6 mei 2015 te 23:14 uur met [medeverdachte 1] (telefoonnummer + [telefoonnummer 16] ) en zegt:
“Mijn broer zegt: is de vriend naar z’n huis gegaan”.[medeverdachte 1] noemt hem
“ [bijnaam medeverdachte 2] ”. [medeverdachte 1] zegt:
“Hij is allang in z’n huis. Hij gaat toch morgen dinges doen?”. [69]
[medeverdachte 1] (telefoonnummer + [telefoonnummer 16] ) heeft op 7 mei 2015 telefonisch contact met [Duitse koerier 3] (telefoonnummer +4915737165302) en met [medeverdachte 5] (telefoonnummer [telefoonnummer 9] ) met betrekking tot de voortgang van het transport naar de Duitse afnemer [naam Duitse afnemer] . [70] Hierbij wordt door hen in versluierd taalgebruik gesproken over de vermoedelijke locatie van overdracht in Duitsland, waarbij in relatie tot de plaats van overdracht c.q. de ontmoetingsplaats onder andere de term "eten" wordt gebruikt. [Duitse koerier 3] geeft aan dat het druk is op de weg. [medeverdachte 1] geeft van deze ontvangen informatie van de koerier vervolgens weer een terugkoppeling aan [medeverdachte 5] . [medeverdachte 5] (telefoonnummer [telefoonnummer 5] ) onderhoudt vervolgens met sms-berichten contact met [naam Duitse afnemer] (telefoonnummer [telefoonnummer 27] ), waarbij hij aangeeft dat
"de vriend onderweg is"en
"25 minuten de eetplaats".
Kort hierna, omstreeks 12:34 uur, blijkt uit de tapgegevens dat [medeverdachte 1] geen contact meer krijgt met [Duitse koerier 3] . [71] [naam Duitse afnemer] (telefoonnummer [telefoonnummer 27] ) stuurt sms-berichten naar [medeverdachte 5] (telefoonnummer [telefoonnummer 5] ), met de inhoud dat hij geen contact meer krijgt met zijn contactpersoon " [naam contact 2] ", waarna het vermoeden ontstaat bij beiden dat er "iets" gebeurd is. Door [naam Duitse afnemer] wordt in een sms bericht geschreven;
"zij zijn honderd procent weg". [72]
Uit de tapgesprekken blijkt dat er vervolgens enigszins paniek ontstaat. Er worden diverse afspraken gemaakt om "snel te komen" en hierover gaan diverse telefoongesprekken en sms-berichten, waaronder sms-berichtenverkeer die dag tussen 13:03 uur en 13:06 uur tussen [medeverdachte 5] en [naam Duitse afnemer] , waarin [medeverdachte 5] schrijft dat hij de telefoon ergens neer gaat leggen zodat hij deze niet bij zich heeft. [73]
Omstreeks 15:05 uur belt [verdachte] (telefoonnummer [telefoonnummer 19] ) naar [medeverdachte 2] (telefoonnummer [telefoonnummer 33] ), waarbij [medeverdachte 2] tegen [verdachte] zegt
“dat hij heel snel moet komen en dat hij hem echt snel nodig heeft”. [74]
Omstreeks 15:37 uur belt [medeverdachte 1] met een onbekend gebleven man (NNman). Deze NNman zegt dat
“ze de onzen hebben meegenomen”. [medeverdachte 1] zegt
“Hu…wie? [Duitse koerier 1] ”, waarop de NNman zegt
“En die andere, lange…”. De NNman zegt:
“ [Duitse koerier 3] heeft honderd procent geklikt”. [75]
Omstreeks 15:41 uur belt [medeverdachte 1] (telefoonnummer + [telefoonnummer 16] ) met [broer medeverdachte 2 en 5] (telefoonnummer [telefoonnummer 34] ), waarbij [medeverdachte 1] zegt:
“Niet teveel praten…dinges…mijn familieleden hebben ze ook meegenomen, oké…”. [76] Het is de rechtbank gebleken dat [Duitse koerier 1] en [medeverdachte 1] familie zijn van elkaar. Voorts is de rechtbank gebleken dat [broer medeverdachte 2 en 5] een broer van [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] betreft.
Uit de onderzoeksbevindingen en resultaten van de politie in Duitsland blijkt dat op donderdag 7 mei 2015 het transport met de Volkswagen Caddy met het Duits kenteken [kenteken 1] , door de Duitse politie te Magdeburg is onderschept in Schönebeck (Duitsland). [77]
Naar aanleiding van een uitgaand rechtshulpverzoek naar Magdeburg (Duitsland) d.d. 25 mei 2015, en de daaruit verkregen informatie van de Duitse politie blijkt dat naar aanleiding van de onderschepping van dit transport van verdovende middelen en een daarop volgend onderzoek in een garagebox in Schönebeck (Duitsland) de navolgende voorwerpen werden aangetroffen en in beslaggenomen:
  • 10.608 (gram) amfetamineuit de geheime bergplaats (dubbele bodem) van de bedrijfsauto, merk/type Volkswagen Caddy [kenteken 1] ;
  • 2.110 (gram) marihuanatoppenuit de geheime bergplaats (dubbele bodem) van de bedrijfsauto, Volkswagen Caddy [kenteken 1] ;
  • een losse plastic zak van Karstadt op de bijrijderstoel van de Volkswagen Caddy [kenteken 1] inhoudende een geldbedrag van
  • in de garage waar de Volkswagen Caddy [kenteken 1] werd aangetroffen:
Uit later ingesteld forensisch onderzoek in Duitsland blijkt het hier te gaan om een partij verdovende middelen bestaande uit cannabis en amfetamine, als bedoeld in de Duitse Opiumwetgeving. [79]
In Schönebeck werden
[Duitse koerier 3], de bestuurder van de Volkswagen Caddy [kenteken 1] en
[naam contact 2], de Duitse contactpersoon, aangehouden. [80]
Onder de verdachte [naam contact 2] werden in Duitsland drie telefoontoestellen in beslaggenomen, waaronder een telefoon met het Duitse telefoonnummer [telefoonnummer 7] , welk telefoonnummer in relatie is te brengen met de levering op woensdag 22 april 2015. [81]
Onder [naam contact 2] (' [naam contact 2] ') werd verder een sleutelbos aangetroffen en in beslaggenomen, met daaraan een zogenaamde transponder/ chip. Uit nader technisch onderzoek in Duitsland is vastgesteld dat met deze specifieke transponder/ chip
het mechaniek van de geheime bergruimte, een vloerplaat aanwezig in de laadruimte van de
bedrijfsauto Volkswagen Caddy [kenteken 1] , kon worden bediend en geopend. [82]
In [woonplaats Duitse koerier 3] werden op diezelfde dag [Duitse koerier 1] , geboren op [geboortegegevens Duitse koerier 1] en [Duitse koerier 2] , geboren op [geboortegegevens Duitse koerier 2] , aangehouden.
[Duitse koerier 2] heeft bij de Duitse politie het volgende verklaard:
“Na overleg met mijn advocaat wil ik vanaf het najaar 2013 vertellen. Het begon er allemaal mee dat ik en [Duitse koerier 1] in het café [naam café] in Venlo door [medeverdachte 1] werden aangeworven. De Caddy werd aangemeld en aan [Duitse koerier 1] in eigendom gegeven. In het begin werd afwisselend zo één rit per maand uitgevoerd. Het ging erom verdovende middelen van Venlo uit naar Schönebeck bij Magdeburg te transporteren. Wij kregen een sms. In de sms stond alleen een tijdstip en een plaats waar wij naartoe moesten komen. Ik had de sms gekregen en [Duitse koerier 1] daarover geïnformeerd. Dat hadden wij steeds gedaan. Ik haalde dezelfde dag de Caddy bij [Duitse koerier 1] op en reed naar Venlo. Hoe ik daar naar toe moest rijden hadden wij reeds bij onze eerste ontmoeting besproken. Toen was al gezegd dat ik richting Grubbenvorst moest uitrijden. Ik reed met de Caddy naar het opgegeven adres, waar ik [medeverdachte 1] ontmoette. [medeverdachte 4] heb ik pas ongeveer medio 2014 voor het eerst gezien. Pas toen mocht ik ook in de loods wachten en hoefde ik niet meer te gaan wandelen. [medeverdachte 4] is degene die ik de “sesselmacher” heb genoemd.” [83]
“Vanaf begin 2015 ben ik na de geldoverdracht wel eens langer in het café [naam café] gebleven en heb daar met [medeverdachte 1] gegeten. Daarbij kwam ik toen ook in gesprek met [medeverdachte 2] , die zich aan mij voorstelde als [bijnaam medeverdachte 2] . Mij werd ook de broer van [bijnaam medeverdachte 2] , [broer medeverdachte 5] , voorgesteld. Later werd mij nog een andere broer, [medeverdachte 5] voorgesteld.
In het jaar 2015 was de waar al bijna steeds in de loods, als ik kwam. In februari heb ik toen gezien dat er hennep in de Caddy werd geladen. In de loods zat de hennep in normale plastic zakken. De inhoud van de zakken werd toen in een zwarte plastic zak geschud. Van deze pakjes pasten er toen acht tot tien in de opening van de Caddy. Ik wist op dat moment dat ik telkens tussen acht en tien kilo hennep transporteerde. Ik heb een keer gezien dat ook bruine plakken door [bijnaam medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] in de Caddy werden geladen. Deze lagen ook al in de loods. [bijnaam medeverdachte 2] zei dat het om hasjiesj ging. Dat waren ongeveer in februari 100 van deze plakken, zo zei [bijnaam medeverdachte 2] het. Mij wordt hier een foto getoond van de inbeslagneming d.d. 7 mei 2015. Ik herken daarop de verpakte bruine plakken. Deze hasjiesjplakken heb ik ook nog eens bij een transport in april van [medeverdachte 1] gezien, dat ik echter niet meer zelf heb uitgevoerd. Daarbij zou het om 60 plakken zijn gegaan. Ook de hasjiesjlevering in januari of februari ging naar Schönebeck. Begin 2015 gingen echter niet alle ritten naar Schönebeck. Vier of vijf ritten gingen naar Bielefeld. Drie van deze ritten heb ik gemaakt. De andere [Duitse koerier 1] . De onderhandelingen over de prijs vonden altijd via [bijnaam medeverdachte 2] plaats. [bijnaam medeverdachte 2] heeft mij ook afwisselend met [medeverdachte 1] het koeriersloon gegeven.” [84]
In het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] wordt gerelateerd, samengevat, dat [Duitse koerier 1] onder meer het volgende heeft verklaard:
  • dat [Duitse koerier 2] (doelend op [Duitse koerier 2] ) in Duitsland en [medeverdachte 4] (doelend op [medeverdachte 4] ) in Nederland de sleutels zijn. [medeverdachte 4] zou alles weten wat er in zijn bedrijf [naam bedrijf] te Grubbenvorst gebeurde en er zou ook nog een bende actief zijn daar;
  • dat hij de ‘nieuwe jongen’ kent (doelend op [Duitse koerier 3] );
  • dat hij ( [Duitse koerier 1] ) geen grote rol heeft gehad. Dat hij slechts maximaal 5 keer gereden heeft naar [naam bedrijf] . Bij de voetbalclub (doelend op 6 mei) wist hij dat er een drugstransport naar Duitsland zou zijn maar heeft hij alleen maar de weg gewezen (doelend op de "neger", verdachte [verdachte] ).
  • Verdachte [Duitse koerier 1] niet wist welke drugs er op 06 mei naar Duitsland vervoerd werden. Hij de "neger" niet goed kende, maar van sommige mensen die "buiten" waren wel gehoord had dat deze man zelf drugs produceerde en leverde. Hij wist niet precies welke drugs. Hij had deze man wel een aantal keren in café [naam café] gezien. Hij had hem nooit in het bijzijn van [medeverdachte 5] gezien in het café. Wel had hij gezien dat deze man aan gokkasten in het café stond. [Duitse koerier 1] noemde deze man "de dokter";
  • dat hij ( [Duitse koerier 1] ) alleen maar softdrugs (marihuana en hasjiesj) getransporteerd heeft.
Tussenconclusie:
Aan de hand van voorgaande bewijsmiddelen gaat de rechtbank van het volgende uit. De bestelling van de verdovende middelen wordt door de Duitse afnemer ( [naam Duitse afnemer] ) geplaatst bij [medeverdachte 5] (persoon 1). [medeverdachte 5] is de enige die contact heeft met [naam Duitse afnemer] . [medeverdachte 5] initieert de handel in verdovende middelen en zorgt voor de aanvoer, het transport, de aflevering en de voortdurende controle bij een transport. Door [medeverdachte 5] werden [medeverdachte 2] (persoon 2), [medeverdachte 1] (persoon 3) en [verdachte] (persoon 4) in stelling gebracht in relatie tot het zoeken, kopen, vervoeren en (laten) maken van de verdovende middelen. Op het moment dat de verdovende middelen beschikbaar zijn voor de Duitse afnemer [naam Duitse afnemer] neemt [medeverdachte 1] in opdracht van [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 2] contact op met de koeriers [Duitse koerier 1] , [Duitse koerier 2] en/of [Duitse koerier 3] . [medeverdachte 1] wordt op zijn beurt weer aangestuurd door [medeverdachte 2] met betrekking tot de overdracht van de verdovende middelen in Nederland. Na de overdracht van de verdovende middelen in Nederland, onderhoudt [medeverdachte 5] contact met [medeverdachte 1] die vervolgens weer contacten heeft met de koeriers omtrent het lopende transport van de verdovende middelen. De bevindingen met betrekking tot het lopende transport worden door [medeverdachte 5] weer doorgegeven aan de Duitse afnemer [naam Duitse afnemer] . [medeverdachte 5] en [naam Duitse afnemer] blijven contact houden met betrekking tot de financiële afhandeling van het transport van de verdovende middelen.
De rechtbank acht het aannemelijk, gelet op de context, dat met de bedekte termen ‘snel’ of ‘snelle’ speed, oftewel amfetamine wordt bedoeld. De rechtbank acht het verder aannemelijk, gelet op de context, dat met de bedekte term ‘hz’ hennep wordt bedoeld.
Concluderend acht de rechtbank bewezen dat tussen 21 april 2015 en 7 mei 2015 onder meer 10.608 gram amfetamine buiten het grondgebied van Nederland is gebracht door [medeverdachte 5] en diens medeverdachten. [verdachte] heeft hier een wezenlijke bijdrage aan geleverd door de harddrugs te leveren.
3.3.6.
Levering op woensdag 11 februari 2015 (zaaksdossier 2).
Periode van 9 en 10 februari 2015.
Uit telefoontapgegevens, waarvan de uitwerkingen zijn opgenomen in het dossier, blijkt dat op 9 februari 2015 tussen 18:14:55 en 19:31:41 uur het navolgende sms-berichtenverkeer plaatsvindt tussen [medeverdachte 5] (telefoonnummer [telefoonnummer 3] ) en [naam Duitse afnemer] (telefoonnummer [telefoonnummer 4] ): [86]
 van [medeverdachte 5] naar [naam Duitse afnemer] te 18:14:55 uur:
He vriend, wat doe je? Gaat het goed? X
 van [naam Duitse afnemer] naar [medeverdachte 5] te 18:49:37 uur:
Gelukkig gaat het goed broer. Er is geen personeel daarom…Hopelijk gaat het met jou ook..
 van [naam Duitse afnemer] naar [medeverdachte 5] te18:49:39 uur:
..goed. Hopelijk is die gast onderweg? X
 van [naam Duitse afnemer] naar [medeverdachte 5] te 18:50:40:
Ik had een klant daarom kon ik geen antwoord schrijven.
 van [medeverdachte 5] naar [naam Duitse afnemer] te 18:51:03 uur:
Oke. X
 van [naam Duitse afnemer] naar [medeverdachte 5] te 18:51:19 uur:
Oke, er is iemand die ‘honderd steen’ wil zien. Kun je dezelfde van laatst geleverde sturen….
 van [naam Duitse afnemer] naar [medeverdachte 5] te 18:51:19 uur:
…..of heb je daar weinig van? X
 van [medeverdachte 5] naar [naam Duitse afnemer] te 18:52:18 uur:
Dat is geen probleem vriend. Ik stuur datgene hoeveel je wilt.
 van [naam Duitse afnemer] naar [medeverdachte 5] te 19:31:41 uur:
Oke. X
Uit de telefoontapgegevens blijkt verder dat op 10 februari 2015 tussen 15:29:22 en 23:53:46 uur het navolgende sms-berichtenverkeer plaatsvindt tussen [medeverdachte 5] (telefoonnummer [telefoonnummer 3] ) en [naam Duitse afnemer] (telefoonnummer [telefoonnummer 4] ): [87]
 van [medeverdachte 5] naar [naam Duitse afnemer] te 15:29:22 uur:
Vriend, heb je het vertrouwde met spoed nodig of kunnen we twee, drie dagen wachten? Er komt namelijk Spaanse spul. Wat wil je? X
 van [naam Duitse afnemer] naar [medeverdachte 5] te 15:30:42 uur:
Uiteraard, laten we wachten als het uit Spanje gaat komen. Uiterlijk zaterdag….
 van [naam Duitse afnemer] naar [medeverdachte 5] te 15:30:44 uur:
….alsjeblieft. X
 van [naam Duitse afnemer] naar [medeverdachte 5] te 15:31:19 uur:
Honderd procent, of niet?
 van [medeverdachte 5] naar [naam Duitse afnemer] te 15:32:05:
Honderd procent vriend
 van [naam Duitse afnemer] naar [medeverdachte 5] te 15:32:41 uur:
Oke, ik zweer het, ik ben erg blij. X
 van [naam Duitse afnemer] naar [medeverdachte 5] te 15:56:56 uur:
Je hebt niks geschreven? / Je hebt niet gereageerd?
 van [medeverdachte 5] naar [naam Duitse afnemer] te 16:11:56 uur:
Oke vriend, als het geen leugen is, komt er kennelijk wekelijks 25 stuks
 van [naam Duitse afnemer] naar [medeverdachte 5] te 16:15:07 uur:
Oke, het is dus niet zeker?
 van [medeverdachte 5] naar [naam Duitse afnemer] te 16:15:50 uur:
Die man zegt dat het zeker is, maar ik heb mijn twijfels.
 van [naam Duitse afnemer] naar [medeverdachte 5] te 16:45:14:
Oke. X
 van [naam Duitse afnemer] naar [medeverdachte 5] te 20:07:38 uur:
Broer, hoe is het? Hoe gaat het? Alles onder controle? Broer, luister…ik heb voor uiterlijk…..
 van [naam Duitse afnemer] naar [medeverdachte 5] te 20:07:41 uur:
… vrijdag zeven verf schoon en lami nodig. Je moet moet het sturen….
 van [naam Duitse afnemer] naar [medeverdachte 5] te 20:07:43 uur
: … oke. Iemand wil namelijk tien verf. Gegarandeerd zaterdagochtend…
 van [naam Duitse afnemer] naar [medeverdachte 5] te 20:07:51 uur:
.. moet ik het aan degene geven. Laten we wachten. Als die Spaanse verf er tot vrijdag niet is…
 van [naam Duitse afnemer] naar [medeverdachte 5] te 20:07:53 uur:
…stuur die dan meteen op, oke? X
 van [medeverdachte 5] naar [naam Duitse afnemer] te 23:53:46 uur:
Is goed vriend, geen enkel probleem. Wellicht kan ik het zelfs morgen opsturen, oke? Hangt af van de situatie. X.
Dag van aflevering: woensdag 11 februari 2015.
Uit telefoontapgegevens, waarvan de uitwerkingen zijn opgenomen in het dossier, blijkt dat op 11 februari 2015 tussen 09:13:04 en 10:25:46 uur het navolgende sms-berichtenverkeer plaatsvindt tussen [medeverdachte 5] (telefoonnummer [telefoonnummer 3] ) en [naam Duitse afnemer] (telefoonnummer [telefoonnummer 4] ): [88]
 van [naam Duitse afnemer] naar [medeverdachte 5] te 09:13:04 uur:
Goedemorgen broer, hopelijk gaat het goed met je? En hopelijk heb je alles onder controle? Pas…
 van [naam Duitse afnemer] naar [medeverdachte 5] te 09:13:06 uur:
… goed op jezelf, goed. Uiterlijk vrijdag moet het er zijn, ook lami moet er gegarandeerd zijn, doe er maar…
 van [naam Duitse afnemer] naar [medeverdachte 5] te 09:13:09 uur:
…30. Probeer jij het te regelen? Zolang het er vrijdag maar is. X
 van [medeverdachte 5] naar [naam Duitse afnemer] te 10:16:15 uur:
Goedemorgen vriend, vandaag kan er 11 stuks lami, 7,5 schoon, 2 stuks hz en honderd steen komen, oke. X
 van [naam Duitse afnemer] naar [medeverdachte 5] te 10:19:42 uur:
Broer, stuur alsjeblieft geen hz. Ik heb er namelijk nog vier stuks liggen. Stuur in de plaats daarvan iets meer Lami…
 van [naam Duitse afnemer] naar [medeverdachte 5] te 10:19:44 uur:
Vandaag komen er 25 dossiers. Het kan ook iets meer zijn…
 van [naam Duitse afnemer] naar [medeverdachte 5] te 10:19:47 uur:
…ik heb namelijk nog spul. Zaterdag gaat alles weg. Stuur die gast…
 van [naam Duitse afnemer] naar [medeverdachte 5] te 10:19:55 uur:
…zaterdag weer. Dan zijn er minstens zeventig, tachtig dossiers. Dan…
 van [naam Duitse afnemer] naar [medeverdachte 5] te 10:19:58 uur:
..weet je het nu alvast. X
 van [medeverdachte 5] naar [naam Duitse afnemer] te 10:22:18 uur:
Dan doe ik het zo, veel lami is er niet, maar dan stuur ik 7.5 schoon, 11 lami en iets meer steen. Goed? X
 van [naam Duitse afnemer] naar [medeverdachte 5] te 10:24:19 uur:
Ja, dat kan. Hoeveel stuks steen ben je van plan om op te sturen? Stuur maar drie keer honderd op…
 van [naam Duitse afnemer] naar [medeverdachte 5] te 10:24:20 uur:
…dan. X
 van [medeverdachte 5] naar [naam Duitse afnemer] te 10:24:55 uur:
Oke vriend, is goed. X
 van [naam Duitse afnemer] naar [medeverdachte 5] te 10:25:46 uur:
Oke. X
Door [medeverdachte 2] (telefoonnummer [telefoonnummer 1] ) wordt op 11 februari 2015 te 13:59:05 uur contact opgenomen met [verdachte] (telefoonnummer [telefoonnummer 19] ). [medeverdachte 2] zegt dat
‘zijn broer’ vraagt of hij [naam 4] kan vinden, waarop [verdachte] zegt dat
hij ‘hem’ even op belt. [medeverdachte 2] zegt
“het moesten er 3 keer 100 zijn”. [89]
De bakengegevens van het peilbaken van de personenauto BMW, kenteken [kenteken 3] , in gebruik bij [medeverdachte 5] , geven op woensdag 11 februari 2015 tussen 14:45:18 uur en 14:45:43 uur de adreslocatie [adres 3] te Venlo aan. [90] Uit de SKDB-uitdraai van 11 juli 2017 blijkt dat [verdachte] van 29 april 2010 tot 7 maart 2016 ingeschreven heeft gestaan op het adres [adres 3] . [91]
Op 11 februari 2015 te 16:21:44 uur belt [medeverdachte 2] (telefoonnummer [telefoonnummer 1] ) met [verdachte] (telefoonnummer [telefoonnummer 19] ) en zij maken kennelijk een afspraak voor vijf uur. [92]
De bakengegevens van het peilbaken van de personenauto BMW, kenteken [kenteken 4] , in gebruik bij [medeverdachte 2] , geeft op 11 februari 2015 te 17:00:50 uur de adreslocatie [adres 3] te Venlo aan. [93]
Uit telefoontapgegevens, waarvan de uitwerkingen zijn opgenomen in het dossier, blijkt dat [medeverdachte 2] (telefoonnummer [telefoonnummer 1] ) op 11 februari 2015 te 16:58:43 uur belt naar [medeverdachte 4] (telefoonnummer [telefoonnummer 25] ) en zegt:
“Ik ben zo half zes, kwart voor zes bij jou”. [94]
Ook wordt er om 17:02:41 uur door [medeverdachte 2] met hetzelfde telefoonnummer gebeld naar [medeverdachte 1] (telefoonnummer + [telefoonnummer 16] ). [medeverdachte 2] vraagt aan [medeverdachte 1] om die "lange meid" te regelen voor kwart voor zes. [95]
Door [medeverdachte 1] (telefoonnummer + [telefoonnummer 16] ) wordt vervolgens om 17:03:28 uur gebeld met [Duitse koerier 1] (telefoonnummer + [telefoonnummer 29] ), waarbij [medeverdachte 1] aan [Duitse koerier 1] vraagt om iemand te sturen voor zes uur, waarbij [Duitse koerier 1] vraagt of "de lange" moet komen. [96]
Om 17:39:09 uur belt [medeverdachte 2] (telefoonnummer [telefoonnummer 1] ) naar zijn broer [medeverdachte 5] (telefoonnummer [telefoonnummer 2] ), waarbij wordt gevraagd
"of het schoon is"en [medeverdachte 2] zegt “
voor anderhalf vraagt hij 2500”. [medeverdachte 2] zegt verder dat
“het wel het proberen waard is”waarop [medeverdachte 5] zegt:
“Hij/zij krijgt problemen mee, daarom is het helemaal niet nodig. Heb je het begrepen?” [97]
Korte tijd later geeft [medeverdachte 1] (telefoonnummer + [telefoonnummer 16] ) aan [medeverdachte 2] (telefoonnummer [telefoonnummer 1] ) door dat
hij/ zij naar de "ijsboer" komt, waarbij wordt opgemerkt dat in Grubbenvorst ijssalon [naam ijssalon] is gevestigd aan de [adres 9] , welke ijssalon op korte afstand is gelegen van het bedrijf [naam bedrijf] te Grubbenvorst, het bedrijf van [medeverdachte 4] . [98]
Uit bakengegevens van de voertuigen, in gebruik bij [medeverdachte 5] (kenteken [kenteken 3] ) [99] en [medeverdachte 2] (kenteken [kenteken 4] ) [100] is het vermoeden dat de beide voertuigen zich die dag, respectievelijk tussen 17:26 uur en 18:36 uur en tussen 17:41 uur 17:58 uur op het [adres 7] in Grubbenvorst bevonden. Eveneens kwam er die dag om 18:06 uur vanuit het kentekenherkenningssysteem "Amigoboras" een inbound hit binnen bij de grensovergang van Nederland met Duitsland op de bedrijfsauto, Volkswagen Caddy, Duits kenteken [kenteken 6] . [101]
Hieruit blijkt dat er een ontmoeting heeft plaatsgevonden tussen de betrokken partijen bij het bedrijf van [medeverdachte 4] , genaamd [naam bedrijf] , gelegen aan het [adres 7] te Grubbenvorst.
Uit het sms-berichtenverkeer op 11 en 12 februari 2015 tussen [medeverdachte 5] (telefoonnummer [telefoonnummer 3] ) en [naam Duitse afnemer] (telefoonnummer [telefoonnummer 4] ) blijkt dat om een levering van
“300 steen, 11 lami en 7670 schone verf”gaat. [naam Duitse afnemer] schrijft op 11 februari 2015 te 23:17:08 uur:
“Alles is goed gelukkig broer. We hebben de dossier niet kunnen tellen, kun jij apart tellen alsjeblieft. Er zijn twee pakketten, één daarvan is een envelop. Het moet 23.8 zijn”. [102]
Ondertussen belt [medeverdachte 1] met [Duitse koerier 2] waarbij gesproken wordt over
“tankstation”. Vervolgens bericht [medeverdachte 5] aan [naam Duitse afnemer] dat afgesproken wordt bij
“het tankstation”. [103]
Verder schrijft [naam Duitse afnemer] dat
“de auto niet goed is en dat de koppeling bijna is versleten”. [medeverdachte 5] laat weten dat
“hij het zo vaak heeft laten repareren”. [104]
[medeverdachte 5] (telefoonnummer [telefoonnummer 2] ) belt vervolgens op 12 februari 2015 te 00:02:45 uur met [medeverdachte 1] (telefoonnummer + [telefoonnummer 16] ) en vertelt dat
“die vrienden de auto kennelijk weer hebben verwoest. Weer de koppeling, de motor…”. [105]
Uit het proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 augustus 2015 blijkt dat door de Duitse opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar] in een notitie is opgenomen dat haar ambtshalve bekend is dat in Turks(talige) criminele groeperingen de term ‘steen’ gebruikt wordt als synoniem voor cocaïne. Bovendien blijkt uit de tapgegevens van 5 maart 2015 dat met ‘snel’ en ‘steen’ twee verschillende dingen wordt bedoeld en dat met steen dus niet wordt gesproken over amfetamine. [106] De rechtbank onderschrijft deze redenering en acht het aannemelijk dat met de bedekte term ‘steen’ cocaïne wordt bedoeld.
Tussenconclusie.
Aan de hand van voorgaande bewijsmiddelen gaat de rechtbank van het volgende uit. [medeverdachte 5] (persoon 1) bespreekt met de Duitse afnemer ( [naam Duitse afnemer] ) wat en hoeveel geleverd gaat worden, namelijk ‘300 steen, 11 lami en 7670 schone verf’. Vervolgens heeft [medeverdachte 5] contact met [medeverdachte 2] (persoon 2), die op zijn beurt weer contact heeft met [verdachte] (persoon 4), [medeverdachte 4] (persoon 5) en [medeverdachte 1] (persoon 3). De Volkswagen Caddy, waarmee het transport plaatsvindt, de personenauto van [medeverdachte 2] en de personenauto van [medeverdachte 5] bevinden zich vervolgens bij het bedrijf van [medeverdachte 4] . Hierna hebben [medeverdachte 1] en de koerier [Duitse koerier 2] contact met elkaar waaruit valt af te leiden dat afgesproken wordt bij het tankstation.
De rechtbank acht het aannemelijk dat, gelet op de context, met de bedekte term ‘steen’ cocaïne en met de term ‘lami’ hasj wordt bedoeld. De rechtbank acht het ten slotte aannemelijk, gelet op de context, dat met de termen ‘verf’ of ‘schoon’ hennep wordt bedoeld.
Concluderend acht de rechtbank bewezen dat tussen 9 februari 2015 en 21 februari 2015 onder meer 300 gram cocaïne buiten het grondgebied van Nederland is gebracht door [medeverdachte 5] en diens medeverdachten. [verdachte] heeft hier een wezenlijke bijdrage aan geleverd door de harddrugs te leveren.
3.3.7.
Levering op vrijdag 20 februari 2015 (zaaksdossier 3).
Uit de telefoontaps, waarvan de uitwerkingen zijn opgenomen in het dossier, blijkt het volgende. Op 19 februari 2015 te 17:27:55 uur belt [medeverdachte 1] (telefoonnummer
+ [telefoonnummer 16] ) naar [Duitse koerier 1] (telefoonnummer + [telefoonnummer 29] ) en zegt
“Voor morgen is er iemand nodig.[…]
Voor ver.[…]
Tussen half twee, twee uur ... hier ... kan hij/zij vertrekken ... om negen uur in de avond kan hij/zij dan terugkomen, goed?” [107]
Op 20 februari 2015 tussen 09:31:19 en 09:35:04 uur vindt het volgende sms-berichtenverkeer plaats tussen [medeverdachte 5] (telefoonnummer [telefoonnummer 3] ) en [naam Duitse afnemer] (telefoonnummer [telefoonnummer 4] ):
 van [naam Duitse afnemer] naar [medeverdachte 5] te 09.31.19:
“Goedemorgen broer, ik hoop van God dat je wakker bent?”
 van [medeverdachte 5] naar [naam Duitse afnemer] te 09:32:05:
“Goedemorgen liefste, ja, ik ben wakker”
 van [naam Duitse afnemer] naar [medeverdachte 5] te 09:33:16:
“Okay, met Gods hulp zal alles lukken. Of heb je soms de verf ook gevonden? Vandaag zeker vier ..”
 van [naam Duitse afnemer] naar [medeverdachte 5] te 09:33:18 uur:
“... sturen alsjeblieft. Hoeveel lami ga je opsturen?”
 van [medeverdachte 5] naar [naam Duitse afnemer] te 09.34.35 uur:
“Lami 50 stuks en 5 stuks steen van honderd zal er komen, voor de verf ga ik straks kijken, oke, kusjes”
 van [naam Duitse afnemer] naar [medeverdachte 5] te 09:35:04 uur:
“Okay, kusjes” [108]
[medeverdachte 5] (telefoonnummers [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 10] ) heeft ook telefonisch contact met [verdachte] (telefoonnummer [telefoonnummer 22] ), [medeverdachte 1] (telefoonnummer + [telefoonnummer 16] ) en [medeverdachte 2] (telefoonnummer [telefoonnummer 1] ), waarbij [medeverdachte 5] de aansturing doet en opdrachten geeft.
[medeverdachte 2] (telefoonnummer [telefoonnummer 1] ) heeft op zijn beurt weer telefonisch contact met [medeverdachte 4] (telefoonnummer [telefoonnummer 25] ) en met [medeverdachte 1] (telefoonnummer + [telefoonnummer 16] ), waarbij [medeverdachte 2] de aansturing doet en aan deze twee personen opdrachten geeft. [109] Om 14:19:44 uur wordt [medeverdachte 2] (telefoonnummer [telefoonnummer 1] ) gebeld door [medeverdachte 1] (telefoonnummer + [telefoonnummer 16] ), waarbij [medeverdachte 2] zegt:
“Broer, om drie uur moet je daar zijn, op onze plek”. [110]
Om 14:37:32 uur belt [medeverdachte 2] (telefoonnummer [telefoonnummer 1] ) naar [medeverdachte 4] (telefoonnummer [telefoonnummer 25] ) en zegt dat
“hij ( [medeverdachte 4] ) tegen ‘hem’ moet zeggen dat [medeverdachte 2] over 15 minuten daar is”. [111]
Hierna, om 14:38:24 uur, belt [medeverdachte 2] (telefoonnummer [telefoonnummer 1] ) naar [medeverdachte 1] (telefoonnummer + [telefoonnummer 16] ) en zegt
“Ga daar naartoe, ik kom eraan”. [medeverdachte 1] vraagt
“Waar naartoe”, waarop [medeverdachte 2] zegt:
“Naar onze plek”. [medeverdachte 1] zegt vervolgens:
“Oke, maar wij zijn er al onderweg”. [112]
Het peilbaken in het voertuig in gebruik bij [medeverdachte 2] , de personenauto, BMW, kenteken [kenteken 4] , geeft op vrijdag 20 februari 2015 tussen 14:49 uur en 15:13 uur enkele adreslocaties in de plaats Grubbenvorst aan. Op het tijdstip 14:54 uur geeft het peilbaken de adreslocatie [adres 7] 4 te Grubbenvorst aan. [113] Het bedrijfspand van het bedrijf [naam bedrijf] , eigendom en in gebruik bij de verdachte [medeverdachte 4] is gevestigd op de adreslocatie [adres 7] te Grubbenvorst.
Op 20 februari 2015 te 15:05:08 uur belt [Duitse koerier 1] (telefoonnummer + [telefoonnummer 29] ) naar [medeverdachte 1] (telefoonnummer [telefoonnummer 15] ). Uit de zendmastgegevens blijkt dat door [medeverdachte 1] op dat moment de zendmast [adres 8] Grubbenvorst wordt aangestraald. [114] Door de verbalisanten wordt gerelateerd dat de afstand tussen de zendmastlocatie aan de [adres 8] en [naam bedrijf] hemelsbreed ongeveer 900 meter is. [115]
Uit de inhoud van de telefoontapgegevens, in de middag en avond van donderdag 19 februari 2015 en de dag erna op 20 februari 2015, blijkt dat na aanvang van het transport van Nederland naar Duitsland dat er tussen [medeverdachte 1] (telefoonnummer + [telefoonnummer 16] ) en [Duitse koerier 2] (telefoonnummer [telefoonnummer 30] ) wordt gesproken over
"eten". Kort hierna wordt er tussen [medeverdachte 1] (telefoonnummer + [telefoonnummer 16] ) en [medeverdachte 5] (telefoonnummer [telefoonnummer 2] ) over
"eten"gesproken en vindt er sms-verkeer plaats tussen [medeverdachte 5] (telefoonnummer [telefoonnummer 3] ) en [naam Duitse afnemer] (telefoonnummer [telefoonnummer 4] ), waarbij eveneens over
"eetplaats"wordt gesproken. [116]
Daarnaast krijgt [medeverdachte 5] (telefoonnummer [telefoonnummer 3] ) van [naam Duitse afnemer] (telefoonnummer [telefoonnummer 4] ) om 21:57:08 uur een sms-bericht met onder andere de tekst:
"dossier 100.5 compleet", vermoedelijk een codebenaming voor een geldsom. [117]
Dat de vermoedelijke geldsom van 100.5 op 21 februari 2015 in het bezit van [medeverdachte 5] kwam, zou ondersteund kunnen worden door het onderlinge sms-berichtenverkeer tussen beiden, waaruit blijkt dat [medeverdachte 5] het
"dossier"heeft geteld en dat
“het klopt”. [118]
Tussenconclusie.
Aan de hand van voorgaande bewijsmiddelen gaat de rechtbank van het volgende uit. [medeverdachte 5] (persoon 1) bespreekt met de Duitse afnemer ( [naam Duitse afnemer] ) wat en hoeveel geleverd gaat worden, namelijk ‘5 stuks steen en 50 lami’. Vervolgens heeft [medeverdachte 5] contact met [verdachte] (persoon 4), [medeverdachte 1] (persoon 3) en [medeverdachte 2] (persoon 2).
[medeverdachte 2] heeft op zijn beurt weer contact [medeverdachte 4] (persoon 5) en [medeverdachte 1] (persoon 3). [medeverdachte 1] heeft contact met koeriers [Duitse koerier 1] en [Duitse koerier 2] .
Hierbij wordt gesproken over ‘eten’ en het is aannemelijk dat hiermee de plaats van overdracht wordt bedoeld. Men treft elkaar bij het bedrijf van [medeverdachte 4] .
De rechtbank acht het aannemelijk dat, gelet op de context, met de bedekte term ‘steen’ cocaïne en met de term ‘lami’ hasj wordt bedoeld.
Concluderend acht de rechtbank bewezen dat tussen 11 februari 2015 en 21 februari 2015 500 gram cocaïne en 50 kilogram hasjiesj buiten het grondgebied van Nederland is gebracht door [medeverdachte 5] en diens medeverdachten. [verdachte] heeft hier een wezenlijke bijdrage aan geleverd door de harddrugs te leveren.
3.3.8.
Eindconclusies.
Bewezenverklaring ten aanzien van feit 4 primair.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op het vorenstaande, het dossier voldoende wettig en overtuigend bewijs bevat om te stellen dat [verdachte] samen met zijn medeverdachten harddrugs vanuit Nederland naar Duitsland heeft uitgevoerd. Voornoemde bewijsmiddelen kunnen, in onderlinge samenhang en verband bezien en in het licht van het gehele dossier, niet anders gelezen worden dan dat er telkens daadwerkelijk is uitgevoerd naar Duitsland en dat het daarbij om verdovende middelen ging.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de feiten zijn gepleegd in de periode van 6 november 2014 tot en met 7 mei 2015, omdat uit voornoemde bewijsmiddelen blijkt dat op het moment dat de politie het onderzoek start (op 6 november 2014), er reeds een organisatie bestaat waarbij ieders rol is ingevuld. Ook [Duitse koerier 2] heeft verklaard dat men al voor 2015 is begonnen met de handel in verdovende middelen.
De rechtbank acht derhalve bewezen dat [verdachte] het onder feit 4 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Vrijspraak ten aanzien van feit 5 primair en subsidiair.
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van het onder feit 5 primair en subsidiair tenlastegelegde en overweegt daartoe het volgende. Zoals hiervoor overwogen blijkt uit het dossier dat [verdachte] de leverancier van de harddrugs was. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat hij ook een actieve bijdrage heeft geleverd aan de handel in softdrugs door zijn medeverdachten. Hoewel het dossier aanknopingspunten bevat dat [verdachte] betrokken is geweest bij andere leveringen, zoals de leveringen op 5 februari 2015 (zaaksdossier 1) en op 22 februari 2015 (zaaksdossier 4), is dit naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om ten aanzien van hem te komen tot een bewezenverklaring van een nauwe en bewuste samenwerking met zijn medeverdachten of dat hij opzet heeft gehad op de handel in softdrugs.
3.3.9.
Deelneming aan een criminele organisatie.
In artikel 11b Opiumwet is deelname aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een aantal misdrijven uit de Opiumwet strafbaar gesteld. Dit artikel is een specialis (verbijzondering) van de generalis (algemene) uit artikel 140 Wetboek van strafrecht. Voor de betekenis van de verschillende bestanddelen moet dan ook aansluiting gezocht worden bij de jurisprudentie betreffende artikel 140 Wetboek van Strafrecht.
De vragen die de rechtbank dient te beantwoorden zijn:
Is er sprake van een organisatie? Zo ja: is het oogmerk van die organisatie gericht op het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, derde, vierde en vijfde lid, 10a, eerste lid of 11 derde en vijfde lid of 11a van de Opiumwet? Zo ja: heeft verdachte aan deze organisatie deelgenomen?
1. Is er sprake van een organisatie en zo ja: wat is het oogmerk daarvan?
Onder een “organisatie" moet worden verstaan: "Een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en ten minste één andere persoon. (Zie onder meer HR 22 januari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BB7134). Als verdachten verspreid wonen over verschillende landen kunnen zij samen een organisatie vormen als zij hun planmatige activiteiten nauw afstemmen. (Zie onder meer (HR 15 mei 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA0507, NJ 2008/559).
Uit de telefoontapgegevens, observaties, peilbakengegevens en de gegevens van Amigoboras, alsmede de resultaten van de rechtshulpverzoeken aan Duitsland, zoals hiervoor per levering uitgewerkt, volgt dat een aantal, over verschillende landen verspreid wonende, verdachten heeft samengewerkt om gedurende een langere periode verdovende middelen vanuit Nederland te vervoeren naar Duitsland. Binnen dit samenwerkingsverband is een duidelijke structuur waarneembaar waarbij overigens niet alle deelnemers elkaar kennen. Zo zijn er deelnemers die de afspraken maken over welke verdovende middelen tegen welke prijs wanneer moeten worden geleverd, zijn er personen die de verdovende middelen leveren, zijn er personen die de locatie in Nederland regelen om de verdovende middelen in het vervoermiddel te kunnen laden en zijn er deelnemers die ervoor zorgen dat het vervoermiddel beschikbaar is en is bemenst om de verdovende middelen ook daadwerkelijk te vervoeren. Deze structuur hoeft overigens niet te betekenen dat er sprake moet zijn van een bepaalde hiërarchie tussen de deelnemers. Om het feitelijke en gewenste doel, het verdienen van geld met de handel in verdovende middelen, te bereiken zijn de benodigde gedragingen voorbereid en nauw met elkaar afgestemd.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat er sprake is van een organisatie die als oogmerk had het exporteren van soft- en harddrugs naar Duitsland. De vraag waarvoor de rechtbank zich vervolgens gesteld ziet is of verdachte heeft deelgenomen aan deze organisatie.
2. Heeft verdachte deelgenomen aan deze organisatie?
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad kan slechts dan van deelname aan een criminele organisatie worden gesproken indien:
1) de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en
2) de verdachte een (al dan niet ondersteunend) aandeel heeft in gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 5] verantwoordelijk was voor het maken van de afspraken met een in Duitsland wonende besteller van verdovende middelen. [medeverdachte 5] en deze besteller, vermoedelijk [naam Duitse afnemer] , maakten afspraken over hoeveelheden, prijzen en datums. [medeverdachte 5] had vervolgens de coördinatie over de aanvoer, het transport, de aflevering.
[medeverdachte 2] stond in nauw contact met zijn oudere broer [medeverdachte 5] . Hij hield zich bezig met het zoeken, kopen, vervoeren, (laten) maken van de verdovende middelen. Ook bemoeide hij zich met het aansturen van de koeriers en met de beschikbaarheid van de loods van [medeverdachte 4] .
Voor het beladen van het uit Duitsland afkomstige voertuig dat de verdovende middelen vervoerde werd veelvuldig het terrein en de loods van verdachte [medeverdachte 4] gebruikt. [medeverdachte 4] stelde zijn terrein en loods ter beschikking, was meermalen aanwezig als dit voertuig er was en wist wat op zijn terrein en in zijn loods gebeurde. Hij heeft daarbij ook zeker één keer feitelijk deelgenomen aan het beladen.
[medeverdachte 1] zorgde veelal voor de aanvoer van de softdrugs en zorgde voor de aansturing van de koeriers. Hij stond daarbij in nauw contact met [medeverdachte 5] en met [medeverdachte 2] .
[verdachte] was de leverancier van de harddrugs en stond daartoe in direct contact met [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] .
Al deze verdachten maakten deel uit van een samenwerkingsverband met als oogmerk het het exporteren van soft- en harddrugs naar Duitsland en hebben daaraan een bijdrage geleverd. Dat de aard van de bijdrage daarbij per verdachte verschilt doet daaraan niet af. Elke bijdrage aan een organisatie kan immers strafbaar zijn. Een dergelijke bijdrage kan bestaan uit het (mede)plegen van het grondmisdrijf, maar ook uit het verrichten van hand- en spandiensten die op zichzelf niet strafbaar zijn, zolang maar van bovenbedoeld aandeel of ondersteuning daaraan kan worden gesproken. (Zie onder meer (HR 3 juli 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW5178).
Van de verdachten kan dan ook gezegd worden dat zij deel hebben genomen aan een criminele organisatie.
De rechtbank acht derhalve bewezen dat [verdachte] het onder feit 6 en feit 7 tenlastegelegde heeft begaan.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
feit 1.
op 7 juli 2015 in de gemeente Venlo, opzettelijk aanwezig heeft gehad een grote hoeveelheid (als bedoeld in lid 5 van artikel 11 Opiumwet) hennep, te weten ongeveer 1.072 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
feit 2.
op 7 juli 2015 in de gemeente Venlo, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van cocaïne, zijnde cocaïne een middel voorkomende op lijst I behorende bij de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen 2.018 gram fenacetine voorhanden heeft gehad, waarvan hij, wist of ernstige redenen had te vermoeden dat dat bestemd was tot het plegen van dat feit;
feit 3.
op 7 juli 2015 in de gemeente Venlo, munitie van categorie III, te weten
- twee volmantel kogelpatronen, merk GECO, kaliber 6,35 mm en
- zes volmantel kogelpatronen, merken GECO en GFL, kaliber 6,35 mm en
- vier volmantel kogelpatronen, merken S&B en GFL, kaliber 9 mm Luger,
voorhanden heeft gehad;
feit 4.
in de periode van 6 november 2014 tot en met 7 mei 2015 in de gemeente Venlo en in de gemeente Horst aan de Maas, meermalen, telkens tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of amfetamine, te weten:
- in de periode van 9 februari 2015 tot en met 21 februari 2015 een hoeveelheid van 300 gram cocaïne en
- in de periode van 11 februari 2015 tot en met 21 februari 2015 een hoeveelheid van ongeveer 500 gram cocaïne en
- in de periode van 21 april 2015 tot en met 7 mei 2015 een hoeveelheid van ongeveer 10.608 gram amfetamine;
feit 6.
in de periode van 6 november 2014 tot en met 28 februari 2015 in de gemeente Venlo,
opzettelijk heeft deelgenomen aan een organisatie van een aantal natuurlijke personen, van welke organisatie inclusief hem, verdachte, onder andere deel uitmaakten [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] en [verdachte] en [medeverdachte 4] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een misdrijf/misdrijven als bedoeld in artikel 10, vijfde lid, van de Opiumwet;
feit 7.
in de periode van 1 maart 2015 tot en met 7 mei 2015 in de gemeente Venlo, opzettelijk heeft deelgenomen aan een organisatie van een aantal natuurlijke personen, van welke organisatie inclusief hem, verdachte, onder andere deel uitmaakten [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] en [verdachte] en [medeverdachte 4] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een misdrijf/misdrijven als bedoeld in artikel 10, vijfde lid, van de Opiumwet.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Ten aanzien van feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.
Ten aanzien van feit 2:
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Ten aanzien van feit 3:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Ten aanzien van feit 4:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 6 en 7:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10 vijfde lid van de Opiumwet.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht. De officier van justitie heeft gevorderd de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om, conform de LOVS-richtlijnen, voor feit 1 en feit 3 een geldboete van in totaal € 1.230,00 op te leggen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die zich bezig hield met de export van soft- en harddrugs naar Duitsland. Verdachte heeft daarbij opgetreden als leverancier van de harddrugs die naar Duitsland is getransporteerd. Deze export was zeer professioneel opgezet. Hoewel de bewezenverklaarde pleegperiode relatief kort is, is er zeer intensief gehandeld in verdovende middelen. De rechtbank rekent het de verdachte ook aan dat hij kennelijk na het ontdekken van het peilbaken, is doorgegaan met het leveren van verdovende middelen. Verdachte had daarnaast op 7 juli 2015 in zijn woning een aanzienlijke hoeveelheid softdrugs die de gebruikershoeveelheid overstijgt, een forse hoeveelheid versnijdingsmiddel en twaalf kogelpatronen als bedoeld in de Wet wapens en munitie, voorhanden.
Verdovende middelen brengen schade toe aan de gezondheid van de gebruikers ervan en zij bekostigen hun drugsgebruik vaak door diefstal of ander crimineel gedrag, wat schade en overlast veroorzaakt voor anderen. Verdachte heeft zich hier niets van aangetrokken en kennelijk alleen gedacht aan financieel gewin.
Ook het voorhanden hebben van kogelpatronen is naar het oordeel van de rechtbank een ernstig strafbaar feit omdat dit een groot gevaar en een bedreiging vormt voor een veilige samenleving. Hoewel het bijbehorende wapen niet bij verdachte is aangetroffen, kunnen kogelpatronen als de onderhavige in een wapen worden gebruikt bij het plegen van strafbare feiten en het voorhanden hebben van dergelijke kogelpatronen is om die reden strafbaar gesteld.
De rechtbank heeft verder ten aanzien van de persoon van de verdachte acht geslagen op de inhoud van het hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 4 juli 2017, waaruit blijkt dat hij niet eerder door de strafrechter voor soortgelijke feiten is veroordeeld, en op hetgeen ter terechtzitting omtrent de persoonlijke omstandigheden van de verdachte naar voren is gebracht. Gebleken is dat de verdachte gedurende de ten laste gelegde periode werd onderhouden door zijn echtgenote. Ter zitting heeft verdachte verklaard te zullen gaan solliciteren zodra hun zoontje naar de kleuterschool zal gaan. De rechtbank overweegt dat de zorg voor zijn zoontje en zijn door hem ter zitting benoemde huisvaderschap kennelijk geen beletsel hebben gevormd om illegale bronnen van inkomsten aan te boren en zich in te laten met drugshandel. Deze omstandigheid maakt dat de rechtbank de kans op recidive reëel acht.
Alles afwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank zal voorts, nu zij tot een bewezenverklaring is gekomen van de aan verdachte verweten feiten, ter bescherming van de maatschappij en ter voorkoming van recidive met onmiddellijke ingang de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte bevelen.

7.Het beslag

Verbeurdverklaring
Onder de verdachte is een personenauto, merk Volkswagen, type Golf, kenteken [kenteken 2] , in beslag genomen. Dit beslag is omgezet naar conservatoir beslag als bedoeld in artikel 94a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het voorwerp is vatbaar voor verbeurdverklaring, daar met behulp van dat voorwerp het feit is begaan en voorbereid. In het licht van de jurisprudentie van de Hoge Raad, te weten ECLI:NL:HR:2015:3689 en herhaald in ECLI:NL:HR:2017:848, is de rechtbank van oordeel dat een conservatoir beslag ex artikel 94a Sv niet eraan in de weg staat dat een voorwerp wordt verbeurd verklaard. De rechtbank zal derhalve beslissen dat het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerp, zijnde een personenauto, merk Volkswagen, type Golf, kenteken [kenteken 2] , verbeurd wordt verklaard.
De rechtbank is verder van oordeel dat ook de navolgende inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen moeten worden verbeurd verklaard:
  • gsm Nokia (goednummer 280025);
  • gsm Nokia (goednummer 280060).
Deze voorwerpen zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, daar zij aan verdachte toebehoren en
met behulp van die voorwerpen het feit is begaan.
Onttrekking aan het verkeer.
De rechtbank is van oordeel dat de navolgende inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen moeten worden onttrokken aan het verkeer:
  • weegschaal (goednummer 280040);
  • verpakkingsmateriaal (goednummer 280042).
De inbeslaggenomen voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu deze voorwerpen aan verdachte toebehoren en zijn aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar de feiten waarvan hij werd verdacht en van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang, daar deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36b, 36d, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 82 van het Wetboek van Strafvordering, de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreektde verdachte
vrijvan het onder
feit 5tenlastegelegde;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor de feiten 1, 2, 3, 4, 6 en 7 tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Opheffing schorsing voorlopige hechtenis
- beveelt met ingang van heden de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte;
Beslag
-
verklaart verbeurdde volgende in beslag genomen voorwerpen:
- personenauto, merk Volkswagen, type Golf, kenteken [kenteken 2] ;
  • gsm Nokia (goednummer 280025);
  • gsm Nokia (goednummer 280060);
-
onttrekt aan het verkeerde volgende in beslag genomen voorwerpen:
  • weegschaal (goednummer 280040);
  • verpakkingsmateriaal (goednummer 280042).
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H. Dethmers, voorzitter, mr. M.J.M. Goessen en
mr. R.A.M.M. Gijselaers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.A.E. van de Venne, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 17 november 2017.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij, verdachte, op of omstreeks 7 juli 2015 in de gemeente Venlo, in elk geval in het arrondissement Limburg en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad een grote hoeveelheid (als bedoeld in lid 5 van artikel 11 Opiumwet) hennep, te weten ongeveer 1.072 gram, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet (zaakdossier 23);
2.
hij, verdachte, op of omstreeks 7 juli 2015 in de gemeente Venlo, in elk geval in het arrondissement Limburg en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van cocaine, zijnde cocaine een
middel voorkomende op lijst I behorende bij de Opiumwet, in elk geval van een middel voorkomende op lijst I behorende bij de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen ongeveer 2.018 gram fenacetine voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn, verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en) (zaakdossier 23);
3.
hij, verdachte, op of omstreeks 7 juli 2015 in de gemeente Venlo, in elk geval in het arrondissement Limburg en/of elders in Nederland, munitie van categorie III, te weten
- twee volmantel kogelpatronen, merk GECO, kaliber 6,35 mm en/of
- zes volmantel kogelpatronen, merken GECO en GFL, kaliber 6,35 mm en/of
- vier volmantel kogelpatronen, merken S&B en GFL, kaliber 9 mm Luger,
voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd (zaakdossier 22);
4.
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 6 november 2014 tot en met 6 juli 2015 in de gemeente Venlo en/of in de gemeente Horst aan de Maas, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens), tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaine en/of MDA en/of MDMA en/of N-ethyl MDA (=MDEA) en/of amfetamine, te weten:
-in of omstreeks de periode van 9 februari 2015 tot en met 21 februari 2015 (een) hoeveelhe(i)d(en) van ongeveer 300 gram cocaine en/of amfetamine, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaine en/of amfetamine, althans een middel voorkomende op lijst I behorende bij de Opiumwet (zaakdossier 2) en/of
-in of omstreeks de periode van 11 februari 2015 tot en met 21 februari 2015 (een) hoeveelhe(i)d(en) van ongeveer 500 gram cocaine en/of amfetamine, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaine en/of amfetamine, althans een middel voorkomende op lijst I behorende bij de Opiumwet (zaakdossier 3) en/of
-in of omstreeks de periode van 21 april 2015 tot en met 7 mei 2015 (een) hoeveelhe(i)d(en) van ongeveer 12.560 gram amfetamine, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine (zaakdossier 15), zijnde cocaine en/of MDA en/of MDMA en/of N-ethyl MDA (=MDEA) en/of amfetamine (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 6 november 2014 tot en met 6 juli 2015 in de gemeente Venlo en/of in de gemeente Horst aan de Maas, in elk geval in Nederland en/of in de Bondsrepubliek Duitsland, meermalen, althans eenmaal (telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaine en/of MDA en/of MDMA en/of N-ethyl MDA (=MDEA) en/of amfetamine, te weten:
-in of omstreeks de periode van 9 februari 2015 tot en met 21 februari 2015 (een) hoeveelhe(i)d(en) van ongeveer 300 gram cocaine en/of amfetamine, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaine en/of amfetamine, althans een middel voorkomende op lijst I behorende bij de Opiumwet (zaakdossier 2) en/of
-in of omstreeks de periode van 11 februari 2015 tot en met 21 februari 2015 (een) hoeveelhe(i)d(en) van ongeveer 500 gram cocaine en/of amfetamine, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaine en/of amfetamine, althans een middel voorkomende op lijst I behorende bij de Opiumwet (zaakdossier 3) en/of
-in of omstreeks de periode van 21 april 2015 tot en met 7 mei 2015 (een) hoeveelhe(i)d(en) van ongeveer 12.560 gram amfetamine, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine (zaakdossier 15), zijnde cocaine, MDA, MDMA, N-ethyl MDA (=MDEA) en amfetamine (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
5.
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 6 november 2014 tot en met 6 juli 2015 in de gemeente Venlo en/of in de gemeente Horst aan de Maas, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht (telkens) (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende hennep en/of hasjiesj,
te weten:
-in of omstreeks de periode van 27 januari 2015 tot en met 6 februari 2015 (een) hoeveelhe(i)d(en) van ongeveer 10 kilogram hennep, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep en/of hasjiesj (zaakdossier 1) en/of
-in of omstreeks de periode van 9 februari 2015 tot en met 21 februari 2015 (een) hoeveelhe(i)d(en) van ongeveer 7.670 kilogram hennep en/of ongeveer 11 kilogram hasjiesj, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep en/of hasjiesj (zaakdossier 2) en/of
-in of omstreeks de periode van 11 februari 2015 tot en met 21 februari 2015 (een) hoeveelhe(i)d(en) van ongeveer 50 kilogram hennep en/of hasjiesj, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep en/of hasjiesj (zaakdossier 3) en/of
-in of omstreeks de periode van 19 februari 2015 tot en met 22 februari 2015 (een) hoeveelhe(i)d(en) van ongeveer 9.750 kilogram hennep en/of hasjiesj, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep en/of hasjiesj (zaakdossier 4) en/of
-in of omstreeks de periode van 21 april 2015 tot en met 7 mei 2015 (een) hoeveelhe(i)d(en) van ongeveer 2,1 kilogram hennep, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep en/of hasjiesj (zaakdossier 15),
in elk geval (telkens) meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep en/of hasjiesj, zijnde hennep en/of hasjiesj (een) middel(en) als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 6 november 2014 tot en met 6 juli 2015 in de gemeente Venlo en/of in de gemeente Horst aan de Maas, in elk geval in Nederland en/of in de Bondsrepubliek Duitsland, meermalen, althans eenmaal (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (telkens) (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende hennep en/of hasjiesj,te weten:
-in of omstreeks de periode van 27 januari 2015 tot en met 6 februari 2015 (een) hoeveelhe(i)d(en) van ongeveer 10 kilogram hennep, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep en/of hasjiesj (zaakdossier 1) en/of
-in of omstreeks de periode van 9 februari 2015 tot en met 21 februari 2015 (een) hoeveelhe(i)d(en) van ongeveer 7.670 kilogram hennep en/of ongeveer 11 kilogram hasjiesj, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep en/of hasjiesj (zaakdossier 2) en/of
-in of omstreeks de periode van 11 februari 2015 tot en met 21 februari 2015 (een) hoeveelhe(i)d(en) van ongeveer 50 kilogram hennep en/of hasjiesj, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep en/of hasjiesj (zaakdossier 3) en/of
-in of omstreeks de periode van 19 februari 2015 tot en met 22 februari 2015 (een) hoeveelhe(i)d(en) van ongeveer 9.750 kilogram hennep en/of hasjiesj, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep en/of hasjiesj (zaakdossier 4) en/of
-in of omstreeks de periode van 21 april 2015 tot en met 7 mei 2015 (een) hoeveelhe(i)d(en) van ongeveer 2,1 kilogram hennep, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep en/of hasjiesj (zaakdossier 15),
in elk geval (telkens) meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep en/of hasjiesj, zijnde hennep en/of hasjiesj (een) middel(en) als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
6.
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 6 november 2014 tot en met 28 februari 2015 in de gemeente Venlo, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk heeft deelgenomen aan een organisatie van een aantal natuurlijke personen, van welke organisatie inclusief hem, verdachte, onder andere deel uitmaakte(n) [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of [verdachte] en/of [medeverdachte 4] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van (een) misdrijf/misdrijven als bedoeld in artikel 10, derde, vierde en/of vijfde lid, 10a eerste lid, en/of 11, derde, vierde en/of vijfde lid van de Opiumwet;
(11a Opiumwet)
7.
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 maart 2015 tot en met 7 juli 2015 in de gemeente Venlo, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk heeft deelgenomen aan een organisatie van een aantal natuurlijke personen, van welke organisatie inclusief hem, verdachte, onder andere deel uitmaakte(n) [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of [verdachte] en/of [medeverdachte 4] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van (een) misdrijf/misdrijven als bedoeld in artikel 10, derde,
vierde en/of vijfde lid, 10a eerste lid, en/of 11, derde, vierde en/of vijfde lid van de Opiumwet;
(11b Opiumwet)

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, Dienst Regionale Recherche, proces-verbaalnummer 2365114004, gesloten d.d. 28 december 2015, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 10420.
2.Proces-verbaal van binnentreden en doorzoeking in woning H05. [adres 3] Venlo d.d. 8 juli 2015, met bijlagen, genummerd DZK.H05. [adres 3] Venlo.
3.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 8 juli 2015, pagina’s 5737 tot en met 5740.
4.Proces-verbaal omschrijving wapens en munitie d.d. 20 juli 2015, pagina’s 5701 tot en met 5703.
5.Deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 12 augustus 2015, zaaknummer 2015.07.29.152 (aanvraag 002), opgemaakt door ing. P.H. Wallinga, NFI-deskundige forensische drugsanalyse.
6.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 februari 2015, pagina’s 384 tot en met 386.
7.Proces-verbaal identiteit gebruiker imeinummer(s) d.d. 19 juli 2015, pagina’s 387 tot en met 397.
8.Proces-verbaal van bevindingen gebruik telefoon [telefoonnummer 8] d.d. 6 augustus 2015, pagina’s 480 tot en met 482.
9.Proces-verbaal identiteit gebruiker telefoonnummer(s) d.d. 17 juli 2015, pagina’s 447 tot en met 452.
10.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 juli 2015, pagina’s 483 en 484.
11.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 227 juli 2015, pagina’s 1107 en 1108.
12.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 november 2015, pagina’s 1109 en 1110.
13.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 november 2015, pagina’s 1109 en 1110.
14.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 7 juli 2015, pagina 1472.
15.Proces-verbaal gebruik telefoonnummer d.d. 1 april 2015, pagina’s 1697 en 1698.
16.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 september 2015, pagina’s 1702 en 1703.
17.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 december 2015, pagina’s 1704 en 1705.
18.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 maart 2015, pagina’s 1946 en 1947.
19.(voorlopig) proces-verbaal van bevindingen, genummerd 2365114004, d.d. 13 juni 2016.
20.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 8 juli 2015, pagina 1865.
21.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 augustus 2015, pagina’s 1958 tot en met 1962.
22.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 november 2015, pagina’s 1963 tot en met 1965.
23.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 november 2015, pagina’s 1963 tot en met 1965.
24.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 november 2015, pagina’s 1963 tot en met 1965.
25.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 7 juli 2015, pagina 2124.
26.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 september 2015, pagina’s 2189 en 2190.
27.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 december 2015, pagina’s 2191 en 2193.
28.Geschrift, zijnde de vertaling van de Duitse stukken met betrekking tot de identificatie telecommunicatiedeelnemer, pagina’s 9363 en 9364.
29.Geschrift, zijnde de Duitse onderzoeksgegevens n.a.v. NAW-gegevens Duitse telefoonnummers, pagina 7919.
30.Geschrift, zijnde de vertaling van het Duitse verhoor van de verdachte [Duitse koerier 2] op 29 mei 2015, pagina 6422.
31.Geschrift, getiteld “overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina’s 4435 en 4436.
32.Proces-verbaal van observatie d.d. 28 april 2015, pagina’s 4488 tot en met 4492.
33.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 8 juli 2015, pagina 988.
34.(voorlopig) proces-verbaal van bevindingen, genummerd 2365114004, d.d. 13 juni 2016.
35.Proces-verbaal van bevindingen eigendom [kenteken 3] d.d. 30 november 2015, met bijlagen, pagina’s 558 tot en met 732.
36.Proces-verbaal van bevindingen eigendom en hoofdgebruik BMW [kenteken 4] d.d. 4 december 2015, met bijlagen, pagina’s 1120 tot en met 1315.
37.Geschrift, inhoudende een uitdraai RDW betreffende het kenteken [kenteken 5] , pagina 1709.
38.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 7 juli 2015, pagina 1473.
39.Geschrift, inhoudende een uitdraai RDW betreffende het kenteken [kenteken 2] , pagina’s 1980 en 1981.
40.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 7 juli 2015, pagina 1832.
41.Geschrift, zijnde de Duitse gegevens van het kenteken [kenteken 1] , pagina’s 7902 en7903.
42.Geschrift, zijnde de Duitse gegevens afkomstig van de kentekenhistorie van de Volkswagen Caddy, pagina 8496.
43.Geschrift, zijnde de Duitse gegevens met betrekking tot de persoonsgegevens van [Duitse koerier 1] , pagina 7678.
44.Geschrift, getiteld “Overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina’s 4900 tot en met 4957.
45.Geschrift, getiteld “Overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina 4901.
46.Geschrift, getiteld “Overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina’s 4909, 4914, 4921 en 4922.
47.Geschrift, getiteld “Overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina’s 4944 en 4945.
48.Geschrift, getiteld “Overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina’s 4957 tot en met 4965.
49.Geschrift, getiteld “Overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina 4966.
50.Proces-verbaal van observatie d.d. 8 mei 2015, pagina 5070.
51.Geschrift, getiteld “Overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina 4969, 4970, 4976 en 4977.
52.Geschrift, getiteld “Overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina’s 4971 tot en met 4975.
53.Geschrift, getiteld “Overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina 4975.
54.Geschrift, getiteld “Overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina 4977.
55.Geschrift, getiteld “Overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina 4979.
56.Proces-verbaal van observatie d.d. 8 mei 2015, pagina 5070.
57.Proces-verbaal van observatie d.d. 8 mei 2015, pagina 5071.
58.Geschrift, inhoudende een rapportage betreffende resultaten kentekenbevraging d.d. 8 mei 2015, pagina’s 5075 en 5076.
59.Geschrift, inhoudende een rapportage betreffende resultaten kentekenbevraging d.d. 8 mei 2015, pagina’s 5077 en 5078.
60.Geschrift, inhoudende een overzicht Duitse GPS peilbakengegevens VW Caddy d.d. 6 / 7 mei 2015 Einsatz 501150206, VW Caddy [kenteken 1] , pagina’s 5107 tot en met 5213.
61.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 juni 2015, pagina’s 5081 tot en met 5083.
62.Geschrift, getiteld “Overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina 5071.
63.Geschrift, inhoudende een rapportage betreffende resultaten kentekenbevraging d.d. 8 mei 2015, pagina’s 5077 en 5078.
64.Proces-verbaal van observatie d.d. 8 mei 2015, pagina 5072.
65.Geschrift, inhoudende een rapportage betreffende resultaten kentekenbevraging d.d. 8 mei 2015, pagina’s 5092 en 5093.
66.Geschrift, met als onderwerp “Controle/observatie van de VW Caddy, [kenteken 1] op 06/07-05-2015”,
67.Geschrift, inhoudende een observatierapport van de politie [woonplaats Duitse koerier 3] d.d. 7 mei 2015, pagina’s 5222 en 5223.
68.Geschrift, inhoudende een observatierapport van de politie Maagdenburg d.d. 11 mei 2015, pagina’s 5232 en 5233.
69.Geschrift, getiteld “Overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina 4991.
70.Geschrift, getiteld “Overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina’s 4994 tot en met 5000.
71.Geschrift, getiteld “Overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina’s 5002 en 5003.
72.Geschrift, getiteld “Overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina’s 5005 en 5019.
73.Geschrift, getiteld “Overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina 5006 tot en met 5022.
74.Geschrift, getiteld “Overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina 5025.
75.Geschrift, getiteld “Overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina 5026.
76.Geschrift, getiteld “Overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina 5027.
77.Geschrift, zijnde de vertaling van de Duitse stukken met betrekking tot een observatierapport, pagina’s 5332, 5333 en 5235.
78.Geschrift, zijnde de vertaling van de Duitse stukken met betrekking tot een rapport van een huiszoeking, pagina’s 5271 tot en met 5278.
79.Geschrift, zijnde de vertaling van een Duits deskundigenrapport, pagina’s 5312 tot en met 5316.
80.Geschrift, inhoudende een proces-verbaal van aanhouding d.d. 7 mei 2015, pagina’s 5240 en 5241.
81.Geschrift, zijnde de vertaling van een Duits stuk met betrekking tot het telefoonnummer en IMEI van Demirci, pagina 5245.
82.Geschrift, zijnde de vertaling van een Duitse notitie, pagina 5249.
83.Geschrift, zijnde de vertaling van het Duitse verhoor van de verdachte [Duitse koerier 2] op 26 mei 2015, pagina’s 6383 tot en met 6408.
84.Geschrift, zijnde de vertaling van het Duitse verhoor van de verdachte [Duitse koerier 2] op 28 mei 2015, pagina’s 6809 tot en met 6430.
85.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 12 oktober 2015, pagina’s 1605 tot en met 1619 en proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 27 oktober 2015, pagina’s 1644 tot en met 1688
86.Geschrift, getiteld “overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina’s 2873 tot en met 2875.
87.Geschrift, getiteld “overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina’s 2876 tot en met 2881.
88.Geschrift, getiteld “overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina’s 2881 tot en met 2886.
89.Geschrift, getiteld “overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina 2886.
90.Geschrift, getiteld “items gekoppeld aan label”, pagina 2922.
91.Geschrift, inhoudende een informatiestaat SKDB-persoon d.d. 11 juli 2017, betreffende [verdachte] , geboren op [geboortedatum verdachte] te [geboorteplaats verdachte] .
92.Geschrift, getiteld “overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina’s 2886 en 2887.
93.Geschrift, getiteld “items gekoppeld aan label”, pagina 2923.
94.Geschrift, getiteld “overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina 2887.
95.Geschrift, getiteld “overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina 2887.
96.Geschrift, getiteld “overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina 2888.
97.Geschrift, getiteld “overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina’s 2889 en 2890.
98.Geschrift, getiteld “overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina 2890.
99.Geschrift, getiteld “items gekoppeld aan label”, pagina 2927.
100.Geschrift, getiteld “items gekoppeld aan label”, pagina 2926.
101.Geschrift, inhoudende een rapportage betreffende resultaten kentekenbevraging d.d. 12 februari 2015, pagina’s 2924 en 2925.
102.Geschrift, getiteld “overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina’s 2891 tot en met 2898.
103.Geschrift, getiteld “overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina 2895.
104.Geschrift, getiteld “overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina’s 2898 tot en met 2902.
105.Geschrift, getiteld “overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina’s 2902.
106.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 augustus 2015, pagina’s 2965 tot en met 2967.
107.Geschrift, getiteld “overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina 3084.
108.Geschrift, getiteld “overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina’s 3087 tot en met 3089.
109.Geschrift, getiteld “overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina’s 3089 tot en met 3093.
110.Geschrift, getiteld “overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina 3095.
111.Geschrift, getiteld “overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina 3096.
112.Geschrift, getiteld “overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina 3096.
113.Geschrift, getiteld “overzicht bakengegevens m.b.t. label”, pagina 3119.
114.Geschrift, getiteld “overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina 3097.
115.Pagina 3012.
116.Geschrift, getiteld “overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina’s 3104 tot en met 3106.
117.Geschrift, getiteld “overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina 3112.
118.Geschrift, getiteld “overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label”, pagina’s 3104 tot en met 3113.