8.2.Aan het duurzaamheidsaspect met betrekking tot de werkzaamheden van [functie 2] voor 20 uur per week wordt naar het oordeel van de rechtbank voldaan. De werknemer verrichtte deze werkzaamheden immers al vanaf 2018, naast de functie van [functie 1]. Na haar uitval in 2020 is de werknemer voor de volledige 20 uur in deze werkzaamheden gere-integreerd, waarbij van excessieve uitval tijdens de hervatting niet is gebleken. Middels een vaststellingsovereenkomst is de werknemer per 1 januari 2024 uit dienst getreden in de functie van [functie 1], maar is het dienstverband ter zake de functie van [functie 2] voor 20 uur voortgezet. Dit getuigt van werkzaamheden die op structurele basis bij eiseres beschikbaar zijn.
9. Van een witte ravenbaan, op basis waarvan een praktische schatting niet zou zijn toegestaan, is anders dan eiseres heeft gesteld, geen sprake. Van een witte ravenbaan wordt volgens vaste rechtspraakgesproken wanneer de betreffende arbeid zo specifiek is dat soortgelijke arbeid met een zelfde belasting en beloning op de arbeidsmarkt niet of nauwelijks voorhanden is. De functie is in een dergelijk geval dusdanig bijzonder (bestaat bijvoorbeeld slechts uit een deeltaak) en op de persoon van de werknemer toegesneden (er zijn bijvoorbeeld allerlei uitzonderlijke voorwaarden contractueel vastgelegd die het verrichten van de deeltaak voor de werknemer faciliteren), dat moet worden gezegd dat de functie speciaal voor de werknemer is gecreëerd. Zou de betreffende werknemer wegvallen, dan zou voor de functie in deze vorm niet een vervanger worden geworven. Een dergelijke bijzondere op de persoon van de werknemer gerichte functie is door eiseres niet gecreëerd voor werknemer. Niet in 2018 (in de gecombineerde functie) en ook niet op de datum in geding. De verrichte werkzaamheden als [functie 2] kunnen aangemerkt worden als algemeen geaccepteerde arbeid waarvan moet worden aangenomen, dat die op de datum in geding geschikt was voor de krachten en bekwaamheden van de werknemer en dat de werknemer die functie ook op het vereiste niveau en tempo uitvoerde (zie de overwegingen 5.1 en 7.3).
10. De rechtbank concludeert op grond van het bovenstaande dat het UWV bij de bepaling van wat de werknemer nog met arbeid kan verdienen, terecht is uitgaan van de (feitelijke) werkzaamheden die zij op de datum in geding verrichtte in de functie van [functie 2] en het loon dat zij daarvoor ontving. Nu het bestreden besluit terecht op de praktische schatting is gebaseerd, laat de rechtbank de beroepsgrond van eiseres dat een theoretische schatting net zo min als de praktische schatting aan de orde is, buiten (verdere) bespreking.
11. Eiseres heeft in beroep aanvankelijk nog aangevoerd dat sprake is van een reformatio in peius, omdat het UWV naar aanleiding van haar bezwaar de mate van arbeidsongeschiktheid in het nadeel van de werknemer van 61,85 % naar 47,34% heeft aangepast. Op de zitting heeft eiseres evenwel erkend dat van een reformatio in peius geen sprake is, zodat dit punt partijen niet langer verdeeld houdt en geen beoordeling behoeft.
(Verdere) verslechtering na datum in geding
12. Het voorgaande brengt de rechtbank tot de slotsom dat het UWV aan de werknemer per de datum in geding terecht op basis van een praktische schatting een WIA-uitkering in de arbeidsongeschiktheidsklasse 35 tot 80 % heeft toegekend. Indien eiseres van mening is dat de situatie van de werknemer na de datum in geding (verder) is verslechterd, kan eiseres (of de werknemer) een herbeoordeling aanvragen bij het UWV. De rechtbank wijst erop dat de verslechtering van de gezondheidssituatie van de werknemer geobjectiveerd zal moeten worden aan de hand van medische stukken.