3.8.Op 20 november 2023 heeft het zorgkantoor een nieuw besluit op het bezwaar van eiseres tegen het besluit van 2 februari 2022 genomen (het bestreden besluit). Het zorgkantoor heeft daarin besloten om het bezwaar van eiseres deels gegrond te verklaren, omdat het pgb alsnog zal worden voortgezet voor zover het de zorgverlening door [naam moeder] betreft voor tien uur per week. Voor zover het bezwaar zich richt tegen meer uren zorgverlening dan tien uur per week is het bezwaar ongegrond, aldus het zorgkantoor. Ook is het bezwaar ongegrond met betrekking tot de afgekeurde gewaarborgde hulp. Aan dit besluit heeft het zorgkantoor – samengevat en hier van belang voor wat betreft de zorginzet – het volgende ten grondslag gelegd.
- Zorginzet:
o Tijdens het huisbezoek op 15 december 2021 is door de medisch adviseur en klantadviseur geconstateerd dat de gedeclareerde zorg van 36 uur per week niet doelmatig en proportioneel is. Na het huisbezoek is de medisch adviseur in samenspraak met de klantadviseur tot het oordeel gekomen dat de budgethouder met tien uur zorg per week zou moeten uitkomen;
o In bezwaar heeft het zorgkantoor opnieuw een medisch adviseur ingeschakeld en het dossier aan hem voorgelegd. Op basis van het gehele dossier en de door hem opgevraagde en ontvangen informatie die is ontvangen van de medisch specialist alsmede de informatie die door de huisarts is gegeven, is de medisch adviseur van mening dat de conclusie naar aanleiding van het huisbezoek van 15 december 2021 op de juiste wijze tot stand is gekomen en juist is;
o Uit de informatie vanuit de huisarts is gebleken dat er geen medische problemen bekend zijn die eiseres kunnen belemmeren in het dagelijks functioneren. Daarnaast blijkt uit de informatie van de medisch specialist dat de epileptische aanvallen sinds 2017 niet meer zijn voorgekomen, (enkel een psychogene niet epileptische aanval.). Dat er al lange tijd geen epileptische aanvallen zijn voorgekomen wordt ook bevestigd door de bevindingen tijdens het huisbezoek. Wanneer eiseres frequent aanvallen heeft, dan zal zij haar medicatie (neusspray) in haar nabijheid bewaren. Deze medicatie bleek op dat moment in de tas van haar moeder te zitten, die niet bij het huisbezoek aanwezig was. In het oordeel dat tien uur zorg per week voldoende zou moeten zijn voor eiseres, zijn ook de bevindingen van het huisbezoek meegewogen. Zo kon eiseres zelf duidelijk aangeven welke medicatie ze waarvoor gebruikt. Daarnaast is er door de gezinssituatie van eiseres deels sprake van gebruikelijke zorg. Er is in zowel het eerste als het tweede onderzoek vanuit de medisch adviseur(s) niet geconstateerd dat continue nabijheid noodzakelijk is. De medisch adviseur die de ‘second opinion’ heeft gedaan is niet tot een ander oordeel gekomen ten aanzien van het maximale aantal uren dat er aan zorg doelmatig kan worden ingezet. Daarnaast acht de medisch adviseur het wel zinvol dat eiseres deelneemt aan een zinvolle dagbesteding, mede gezien haar jonge leeftijd. Dat is eerder besproken met eiseres. Hier is echter nooit gevolg aan gegeven;
o Ook uit het indicatiebesluit van eiseres blijkt niet dat zij 24 uur per dag actief geleverde zorg nodig heeft. Het zorgkantoor staat volledig achter de betrouwbaarheid en de zorgvuldigheid van de medische beoordeling die heeft plaatsgevonden. Indien eiseres geen vertrouwen heeft in de medisch adviseur van het zorgkantoor had het op haar weg gelegen om zelf een medisch advies te vragen bij een onafhankelijke medisch adviseur. Dit is niet gedaan. Bovendien heeft zij voldoende gelegenheid gehad om zelf medische stukken over te leggen en is er hiermee onvoldoende twijfel gezaaid over de inhoudelijke medische beoordeling door de medisch adviseur. Derhalve kan het zorgkantoor niet anders dan het medisch advies meenemen in haar beoordeling.
- Belangenafweging:
o Het zorgkantoor dient op een verantwoorde en doelmatige wijze om te gaan met de maatschappelijke middelen. In dat kader is het van belang dat het pgb wordt besteed aan zorg in de zin van de Wlz en dat het zorgkantoor de mogelijkheid krijgt om te controleren of de verplichtingen van de budgethouder op de juiste wijze worden uitgevoerd. Het zorgkantoor is van oordeel dat met de gestelde voorwaarde van tien uur per week voor zorgverlener [naam moeder], vaststaat dat het pgb zal worden besteed aan zorg in de zin van de Wlz. Deze voorwaarde is gesteld tijdens het huisbezoek van 15 december 2021. Tijdens dit huisbezoek is door een medisch adviseur namelijk geoordeeld dat bij inzet van tien uur zorg per week door zorgverlener [naam moeder], er sprake is van doelmatige zorg en een doelmatige besteding van het pgb. Er is nu sprake van één zorgverlener die de zorg levert op basis van een vast maandloon, die is gebaseerd op tien uur zorg per week van [naam moeder];
o Door het tijdsverloop sinds het besluit van 2 februari 2022 tot aan het bestreden besluit begrijpt het zorgkantoor dat eiseres niet beschikte over een geschikte gewaarborgde hulp. Sinds 1 oktober 2022 beschikt zij daar weer wel over, in de persoon van haar vader. Het zorgkantoor zal het eiseres in het kader van het bestreden besluit niet aanrekenen dat zij in de tussentijd niet over een gewaarborgde hulp beschikte;
o Het zorgkantoor is van mening dat doelmatig moet worden omgegaan met maatschappelijke middelen en dat dit belang zwaarder weegt dan het individuele belang, temeer omdat het pgb een eigen keuze is en ook zorg in natura mogelijk was. Het zorgkantoor is niet gebleken van omstandigheden op grond waarvan de belangen van het zorgkantoor dienen te wijken voor de individuele belangen van eiseres;
- Schadevergoeding:
o Nu het zorgkantoor zich op het standpunt stelt dat het besluit van 2 februari 2022 overwegend op juiste gronden is genomen, is er geen reden voor het vergoeden van schade, te weten het pgb met terugwerkende kracht herstellen vanaf 1 april 2022, voor zover het meer uren dan tien uur per week aan zorgverlening betreft. Daarnaast is er geen onderbouwing van deze schade bij het bezwaarschrift gevoegd. Bijvoorbeeld bankafschriften dat eiseres de zorgverlener heeft doorbetaald;
o Daarnaast verzoekt eiseres om immateriële schade. Het zorgkantoor is niet gebleken dat er immateriële schade is geleden. Hiertoe is ook geen enkele (medische) onderbouwing bij het bezwaarschrift gevoegd.
4. Eiseres voert – samengevat – het volgende aan. Zij is van mening dat het medisch onderzoek onzorgvuldig tot stand is gekomen en er gebreken kleven aan het medisch advies van het zorgkantoor. Eiseres is en blijft van mening dat de zorgvraag nog altijd niet goed in kaart is gebracht. Dit ondanks de vele overgelegde stukken en situatieschetsen. Eiseres heeft vanaf haar vijftiende levensjaar een zware vorm van epilepsie met hersenletsel, waardoor zij onder permanent toezicht van haar moeder staat vanwege het gevaar van een epileptisch insult. Zelfs een medische ingreep (tumor verwijderen) heeft niet geholpen om deze ziekte onder controle te krijgen, zonder constante en intensieve begeleiding. Het enige dat mogelijk was en nog steeds is, is dat men eiseres constant in de gaten houdt en gedisciplineerd medicijnen toedient, zodat deze aanvallen (focale epilepsie) tenminste in de vorm van pijn en moeheid voorkomen en haar niet zonder levenslust laten leven. Het is dan ook pertinent onjuist dat er sinds 2017 geen aanvallen meer zijn geweest. Daarbij blijkt eveneens dat bij toename van stressklachten er meer epilepsieaanvallen voorkomen. Bovendien wordt over het hoofd gezien dat er continu een gevaar van een aanval is, daarom is voortdurend toezicht nodig. Daarbij deelt eiseres het standpunt van het zorgkantoor niet dat in het geval de behandeling goed aansluit en eiseres geen aanval heeft, er geen gevaar meer is. Verder is eiseres van mening dat niet wordt voldaan aan de toetsnorm van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) namelijk dat de medisch adviseur zijn bevindingen inzichtelijk motiveert en zijn rapport consistent en concludent is. Het had op de weg van het zorgkantoor gelegen om de specialisten, zoals de neuroloog, te bevragen dan wel zelf nader onderzoek te verrichten. Het feit dat er een Wlz-indicatie is toegekend en eiseres dus een noodzaak heeft tot 24-uurs zorg dient wel degelijk gewicht in de schaal te leggen ten aanzien van de zorginzet. Bovendien spreekt het voor zich dat er een verzwaarde motiveringsplicht geldt indien het zorgkantoor het aantal zorguren drastisch vermindert, terwijl de zorgvraag niet is veranderd. Eiseres is van mening dat het zorgkantoor de onderzoeksplicht verschuift naar eiseres. Uit de aantekeningen van het huisbezoek in juni 2021, volgt dat de zorg van 36 uur passend werd geacht voor eiseres. Deze bevindingen, waarbij de 36 uur als passend gezien wordt, zijn gebaseerd op overzichten over de te verlenen zorg middels weekoverzichten die zijn opgemaakt en overgelegd aan het zorgkantoor. Eiseres begrijpt niet hoe het zorgkantoor vervolgens, nog geen half jaar later, besluit dat eiseres met tien uur zorg per week zou moeten uitkomen. De medisch adviseur acht 21 uur per week begeleiding navolgbaar en onderbouwd. Op pagina 5 van het bestreden besluit geeft het zorgkantoor zelf aan achter het medisch advies te staan en het medisch advies acht zij betrouwbaar en zorgvuldig tot stand gekomen. Het is in dat licht zeer bijzonder te noemen dat er geen enkele aandacht besteed wordt aan de conclusie van de medisch adviseur, dat 21 uur zorg noodzakelijk is.
Eiseres gaat niet mee in de redenering van het zorgkantoor dat het erg onduidelijk is welke zorg geleverd wordt en dat het niet duidelijk is dat er 32,5 uren, respectievelijk 40 uren zorg noodzakelijk zijn, en stelt zich duidelijk op het standpunt dat het zorgkantoor de overgelegde stukken niet, althans onvoldoende betrekt. Daarmee wenst eiseres te laten zien dat de zorgbehoefte, de bestede uren, de taakomschrijving alsmede de benodigde uren geheel duidelijk in kaart zijn gebracht. De psycholoog heeft verklaard dat begeleiding dagelijks nodig is, omdat eiseres onvoldoende in staat wordt geacht zelfstandig te kunnen functioneren. Het is pertinent onjuist dat er naast de epilepsie geen medische problemen aanwezig zijn die haar belemmeren in het dagelijks functioneren. Eiseres kampt met een verlaagd intelligentieniveau, wat haar fors beperkt in haar dagelijks functioneren. In het Wlz-besluit wordt aangegeven dat ook de verstandelijke beperking maakt dat er 24-uurs zorg in de nabijheid nodig is. Er is sprake van een moeilijk behandelbare epilepsie. Dit tezamen rechtvaardigt temeer dat tien uren zorg onvoldoende zijn voor eiseres.
Het feit dat de epileptische aanvallen goed onder controle zijn, komt doordat eiseres continue zorg in de nabijheid ontvangt. Zij wordt dagelijks gewassen, moet viermaal daags medicatie in nemen. Eiseres wordt zelfs geholpen bij het opstaan, anders zal zij in bed blijven liggen en geen medicatie innemen. Dit kan zorgen voor ernstig nadeel bij eiseres. [naam moeder] ondersteunt eiseres in persoonlijke verzorging en de ADL-verrichtingen. Daarnaast wordt eiseres drie keer per dag ondersteund met maaltijden. Zonder deze hulp bestaat er geen structuur in het leven van eiseres. Van belang bij het voorkomen van een epileptische aanval is het vasthouden aan structuur. Deze structuur kan enkel bewerkstelligd worden met intensieve zorg. Tien uur zorg per week zal een slechte invloed hebben op de epileptische aanvallen. Eiseres heeft tevens hulp nodig bij het huishouden. De medische situatie van eiseres vergt namelijk dat haar huishouden/leefomgeving schoon dient te zijn.
Eiseres verzoekt de rechtbank om een deskundige te benoemen, omdat het medisch advies niet op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen en omdat het niet (voldoende) inzichtelijk en concludent is gemotiveerd.