Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
3. de naamloze vennootschap
DE VOLKSBANK N.V., handelende onder de naam
4. de naamloze vennootschap
ING BANK N.V.,
1.De procedure
2.De feiten
het recht om te voet, te paard, met de (brom-)fiets, motor, rijwiel, vrachtwagen, tractor en alle andere zowel motor aangedreven als niet-motor aangedreven vervoermiddelen, zulks in de ruimste zin van het woord, te komen van de openbare weg ( [straatnaam] ) naar het heersend erf (via het dienend erf) en omgekeerd, uit te oefenen over de thans aanwezige uitweg.”
[gedaagden 1 en 2] heeft nauwelijks gebruik gemaakt van de mogelijkheid om zijn perceel te bereiken via de route over perceel [nummer 5] . Enkel één keer per maand komt een vrachtwagen de inrit op perceel [nummer 5] oprijden tot het perceel van [gedaagden 1 en 2] om de kliko van [gedaagden 1 en 2] te legen. [gedaagden 1 en 2] kan gebruik maken van de erfdienstbaarheid op perceel [nummer 4] om de [straatnaam] te bereiken en doet dat in de regel ook. De route via perceel [nummer 4] is vrijwel identiek aan de route via perceel [nummer 5] . De paden zijn even lang en breed en lopen parallel aan elkaar van de [straatnaam] naar het perceel van [gedaagden 1 en 2] . Van een langere of moeilijker begaanbare route via perceel [nummer 4] is dan ook geen sprake.
Hij maakt zowel gebruik van perceel [nummer 4] als van perceel [nummer 5] om zijn perceel te bereiken. Hij is in mindere mate gebruik gaan maken van de uitweg over perceel [nummer 5] nadat [eisers] had laten weten dat hij het niet prettig vond als [gedaagden 1 en 2] gebruik maakte van de uitweg over perceel [nummer 5] . Dat [gedaagden 1 en 2] [eisers] door dit verminderde gebruik tegemoet heeft willen komen kan door [eisers] niet met succes worden aangegrepen om te betogen dat [gedaagden 1 en 2] geen belang meer heeft bij uitoefening van de erfdienstbaarheid over perceel [nummer 5] . De route via perceel [nummer 4] is geen volwaardig alternatief. Hij heeft dus belang bij de erfdienstbaarheid van uitweg over perceel [nummer 5] . Van misbruik van recht is geen sprake.
a. [eisers] veroordeelt om de ten laste van de percelen [nummer 5] en [nummer 4] en ten behoeve van de percelen van [gedaagden 1 en 2] gevestigde erfdienstbaarheden te eerbiedigen;
b. [eisers] verbiedt om over de gehele lengte van perceel [nummer 5] zaken te plaatsen, behalve voor het direct laden en lossen van spullen en voor het direct in- en uitstappen van personen;
c. [eisers] verbiedt om de hond los te laten lopen op perceel [nummer 5] ,
[eisers] frustreert de onbelemmerde uitoefening van de erfdienstbaarheid, onder meer door het plaatsen van obstakels op perceel [nummer 5] en door het daar laten loslopen van zijn hond. [eisers] geeft geen gehoor aan zijn herhaald verzoek om de uitoefening van de erfdienstbaarheid niet te belemmeren.
4.De beoordeling
De eigenaar van het heersende erf kan een redelijk belang hebben bij de uitoefening van een erfdienstbaarheid van weg als hij daardoor een kortere afstand tot zijn perceel behoeft af te leggen dan hij anders zou moeten afleggen. Dat geldt ook als de omweg die hij zonder de erfdienstbaarheid zou moeten maken, kort is en in korte tijd kan worden afgelegd.”