ECLI:NL:RBLIM:2016:6108
Rechtbank Limburg
- Bodemzaak
- A.W.P. Letschert
- Rechtspraak.nl
Beroep op openbaarmaking van documenten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) en misbruik van recht
Op 14 juli 2016 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een zaak tussen een eiser, wonende te Maastricht, en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De zaak betreft een beroep op openbaarmaking van documenten op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Eiser had op 21 juni 2014 een verzoek ingediend bij de Kiesraad om openbaarmaking van declaraties van het managementteam en de directeur van de Kiesraad over het jaar 2013 tot heden. De Kiesraad heeft het verzoek doorgestuurd naar de Minister, die op 2 juli 2014 een primair besluit heeft genomen waarin hij het verzoek afwees, omdat de gevraagde informatie deel uitmaakt van de persoonsdossiers van ambtenaren en vertrouwelijk is. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de Minister heeft het bezwaar ongegrond verklaard in een bestreden besluit van 6 november 2014.
Tijdens de zitting op 15 juni 2016 is eiser niet verschenen, terwijl de Minister zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft overwogen dat de Minister de persoonlijke levenssfeer van de betrokken ambtenaren zwaarder heeft laten wegen dan het publiek belang bij openbaarmaking. Eiser en zijn gemachtigde hebben in beroep betwist dat de persoonlijke levenssfeer van de ambtenaren in geding is en hebben gesteld dat de weigering om de documenten openbaar te maken niet deugdelijk is gemotiveerd.
De rechtbank heeft echter vastgesteld dat eiser in totaal eenentwintig beroepen heeft ingediend, die allemaal verband houden met de Wob. Dit leidde tot vragen over het doel van de verzoeken en de relatie tussen eiser en zijn gemachtigde. De rechtbank concludeert dat er sprake is van misbruik van recht, omdat eiser en zijn gemachtigde de bevoegdheid om een Wob-verzoek in te dienen hebben gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze is gegeven. De rechtbank heeft het beroep daarom niet-ontvankelijk verklaard.