ECLI:NL:RBLIM:2014:11109

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 december 2014
Publicatiedatum
19 december 2014
Zaaknummer
03/721419-13
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering door assistent-accountant gedurende lange periode

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 19 december 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een assistent-accountant die gedurende een periode van meer dan 8½ jaar een aanzienlijk bedrag van haar werkgever heeft verduisterd. De verdachte heeft op slinkse wijze geld dat toebehoorde aan haar werkgever, in totaal ongeveer € 462.215,85, naar haar privérekening overgeboekt. Dit deed zij door vervalste facturen in te voeren in een geautomatiseerd betalingssysteem, waarbij zij het rekeningnummer van de crediteur wijzigde naar haar eigen rekeningnummer vlak voor de betaling. De fraude kwam aan het licht toen haar werkgever een nieuw betalingssysteem introduceerde, waardoor verdachte's handelingen zichtbaar werden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft gepleegd en dat er geen omstandigheden zijn die haar strafbaarheid uitsluiten. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 24 maanden geëist, maar de rechtbank oordeelde dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 18 maanden passend was, rekening houdend met de lange duur van de verduistering en het hoge benadelingsbedrag. De rechtbank heeft ook overwogen dat de labiele persoonlijkheid van de verdachte en haar leeftijd geen aanleiding vormden om van het oriëntatiepunt voor strafmaat af te wijken. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/721419-13
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 19 december 2014
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboortedatum],
wonende te [adres verdachte].
Raadsman is mr. R. Gijsen, advocaat te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 5 december 2014, waarbij de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. De benadeelde partij [JM] heeft haar vordering direct voorafgaande aan de terechtzitting ingetrokken.

2.De tenlastelegging

De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair: in haar functie van assistent-accountant in een periode van ruim 8½ jaar veelvuldig sommen geld die toebehoorden aan haar werkgever heeft verduisterd (in totaal ongeveer € 462.215,85);
subsidiair: in een periode van ruim 8½ jaar veelvuldig van haar werkgever sommen geld heeft gestolen (in totaal ongeveer € 462.215,85).

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair tenlastegelegde bewezen is.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman is van mening dat het primair tenlastegelegde bewezen kan worden verklaard, met dien verstande dat het verduisterde bedrag dient te worden beperkt tot het bedrag dat kan worden gecontroleerd aan de hand van de voorhanden zijnde bankafschriften, te weten
€ 329.844,35.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Met de officier van justitie en de raadsman acht de rechtbank het feit bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting;
- de aangifte; [2]
- het proces-verbaal van bevindingen betreffende een toelichting op de aangifte. [3]
Overweging met betrekking tot de hoogte van het verduisterde geldbedrag
De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de aangifte en de toelichting die daarop is gegeven door de financieel directeur van [JM], zoals weergegeven in het bovengenoemde proces-verbaal van bevindingen. Uit het proces-verbaal van bevindingen van de officier van justitie van 28 november 2014, waarin deze de in de aangifte opgenomen bedragen heeft vergeleken met de voorhanden zijnde bankafschriften, blijkt dat waar de afschriften aanwezig zijn alle door aangever genoemde bedragen juist zijn. De rechtbank gaat er daarom van uit dat ook de bedragen juist zijn waarvan geen bankafschriften voorhanden zijn. Zij stelt dan ook op grond van de aangifte en het proces-verbaal van bevindingen betreffende een toelichting op de aangifte, gelezen in samenhang met het proces-verbaal van bevindingen van de officier van justitie, vast dat verdachte het gehele tenlastegelegde bedrag van in totaal ongeveer
€ 462.215,85 heeft verduisterd.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte
meermalen in het tijdvak van 1 januari 2005 tot en met 22 juli 2013 te Maastricht opzettelijk een hoeveelheid geld (in totaal ongeveer 462.215,85 euro) die toebehoorde aan [JM], welk goed verdachte uit hoofde van haar persoonlijke dienstbetrekking als assistent-accountant onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is tenlastegelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
primair
verduistering gepleegd door haar die het goed uit hoofde van haar persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die haar strafbaarheid uitsluit.

5.De strafoplegging

5.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, op te leggen.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman is van mening dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor verdachte onoverkomelijk zwaar zal zijn, gelet op haar kwetsbare persoonlijkheid. Hij heeft bepleit te volstaan met een taakstraf van 240 uur en een forse voorwaardelijke gevangenisstraf met daarbij als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft in haar functie van assistent-accountant in een periode van ruim 8½ jaar veelvuldig sommen geld verduisterd door op een doortrapte manier geld dat aan haar werkgever toebehoorde naar haar privérekening over te boeken. Bij het klaarzetten van betalingen in een geautomatiseerd systeem, wat tot haar werk behoorde, voerde zij door haar vervalste facturen (op naam van – slapende – bestaande crediteuren van haar werkgever) in. Vlak voor de betaling daadwerkelijk werd uitgevoerd, veranderde zij het rekeningnummer van de betreffende crediteur in haar eigen rekeningnummer. Meteen na de betaling veranderde zij de gegevens weer opnieuw, zodat het leek alsof de betaling aan de desbetreffende crediteur was gedaan. Pas toen haar werkgever een nieuw betalingssysteem in gebruik nam, waarmee meer gegevens inzichtelijk konden worden gemaakt, kwam verdachtes fraude aan het licht. De bedragen die verdachte zich aldus deed toekomen werden in de loop van de tijd steeds hoger. In totaal heeft zij zich een geldbedrag van ruim € 460.000,- toegeëigend terwijl zij daar geen enkel recht op had en haar werkgever daardoor in ernstige mate werd benadeeld. Zodoende heeft verdachte gedurende een lange tijd op slinkse wijze misbruik gemaakt van het vertrouwen dat haar werkgever in haar had gesteld. Ook haar collega’s, over wie verdachte volgens haar verklaring moederde, moeten, net als haar partner, ontgoocheld zijn geweest toen verdachtes bedrog uitkwam. Verdachte heeft bovendien noch bij de politie, noch ter terechtzitting een verklaring kunnen of willen geven voor haar wangedrag en de lange duur daarvan. Evenmin heeft zij kunnen of willen aangeven waaraan het geld is besteed.
Zowel een psychiater als een psycholoog heeft onderzoek gedaan naar de geestvermogens van verdachte om vast te kunnen stellen of zij het feit heeft gepleegd onder invloed van een ziekelijke stoornis of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Beiden hebben
– kort en zakelijk weergegeven – geconcludeerd dat verdachte weliswaar een geestelijk labiele persoon is die lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis, maar dat zij het feit niet onder invloed van enige stoornis of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens heeft gepleegd. De deskundigen adviseren om verdachte als volledig toerekeningsvatbaar te beschouwen. De rechtbank begrijpt deze conclusie en de gronden die daartoe hebben geleid en zal het advies volgen.
Het oriëntatiepunt van het LOVS (Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht) dat ziet op de bestraffing van deze vorm van fraude, waarbij het benadelingsbedrag ligt tussen
€ 250.000,- en € 500.000,-, is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 tot 18 maanden.
Gelet op de hoogte van het benadelingsbedrag (het verduisterde geldbedrag) van ruim
€ 460.000,- gaat de rechtbank bij de bepaling van de op te leggen straf uit van dit oriëntatiepunt. In strafverzwarende zin houdt zij rekening met de omstandigheid dat verdachte de bewezenverklaarde verduistering gedurende een zeer lange periode van maar liefst 8½ jaar heeft gepleegd. Daarnaast is de rechtbank, anders dan de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat noch de labiele persoonlijkheid van verdachte noch haar 61-jarige leeftijd een aanleiding vormt om in strafmatigende zin af te wijken van genoemd oriëntatiepunt.
Het bovenstaande in aanmerking nemend acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 18 maanden passend.

6.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 57, 321 en 322 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

7.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen, zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is tenlastegelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 18 maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P.A. Bisscheroux, voorzitter, mr. P.H.M. Kuster en
Mr. C.C.W.M. Aretz, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.C. Smeets, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 19 december 2014.
Buiten staat
Mr. C.C.W.M. Aretz is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is (na wijziging van de tenlastelegging) tenlastegelegd dat
zij een of meermalen in of omstreeks het tijdvak van 01 januari 2005 tot en met 22 juli 2013 te Maastricht, in elk geval in het arrondissement Maastricht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk een hoeveelheid geld (totaal ongeveer van 462.215,85 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [JM], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), en welk(e) goed(eren) verdachte en/of haar mededader(s) uit hoofde van haar persoonlijke dienstbetrekking van/als assistent-accountant, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
zij een of meermalen in of omstreeks het tijdvak van 01 januari 2005 tot en met 22 juli 2013 te Maastricht, in elk geval in het arrondissement Maastricht en/of Limburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld (totaal ongeveer 462.215,85 euro), althans een groot geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [JM], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/721419-13
Proces-verbaal van het voorgevallene ter openbare zitting van de enkelvoudige kamer van de rechtbank voornoemd van 19 december 2014 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboortedatum],
wonende te [adres verdachte].
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
dhr./mevr. , griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is in de zaal van de zitting aanwezig.
De rechter spreekt het vonnis uit en geeft de verdachte kennis dat zij daartegen binnen 14 dagen hoger beroep kan instellen.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en getekend door de rechter en de griffier.
Raadsman mr. R. Gijsen, advocaat te Maastricht.

Voetnoten

1.De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de hierna opgenomen bewijsmiddelen en de motivering van de bewezenverklaring, verwijzen naar de doorlopende paginanummering in de voor eensluidend afschrift gewaarmerkte kopie van het in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde verbalisanten van Politie Eenheid Limburg opgemaakte proces-verbaal, genummerd 2013081964 d.d. 23 oktober 2013 en de als bijlagen daarbij gevoegde schriftelijke bescheiden, welke alle wettige bewijsmiddelen zijn als bedoeld in artikel 344, eerste lid jo artikel 339, eerste lid onder 5º van het Wetboek van Strafvordering.
2.Proces-verbaal van aangifte namens [JM] d.d. 31 juli 2013, bladzijde 23, 24.
3.Proces-verbaal van bevindingen van Hogenboom d.d. 11 september 2013, bladzijde 26, 27.