Op 21 januari 2016 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van valsheid in geschrifte en oplichting. De verdachte had in de periode van 9 februari 2011 tot en met 8 augustus 2012 meermalen verantwoordingsformulieren vervalst, waarbij hij de handtekening van zijn overleden echtgenote gebruikte. Dit deed hij met het doel om onterecht geld te ontvangen van een benadeeld kantoor, in het kader van een persoonsgebonden budget (PGB). De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de feiten zoals ten laste gelegd, en dat deze feiten wettig en overtuigend bewezen waren. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, en moest een bedrag van € 263.019,01 terugbetalen aan de benadeelde partij. De rechtbank overwoog dat de verdachte gedurende een lange periode had gefraudeerd en dat hij de ontvangen bedragen had gebruikt voor persoonlijke luxe, terwijl hij wist dat hij geen recht had op deze gelden. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar vond een werkstraf niet passend. De vordering van de benadeelde partij werd volledig toegewezen, inclusief wettelijke rente.