In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 10 september 2025, staat de terugvordering van bijstandsverlening centraal. Eiser, die bijstand ontving op basis van de Participatiewet (Pw), heeft in de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 mei 2022 een ouderenkorting en alleenstaande ouderenkorting ontvangen. De Belastingdienst heeft deze kortingen echter niet daadwerkelijk aan eiser uitgekeerd, wat leidde tot een terugvordering van € 866 door het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen. Eiser is het niet eens met de hoogte van deze terugvordering en heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het college.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het college op goede gronden het bedrag van € 866 aan bijstandsverlening heeft kunnen terugvorderen. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiser beoordeeld en geconcludeerd dat de heffingskortingen, ook al zijn ze niet daadwerkelijk ontvangen, wel als middelen moeten worden aangemerkt. Dit betekent dat eiser over deze middelen kon beschikken, wat de terugvordering rechtvaardigt. De rechtbank heeft ook het procesverloop en de vaststaande feiten uiteengezet, evenals het toetsingskader dat van toepassing is op de terugvordering van bijstandsverlening.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de terugvordering van € 866 door het college rechtmatig is. Eiser krijgt geen gelijk en de rechtbank heeft bepaald dat hij het griffierecht niet terugkrijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.