Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van
[eiseres], uit [plaats], eiseres
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
(re-integratie)van de personen die laatstelijk tot haar in dienstbetrekking stonden bij gebleken arbeidsongeschiktheid wegens ziekte. Bij een IVA-uitkering is de werknemer niet meer tot re-integratie in staat en daarom wordt bij een vervroegde IVA-uitkering het ziekengeld ook op grond van artikel 19d van de ZW ingetrokken, dus waarom ook niet bij toekenning van een IVA-uitkering zonder wachttijd. Als de eigenrisicodrager de ex-werknemer moet betalen en begeleiden alsof die nog in dienst zou zijn, dan is er ook geen houdbare reden om een onderscheid te maken tussen de werkgever en werknemer in loondienst en de werkgever in zijn hoedanigheid als eigenrisicodrager en de ex-werknemer. Zowel als het gaat om het betalen van ziekengeld als om begeleiding van de betreffende werknemer.
verzekerde arbeidverschilt. Bij artikel 19d ZW (samenloop van een IVA-uitkering met verkorte wachttijd en ziekengeld) leidt de uitval voor de verzekerde arbeid tot zowel recht op een IVA-uitkering als recht op ziekengeld. De wetgever vond het niet wenselijk dat recht zou ontstaan op beide uitkeringen. Als de wetgever er in geval van samenloop van een IVA-uitkering zonder wachttijd en ziekengeld ook voor had gekozen om het recht op het ziekengeld uit te sluiten, dan zou dat grote gevolgen kunnen hebben voor de werknemer. Door het verschil in bedongen arbeid ligt het namelijk voor de hand dat de IVA-uitkering en het ziekengeld verschillen in hoogte. Het ziekengeld kan hoger zijn. Bij een systematiek waarin de ene uitkering wordt gekort op de andere, is dit verschil in hoogte niet relevant. Uiteindelijk heeft de zieke werknemer recht op een uitkering ter hoogte van de hoogste van de twee uitkeringen. Als het recht op ziekengeld wordt uitgesloten, kan dat ten nadele zijn van de (te beschermen) zieke werknemer. Bij een verkorte wachttijd kan er weliswaar ook een verschil zijn in de hoogte van de uitkering (de dagloonsystematiek is immers anders), maar de keuze om een IVA-uitkering met verkorte wachttijd aan te vragen is voorbehouden aan de werknemer.
(de WIA-uitkering)niet toe als het recht op de tweede uitkering
(het ziekengeld)ontstaat. Voorkomen wordt dat meer dan 70% van het loonverlies vanwege ziekte wordt gecompenseerd. [11] Deze regel heeft het UWV juist toegepast. Na afloop van het dienstverband verkeerde eiseres niet langer in de hoedanigheid van te beschermen werkgever die geen andere keus heeft dan het loon door te betalen. Zij heeft wel bewust gekozen voor het eigenrisicodragerschap en daarmee ervoor gekozen om zorg te dragen voor betaling van het ziekengeld van de ex-werknemers en verantwoordelijk te zijn voor hun re-integratie. Had zij er voor gekozen om zich publiek te verzekeren, dan had het UWV hiervoor moeten zorgdragen, waarvoor eiseres dan een gedifferentieerde premie had betaald. Het UWV heeft er dus terecht op gewezen dat de rol van eiseres in dit geval niet vergelijkbaar is met die van de werkgever bij een loondoorbetaling, maar met die van het UWV bij uitkering van het ziekengeld. Dat de re-integratieverantwoordelijkheid van de eigenrisicodrager gelijk is aan die van de werkgever voor werknemers met een vast dienstverband, zoals ook is neergelegd in artikel 63a van de ZW, betekent niet dat de positie van de eigenrisicodrager in zijn geheel gelijk is aan die van de werkgever die loon moet doorbetalen. De eigenrisicodrager heeft er namelijk ook zelf voor gekozen om, zoals hiervoor weergegeven, verantwoordelijk te zijn voor de betaling van het ziekengeld aan de ex-werknemer. Niet gezegd kan dus worden dat de wet- en regelgever hiermee geen rekening heeft gehouden. Het UWV hoefde dus niet de hoofdregel van artikel 3:3, vijfde lid, onder a, van het AIB buiten toepassing te laten en de uitzonderingsbepaling van artikel 3:4, eerste lid, van het AIB, toe te passen. Ook deze subsidiaire beroepsgrond slaagt daarom niet.