ECLI:NL:RBGEL:2025:4982

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 juni 2025
Publicatiedatum
25 juni 2025
Zaaknummer
AWB-24_2178
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen de weigering van een Wajong-uitkering op basis van arbeidsvermogen

In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 26 juni 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een Wajong-uitkering behandeld. Eiseres, geboren in 1994, had op 12 augustus 2022 arbeidsvermogen, wat de reden was voor het UWV om haar aanvraag af te wijzen. De rechtbank oordeelt dat het UWV zorgvuldig heeft gehandeld en dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden voor een Wajong-uitkering. Eiseres had eerder arbeidsvermogen, maar haar klachten, waaronder rugklachten en migraine, zijn niet voldoende onderbouwd om aan te tonen dat zij niet in staat is om vier uur per dag te werken. De rechtbank concludeert dat het UWV op inzichtelijke wijze heeft gemotiveerd dat eiseres over arbeidsvermogen beschikt, en verklaart het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen vergoeding van proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 24/2178

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaats], eiseres

(gemachtigde: mr. E. Düsünceli),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: mr. O. Yazici).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen de weigering van een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). Eiseres is het niet eens met deze weigering. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de Wajong-uitkering.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het UWV een juiste beslissing heeft genomen. Het onderzoek van het UWV is zorgvuldig geweest en eiseres had namelijk arbeidsvermogen op 12 augustus 2022. Eiseres krijgt daarom geen gelijk en het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Met het besluit van 13 maart 2023 heeft het UWV besloten tot de afwijzing van de aanvraag van eiseres voor een uitkering op grond van de Wajong. Met het bestreden besluit van 27 februari 2024 op het bezwaar van eiseres is het UWV bij dat besluit gebleven.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 12 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV.

Beoordeling door de rechtbank

De feiten
3. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. Eiseres is geboren op
[geboortedatum] 1994. Eiseres is achttien jaar geworden op [geboortedatum] 2012. Zij was vanaf 10 juli 2017 werkzaam als Verzorgende Individuele Gezondheidszorg (IG) gedurende 27,82 uur per week. Op 5 januari 2018 heeft zij zich ziekgemeld als gevolg van rugklachten met uitstraling naar haar linkerbeen tot in haar voet. Aansluitend heeft zij ziekengeld ontvangen op grond van de Ziektewet (ZW). Per 30 juni 2018 is haar dienstverband beëindigd.
3.1.
In het kader van haar ziekmelding vindt op 16 november 2018 een Eerstejaars Ziektewetbeoordeling (EZWb) plaats en wordt een medisch en arbeidsdeskundig onderzoek verricht. De verzekeringsarts gaat uit van de diagnose chronische rugpijn en legt de beperkingen van eiseres tot het verrichten van arbeid vast in een zogenoemde Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 16 november 2018. De arbeidsdeskundige concludeert dat eiseres ongeschikt is voor eigen werk. Met haar beperkingen kan zij wel de door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies verrichten. Daarmee kan eiseres nog 88,20% van haar zogeheten maatmaninkomen verdienen. Het UWV heeft daarom besloten om het recht op ziekengeld van eiseres per 5 februari 2019 te beëindigen. Het ingestelde bezwaar en beroep tegen die beëindiging zijn ongegrond verklaard. [1]
De besluitvorming
4. Op 6 december 2022 vraagt eiseres een beoordeling van haar arbeidsvermogen aan. In dat kader verricht de verzekeringsarts dossierstudie en hij betrekt de door eiseres aangeleverde medische informatie bij de beoordeling. Uit deze informatie blijkt dat eiseres sinds 2017 klachten en beperkingen heeft ten gevolge van een medische stoornis. Zij is hiervoor in 2018 onderzocht en behandeld, maar er werd geen aanvullende diagnostiek verricht en er zijn ook geen ernstige afwijkingen geconstateerd. De verzekeringsarts concludeert in de rapportage van 2 maart 2023 dat eiseres per 12 augustus 2022 vier uur per dag belastbaar is en één uur aaneengesloten kan werken. Dit is gebaseerd op de aard van de medische problematiek (de rugklachten) van eiseres, haar opleidings- en arbeidsverleden, de uitkomst van eerdere beoordelingen (in het kader van de ZW) en haar dagverhaal (de zorg voor haar kinderen en het huishouden).
4.1.
De arbeidsdeskundige concludeert in de rapportage van 10 maart 2023 dat eiseres beschikt over basale werknemersvaardigheden. Zij heeft in het verleden diverse reguliere werkgevers gehad voor een wisselend aantal uren per week. Zij begreep opdrachten en kon deze uitvoeren. Ook kon zij zich aan afspraken houden. Daarnaast heeft zij diverse opleidingen gevolgd en een mbo-opleiding niveau 3 afgerond. Eiseres beschikt volgens de arbeidsdeskundige over arbeidsvermogen. Vervolgens is het UWV overgegaan tot de bestreden besluitvorming.
Het toetsingskader
5. Eiseres heeft een laattijdige aanvraag gedaan. Bij een laattijdige aanvraag dient, naast een beoordeling aan de hand van de criteria van artikel 1a:1, eerste lid, van de Wajong, beoordeeld te worden of een betrokkene op grond van artikel 1a:1, tweede lid, alsnog als jonggehandicapte kan worden aangemerkt en in aanmerking komt voor een Wajong-uitkering. Anders dan bij een tijdige aanvraag moet bij een laattijdige aanvraag een retrospectieve beoordeling plaatsvinden over een tijdstip in het verleden. Volgens vaste rechtspraak ligt de bewijslast bij een laattijdige aanvraag bij de aanvrager, omdat het medisch beeld met het verstrijken van de tijd steeds moeilijker is vast te stellen. [2] Dit betekent dat het voor risico komt van de aanvrager als onvoldoende gegevens over de gezondheidstoestand en over de arbeidsdeskundige situatie in het betreffende tijdvak beschikbaar zijn.
5.1.
Recht op een Wajong-uitkering ontstaat indien de betrokkene duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (arbeidsvermogen) heeft. [3] Het UWV moet daarom beoordelen of eiseres voldoet aan tenminste een van de volgende voorwaarden:
- eiseres kan geen taak uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
- eiseres beschikt niet over basale werknemersvaardigheden;
- eiseres kan niet een uur aangesloten werken;
- eiseres is niet tenminste vier uur per dag belastbaar.
Wordt aan tenminste een van de hiervoor genoemde voorwaarden voldaan, dan ontbreekt arbeidsvermogen. In dat geval moet worden beoordeeld of deze situatie duurzaam is.
De beoordeling wordt gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig onderzoek en een arbeidsdeskundig onderzoek. [4]
Is het onderzoek door het UWV zorgvuldig verricht?
6. Eiseres voert aan dat het bestreden besluit onzorgvuldig is voorbereid. Eiseres is namelijk niet persoonlijk gezien door een verzekeringsarts en er heeft geen lichamelijk onderzoek plaatsgevonden. Het UWV heeft daarnaast niet de nodige kennis vergaard over de feiten. Op de zitting heeft eiseres aangegeven dat het op de weg lag van het UWV om, voorafgaand aan de besluitvorming, medische stukken bij de behandeld sector op te vragen. Het UWV was hiertoe gemachtigd. Het rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige b&b) is daarnaast gebaseerd op onjuiste feiten. Er had niet zonder meer geconcludeerd kunnen worden dat eiseres zelfstandig voor haar kinderen en het huishouden zorgt. Er is geen rekening gehouden met de intensieve ondersteuning die zij daarbij krijgt van haar moeder. Daarnaast heeft zij geen regulier onderwijs gevolgd, in tegenstelling tot wat het UWV stelt.
6.1.
Uit vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) volgt dat wanneer een betrokkene in de primaire fase niet is onderzocht door een verzekeringsarts, als uitgangspunt geldt dat in de bezwaarfase wel een spreekuurcontact met een verzekeringsarts moet hebben plaatsgevonden. Dit is in beginsel alleen anders als de verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) voldoende kan motiveren dat in het licht van de aard van de klachten en de beschikbare medische informatie, een spreekuurcontact geen toegevoegde waarde heeft. [5] Op verzoek van eiseres heeft een telefonische hoorzitting plaatsgevonden, waardoor ze niet fysiek is onderzocht door de verzekeringsarts b&b. Tijdens de hoorzitting zijn geen nieuwe medische objectiveerbare feiten naar voren gekomen op grond waarvan een spreekuurcontact nodig zou zijn geweest. Eiseres hoefde daarom niet fysiek te worden onderzocht door de verzekeringsarts b&b.
6.2.
De naar voren gebrachte klachten (rugklachten) van eiseres zijn op een deugdelijke en kenbare wijze betrokken bij de medische beoordeling. Niet is gebleken dat de verzekeringsarts medische aspecten heeft gemist. De rechtbank ziet (daarom) ook niet in waarom de verzekeringsarts aanleiding had moeten zien nadere informatie op te vragen bij de behandelend sector. Daarvoor bestaat aanleiding als er bijvoorbeeld onduidelijkheid bestaat over de medische situatie, maar daar werd niet aan getwijfeld. Daarbij komt dat eiseres ook zelf medische stukken had kunnen aanleveren die zij van belang achtte. Zoals onder 5. benoemd, rust de bewijslast op haar. Het enkele feit dat eiseres een machtiging heeft ondertekend betekent niet dat het UWV gehouden is om daar gebruik van te maken. Het medisch onderzoek van het UWV is dan ook zorgvuldig geweest.
6.3.
Het UWV heeft de gegevens over de door eiseres gevolgde opleidingen opgehaald bij DUO [6] en Suwinet. Eiseres heeft geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht waaruit volgt dat er aanleiding bestaat om te twijfelen aan de juistheid van deze gegevens. Het UWV mag daar dus vanuit gaan. Tevens volgt uit de rapportage van de primaire arbeidsdeskundige dat eiseres zelf heeft verklaard het reguliere basisonderwijs te hebben gevolgd en dit in de reguliere acht jaar te hebben afgerond. Naar het oordeel van de rechtbank mocht het UWV ook hiervan uitgaan, ondanks dat dit door eiseres in beroep wordt betwist maar niet onderbouwd. Het UWV heeft meermaals gevraagd of opgemerkt waaruit blijkt dat zij speciaal onderwijs heeft gevolgd. Dit volgt ook uit het verweerschrift. Eiseres heeft hier geen reactie op gegeven. Ook heeft zij geen gegevens overgelegd waaruit volgt dat zij, anders dan zij heeft verklaard, geen regulier onderwijs heeft gevolgd. Ter zitting heeft eiseres opgemerkt dat zij die gegevens kan aanleveren maar zij heeft daarvoor voldoende gelegenheid gehad. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om haar daar alsnog de gelegenheid voor te geven. Het arbeidsdeskundig onderzoek is ook zorgvuldig geweest.
Heeft eiseres arbeidsvermogen op de datum in geding?
7. Eiseres voert aan dat zij geen arbeidsvermogen heeft op 12 augustus 2022. Het UWV heeft onvoldoende gemotiveerd dat zij dat wel heeft. Er is sprake van ziekte en gebrek sinds haar achttiende verjaardag. Zij is niet in staat om vier uur per dag, en minstens een uur aangesloten, te werken. Vanwege haar gezondheidsproblematiek kan zij geen taak uitvoeren in een arbeidsorganisatie, waardoor zij niet beschikt over basale werknemersvaardigheden. Eiseres heeft weliswaar diverse werkgevers gehad, maar zij heeft moeten accepteren dat deze werkzaamheden haar draagkracht en vermogen te boven gingen. Hierdoor heeft zij zich uiteindelijk in 2018 ziek moeten melden. Zij heeft concentratieproblemen waardoor zij opdrachten niet begrijpt en moeite heeft met het onthouden van opdrachten. Daarnaast heeft zij last van migraine, waardoor ze dagelijks aanhoudende hoofdpijn heeft wat wordt versterkt bij milde inspanningen. Ook heeft zij last van chronische rugklachten (discopathie) en gehoorproblemen die leiden tot concentratieproblemen. Haar klachten leiden tot enorme vermoeidheidsklachten wat een impact heeft op haar dagelijkse leven. Door deze problematiek is zij depressief geraakt, waardoor zij in een sociaal isolement verkeert en verhinderd is om maatschappelijk te participeren. Eiseres heeft geen arbeidsvermogen en kan dit niet ontwikkelen, aangezien ze al jaren behandeld wordt voor haar klachten, maar dit niet leidt tot verbetering.
7.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts b&b voldoende en navolgbaar gemotiveerd waarom eiseres tenminste vier uur per dag belastbaar is en een uur aaneengesloten kan werken. Uit haar rapportage van 22 februari 2024 volgt dat eiseres beperkt wordt geacht voor fysiek zwaar belastende activiteiten vanwege haar rugklachten. Echter, vanwege haar dagverhaal, de zorg voor haar kinderen en het huishouden, concludeert de verzekeringsarts b&b dat er geen medische redenen zijn om aan te nemen dat eiseres niet tenminste vier uur per dag belastbaar is en niet een uur aaneengesloten kan werken. De rechtbank kan de verzekeringsarts b&b hierin volgen. Met name valt, gelet op het arbeidsverleden van eiseres, naar het oordeel van de rechtbank niet in te zien waarom eiseres niet in staat is om vier uur per dag, en minstens een uur aangesloten, te werken. De stelling van eiseres dat zij haar werk steeds niet kon volhouden, is niet onderbouwd en kan daarom niet leiden tot een ander oordeel. Dat inmiddels de diagnose discopathie is vastgesteld, maakt niet dat er meer beperkingen aangenomen moeten worden. Uit vaste rechtspraak van de CRvB volgt namelijk dat niet de diagnose, maar de medisch objectiveerbare beperkingen van belang zijn voor een juiste beoordeling van de medische belastbaarheid. [7] Wat betreft de door eiseres geclaimde migraine merkt de verzekeringsarts b&b op dat hierover niets is opgenomen in het medisch onderzoeksverslag in het kader van de EZWb. Ook blijkt hieruit niet dat zij medicatie nam vanwege migraine. Evenmin is hierover iets terug te vinden in de rapportage van de primaire verzekeringsarts. Eiseres heeft ook overigens niet met objectieve medische informatie aannemelijk gemaakt dat zij vanwege migraine niet belastbaar zou zijn.
7.2.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de arbeidsdeskundige b&b voldoende en navolgbaar gemotiveerd dat eiseres beschikt over basale werknemersvaardigheden en een taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie. Uit de rapportages van de primaire arbeidsdeskundige en de arbeidsdeskundige b&b volgt dat eiseres regulier onderwijs heeft gevolgd, een mbo-opleiding niveau 3 succesvol heeft afgerond en bij diverse reguliere werkgevers heeft gewerkt. In deze rapportages is tevens opgenomen dat eiseres bij deze werkgevers in staat was om instructies te begrijpen, te onthouden en uit te voeren. Deze redenering is inzichtelijk en navolgbaar. Eiseres heeft geen objectieve informatie ingebracht die aanleiding geeft om te twijfelen aan de beoordeling van de arbeidsdeskundigen. [8] Rekening houdend met de door de verzekeringsartsen gestelde beperkingen, heeft de arbeidsdeskundige b&b gemotiveerd waarom de door de primaire arbeidsdeskundige geselecteerde taken (‘afstoffen’ en ‘plaatsen van onderdelen op een printplaat’) passend zijn voor eiseres. Deze taken zijn fysiek licht van aard, bieden voldoende mogelijkheid tot afwisseling van houding en kunnen op routine worden uitgevoerd. De rechtbank kan de arbeidsdeskundige b&b hierin volgen. Eiseres heeft niet met (medische) informatie aannemelijk gemaakt dat zij niet zou beschikken over basale werknemersvaardigheden of niet een taak zou kunnen uitoefen in een arbeidsorganisatie.
7.3.
Uit het voorgaande volgt dat het UWV op inzichtelijke en navolgbare wijze heeft gemotiveerd dat eiseres over arbeidsvermogen beschikt.
8. Voor de volledigheid merkt de rechtbank het volgende op. Eiseres heeft in het beroepschrift aangegeven dat ‘de betrokken belangen onvoldoende zijn afgewogen’. Ter zitting heeft eiseres aangegeven dat zij hiermee bedoelde aan te geven dat het onderzoek door het UWV onzorgvuldig is geweest. Zij heeft hiermee geen beroep willen doen op het evenredigheidsbeginsel.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.S.W. Kroon, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.M. van Kouwen, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Rechtbank Gelderland 16 december 2019, ECLI:NL:RBGEL:2018:5791 [niet gepubliceerd].
2.Zie bijvoorbeeld CRvB 10 maart 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:581
3.Zie artikel 1a:1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wajong en artikel 1a, aanhef en eerste lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten.
4.Zie bijvoorbeeld CRvB 5 april 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:1018.
5.Zie bijvoorbeeld CRvB 23 juni 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:1491.
6.Dienst Uitvoering Onderwijs.
7.Zie bijvoorbeeld CRvB 6 september 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:1713 en CRvB 6 januari 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:58.
8.In 6.3 is overwogen dat de rechtbank geen aanleiding ziet om te twijfelen aan het feit dat eiseres regulier onderwijs heeft gevolgd.