ECLI:NL:RBHAA:2012:BZ6317

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
23 november 2012
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
15/700493-12
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging en plaatsing in psychiatrisch ziekenhuis na bedreiging met levensdelict

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 23 november 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 15 juli 2012 in Oosthuizen meerdere personen heeft bedreigd met een mes. De verdachte heeft tijdens de zitting bekend dat hij de bedreigingen heeft geuit, maar de rechtbank heeft op basis van psychiatrische rapporten geoordeeld dat hij ten tijde van het delict lijdt aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, waardoor hij niet strafbaar is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet in staat was om de ongeoorloofdheid van zijn handelen in te zien, wat heeft geleid tot het ontslag van alle rechtsvervolging. In plaats daarvan heeft de rechtbank besloten tot plaatsing van de verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar, om hem de noodzakelijke behandeling te bieden. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met het advies van gedragsdeskundigen, die hebben aangegeven dat er een hoog risico op herhaling bestaat zonder adequate behandeling. De beslissing is genomen in het belang van de verdachte zelf en de veiligheid van anderen. De rechtbank heeft de wettelijke artikelen 37, 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht toegepast in haar oordeel.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/700493-12
Uitspraakdatum: 23 november 2012
Tegenspraak
Promisvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 23 november 2012 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Afghanistan),
wonende te [adres],
thans gedetineerd in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) te Den Haag.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. J.J. van Bree en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. K. Vierhout, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 juli 2012 te Oosthuizen, gemeente Zeevang, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers is verdachte opzettelijk dreigend, met twee, althans een, mes(sen) in zijn hand(en) achter die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] aangerend en/of heeft hij daarbij (daarbij) die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] dreigend de woorden toegevoegd: "ik maak jullie allemaal af" en/of "ik ga jullie allemaal doodmaken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit en heeft gevorderd dat verdachte ter zake daarvan zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging omdat het feit hem niet kan worden toegerekend en dat verdachte op de voet van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht zal worden geplaatst in een psychiatrisch ziekenhuis voor de termijn van een jaar.
4. Bewijs
4.1. Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor verdachte door de politie d.d. 15 juli 2012, waarin opgenomen de bekennende verklaring van verdachte (dossierpagina 047 en 048);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 15 juli 2012 (dossierpagina 011 t/m 013);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 15 juli 2012 (dossierpagina 014 t/m 016);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] d.d. 15 juli 2012 (dossierpagina 018 t/m 020);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] d.d. 15 juli 2012 (dossierpagina 022 en 023);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen door [verbalisant], inspecteur van politie, d.d. 15 juli 2012 (dossierpagina 025 en 026).
4.2. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 15 juli 2012 te Oosthuizen, gemeente Zeevang, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers is verdachte opzettelijk dreigend, met twee messen in zijn handen achter die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] aangerend en heeft hij die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] en die [slachtoffer 4] dreigend de woorden toegevoegd: "ik maak jullie allemaal af" en/of "ik ga jullie allemaal doodmaken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
Het bewezenverklaarde levert op:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
6. Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van de inhoud van:
- het psychiatrisch onderzoeksrapport Pro Justitia betreffende verdachte d.d. 12 november 2012 van psychiater [psychiater];
- het psychologisch onderzoeksrapport Pro Justitia betreffende verdachte d.d. 16 november 2012 van klinisch psycholoog mr. drs. [psycholoog].
In deze rapporten wordt door beide gedragsdeskundigen geadviseerd verdachte ten tijde van het tenlastegelegde feit (indien bewezen) als ontoerekeningsvatbaar te beschouwen.
Het psychiatrische onderzoeksrapport houdt voor zover hier van belang het volgende in. Volgens psychiater [psychiater] lijdt verdachte aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van een psychotische stoornis NAO (niet anderszins omschreven) met een vrij waarschijnlijke ontwikkeling richting een schizofreen proces van het paranoïde type. Tevens is er sprake van cannabisafhankelijkheid, thans in gedwongen remissie. Er lijkt zowel geruime tijd voorafgaand als ten tijde van het ten laste gelegde feit sprake te zijn geweest van een ernstige psychotische ontregeling. Betrokkenes gedrag was ten tijde van het feit volledig beïnvloed door betrekkings- en paranoïde wanen. Hij heeft derhalve de ongeoorloofdheid van zijn handelen niet in kunnen zien.
Het onderzoeksrapport van psycholoog Sterk houdt over de toerekenbaarheid kort gezegd het volgende in. De klinisch psycholoog stelt eveneens dat er bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van een psychotische stoornis NAO (niet anderszins omschreven), mogelijk in het kader van een schizofrene ontwikkeling. Cannabisgebruik kan een luxerende rol hebben gespeeld bij het ontwikkelen van zijn psychotische klachten. Verdachtes gedrag bij het ten laste gelegde feit is een voorbeeld van een verstoorde realiteitstoetsing, waarin betrekkingswanen centraal staan. De verstoorde realiteitstoetsing van betrokkene is tijdens de psychose niet corrigeerbaar en hij handelt vanuit deze verstoorde realiteitsbeleving. De stoornis heeft ten tijde van het ten laste gelegde op een dwingende manier zijn denken, voelen en handelen volledig gestuurd.
De rechtbank kan zich verenigen met de hiervoor vermelde bevindingen van de deskundigen en maakt deze tot de hare. De rechtbank is derhalve van oordeel dat de bewezenverklaarde feiten wegens de ziekelijke stoornis van verdachtes geestvermogens hem niet kunnen worden toegerekend.
De rechtbank acht verdachte om die reden niet strafbaar en zal hem ter zake van het bewezenverklaarde feit ontslaan van alle rechtsvervolging.
7. Motivering van de maatregel
Bij de beslissing over de maatregel die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van zowel de door psychiater en klinisch psycholoog opgestelde rapporten, als het vanwege de Reclassering Nederland uitgebrachte rapport van RN Adviesunit 2 Den Haag d.d. 21 november 2012 is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft een viertal jongens met messen in zijn handen ernstig bedreigd en aldus angst aangejaagd.
Het advies van klinisch psycholoog houdt voor zover hier van belang - zakelijk weergegeven - het volgende in.
Tijdens een psychotische episode van betrokkene wordt de kans op herhaling als zeer hoog ingeschat. Zonder behandeling van de geconstateerde ziekelijke stoornis van de geestvermogens zal de als zeer hoog ingeschatte recidivekans niet afnemen. Ten aanzien van de geconstateerde ziekelijke stoornis van de geestvermogens is vanuit forensisch oogpunt dan ook behandeling geïndiceerd, teneinde de kans op herhaling te minimaliseren. Deze behandeling dient zich te richten op zijn psychotische stoornis NAO. Tevens dient aandacht uit te gaan naar zijn cannabisgebruik. De problematiek waar betrokkene aan lijdt is ernstig en vanwege de geringe behandelbereidwilligheid van verdachte ook moeilijk te behandelen.
De klinisch psycholoog adviseert om verdachte de maatregel conform artikel 37 Wetboek van Strafrecht op te leggen, namelijk plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de maximale duur van een jaar. Gedurende deze behandelperiode kan verdachte goed ingesteld worden op medicatie en kan psycho-educatie plaatsvinden zodat verdachte in zijn gedrag leert rekening te houden met de beperkingen die de ziekte psychotische stoornis NAO met zich brengen.
Het advies van psychiater houdt - zakelijk weergegeven - onder meer het volgende in.
Er is gevaar voor hernieuwde psychotische decompensaties, zeker als betrokkene persisteert in zijn weigering van anti-psychotische medicatie. Voorts zal belangrijk zijn of betrokkene zich kan onthouden van cannabisgebruik, daar dit psychotische ontregelingen kan faciliteren. Belangrijk is dat betrokkenes toestand gedurende langere tijd stabiliseert, met daarbij aandacht voor een medicamenteuze behandeling van zijn psychotische stoornis alsmede voor psycho-educatie en de onthouding van middelengebruik. Concluderend acht de psychiater - mede gelet op het ontbreken van ziekte-inzicht en ziektebesef het aanzienlijke tot hoge recidivegevaar - een klinische behandeling noodzakelijk, die (vooralsnog) niet op vrijwillige basis kan plaatsvinden, gezien het gebrek aan motivatie hiervoor bij verdachte.
De psychiater adviseert om verdachte te plaatsen in een psychiatrisch ziekenhuis op grond van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht.
Hij acht voldoende mogelijkheden aanwezig om verdachte binnen een dergelijk kader adequaat te behandelen. Mocht toch een wat langere behandeling nodig zijn dan kan deze eventueel in een civielrechtelijk kader gerealiseerd worden.
Bij een keuze van een behandelsetting zou de voorkeur van de psychiater uitgaan naar een kliniek met (enige) forensische deskundigheid, bijvoorbeeld de FPK te Amsterdam of Eindhoven (GGzE), dan wel een FPA, zodat het recidivegevaar na (maximaal) een jaar goed kan worden ingeschat.
De reclassering heeft zich aangesloten bij de adviezen van de klinisch psycholoog en de psychiater om verdachte op grond van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht te plaatsen in een psychiatrisch ziekenhuis.
Nu de rechtbank - mede op grond van voornoemde rapporten - tot het oordeel is gekomen, dat verdachte van alle rechtsvervolging dient te worden ontslagen, acht zij - met de aangehaalde deskundigen - plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis de meest gerede maatregel. Met het inslaan van die weg kan worden voorzien in de behandeling die verdachte nodig zal hebben.
De rechtbank is van oordeel dat uit het voorgaande tevens volgt dat verdachte een gevaar is voor zichzelf en voor anderen en voor de algemene veiligheid van personen. Nu ook aan de overige wettelijke voorwaarden is voldaan, zal de rechtbank gelasten dat verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst voor de termijn van een jaar.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
37, 57, 285 van het Wetboek van Strafrecht.
9. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 4.2. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 5. vermelde feit oplevert.
Verklaart dit feit strafbaar.
Verklaart de verdachte hiervoor niet strafbaar en ontslaat verdachte daarvoor van alle rechtsvervolging.
Gelast de plaatsing van verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis voor de termijn van EEN JAAR.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door:
mr. T. Avedissian, voorzitter,
mr. E.J. Bellaart en mr. B.A.A. Postma, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier C.A. de Koning,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 november 2012.
Mr. Postma is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.