4.2.Nadere bewijsoverwegingen
Ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde
Oplichtingshandelingen
De raadsman heeft zich, overeenkomstig zijn op schrift gestelde pleitnotities, op het standpunt gesteld dat geen sprake is van een van de in de wet genoemde oplichtingsmiddelen en heeft daartoe onder meer aangevoerd dat niet is komen vast te staan dat verdachte een valse hoedanigheid heeft aangenomen. Het zetten van een handtekening onder het verantwoordingsformulier door verdachte is eveneens onvoldoende om tot een bewezenverklaring van een of meer listige kunstgrepen en/of een samenweefsel van verdichtsels te komen, nu het hier slechts een enkele handeling betreft. Verdachte dient daarom van de onder feit 2 ten laste gelegde oplichting te worden vrijgesproken.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman en overweegt daartoe als volgt.
De verdachte heeft door het zetten in 2011 van haar handtekening op het verantwoordingsformulier een valse hoedanigheid aangenomen, te weten die van verzorger van de budgethouder, nu zij sinds het overlijden op [datum van overlijden] van haar zoon en budgethouder, [persoon 1], niet langer die rol heeft kunnen uitoefenen. In het enkele feit dat het onmogelijk is de verzorger van iemand te zijn die reeds is overleden, is de valse hoedanigheid op zichzelf al gelegen. Door tevens een – valse – handtekening van haar zoon – die toen al was overleden – op het verantwoordingsformulier te zetten, heeft verdachte de in de tenlastelegging opgenomen listige kunstgreep toegepast. Met deze handeling heeft verdachte bewerkstelligd een valse voorstelling ingang te doen vinden en kracht bij te zetten, nu het doel hiervan was Agis Zorgverzekeringen te laten geloven dat zij nog steeds zorg verleende aan haar zoon. Voor een bewezenverklaring van een samenweefsel van verdichtsels is het uitgangspunt dat sprake moet zijn van een zodanig verband tussen verschillende leugens, dat zij een bedrieglijke schijn van de waarheid geven. Een enkele leugen is in dit geval onvoldoende. De rechtbank is echter van oordeel dat sprake is geweest van een opeenstapeling van leugens, nu het door verdachte ingevulde verantwoordingsformulier in strijd met de waarheid vermeldt dat haar zoon nog in leven was, recht had op een persoonsgebonden budget én dat verdachte aan hem zorg heeft verleend.
Op basis van het voorliggende dossier kan derhalve worden bewezen dat verdachte de in de tenlastelegging opgenomen oplichtingsmiddelen heeft aangewend.
Afgifte geldbedrag
De raadsman heeft zich verder, overeenkomstig zijn op schrift gestelde pleitnotities, op het standpunt gesteld dat ook zonder het invullen van het verantwoordingsformulier op 13 augustus 2011, Agis Zorgverzekeringen zou zijn overgegaan tot het uitkeren van het budget. De voorschotten worden automatisch aan de budgethouder overgemaakt en de zorgverzekeraar is niet met de door verdachte gezette handtekening bewogen tot afgifte van de geldbedragen. Ook om deze reden dient verdachte van het onder feit 2 ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat verdachte door haar handelen Agis Zorgverzekeringen heeft bewogen tot de afgifte van het geldbedrag van € 73.072,31 en overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank stelt voorop dat uit de systematiek van de uitkering van het persoonsgebonden budget volgt dat Agis Zorgverzekeringen maandelijks een voorschot uitkeert voor kosten van de zorg voor de budgethouder. Over de besteding van het budget moet, afhankelijk van de hoogte van het budget, op een of meer tijdstippen per jaar verantwoording worden afgelegd. Dit gebeurt door het indienen van het standaard verantwoordingsformulier persoonsgebonden budget bij het zorgkantoor. Op dit verantwoordingsformulier worden, naast de gegevens van de budgethouder, de verantwoordingsperiode en de soorten van hulpverlening aangekruist. Het persoonsgebonden budget wordt bekostigd uit gemeenschapsgeld dat is bedoeld voor zorg. Blijkt een deel van het budget niet uitgegeven te zijn aan zorg, dan moet de betrokkene dat deel terugbetalen. Daarbij is van belang dat het budget alleen mag worden gebruikt voor de inkoop van persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding en kortdurend verblijf. Na ontvangst van de verantwoordingsformulieren en een eventuele aanvullende controle wordt het budget definitief vastgesteld door het zorgkantoor.
In deze zaak kan de ten laste gelegde periode in twee tijdvakken worden opgedeeld, namelijk de periode vóór het moment waarop verdachte het verantwoordingsformulier heeft ingevuld en de periode na het invullen van dit formulier op 13 augustus 2011.
Het eerste tijdvak houdt verband met de periode van 1 januari 2011 tot en met 30 juni 2011, waarin Agis Zorgverzekeringen een uitkering heeft gedaan van € 36.235,85, als voorschot op de verleende zorg aan budgethouder [persoon 1]. Door, na het overlijden van de budgethouder op [datum van overlijden], het verantwoordingsformulier valselijk in te vullen heeft verdachte deze vereiste zorg bevestigd en beoogde klaarblijkelijk daarmee de (voorlopige) afgifte van voornoemd geldbedrag definitief te maken. Immers, op het moment dat verdachte op 13 augustus 2011 op het verantwoordingsformulier had vermeld dat haar zoon al op [datum van overlijden] was overleden, had zij het aan haar uitgekeerde geldbedrag niet kunnen verantwoorden en moeten terugbetalen aan Agis Zorgverzekeringen. Verdachte heeft met haar handelen aldus bewerkstelligd dat de afgifte van het geldbedrag door de zorgverzekeraar in stand is gebleven.
Het tweede tijdvak houdt verband met de periode van 1 juli 2011 tot en met 29 november 2011. In deze periode heeft verdachte, op de bankrekening van haar zoon [persoon 1], een geldbedrag van € 36.836,46 ontvangen voor de verleende zorgen. Door op 13 augustus 2011 het verantwoordingsformulier in te vullen, hierop de verleende zorg in de voorafgaande periode aan te kruisen en hieronder haar handtekening als vertegenwoordiger en een handtekening van verdachte al ware zij budgethouder [persoon 1] te zetten, heeft verdachte Agis Zorgverzekeringen opzettelijk bewogen om de uitkering van de voorschotten van het Persoonsgebonden budget voort te laten duren. Ook hier geldt dat indien verdachte aan de zorgverzekeraar had meegedeeld dat haar zoon reeds was overleden, Agis Zorgverzekeringen niet langer zou zijn overgegaan tot het uitkeren van voornoemd geldbedrag in de daarop volgende periode.
De rechtbank is, gelet op voornoemde omstandigheden, van oordeel dat verdachte met haar handelen Agis Zorgverzekeringen heeft bewogen tot afgifte van het totaalbedrag dat in de tenlastelegging is opgenomen.