ECLI:NL:RBGEL:2025:279
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning IVA-uitkering op basis van motie Raemakers en herbeoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 21 januari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en het UWV over de toekenning van een IVA-uitkering. Eiser had op 13 januari 2022 een IVA-uitkering aangevraagd, die door het UWV was toegekend met terugwerkende kracht tot die datum. Eiser betoogde dat hij recht had op een IVA-uitkering per 23 februari 2007, omdat hij toen ziek was geworden door ME/CVS-klachten. Het UWV had echter eerder, in 2007, zijn aanvraag voor een WIA-uitkering afgewezen omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Eiser stelde dat er sprake was van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden, zoals de motie Raemakers, die een herbeoordeling van zijn situatie mogelijk maakten.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 8 november 2023, maar de rechter mr. J.A. van Schagen was verhinderd om de uitspraak te doen. De zaak werd overgedragen aan mr. M.J. van Lee. De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht de IVA-uitkering per 13 januari 2022 had toegekend en dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een eerdere ingangsdatum rechtvaardigden. Eiser had geen nieuwe medische gegevens overgelegd die zijn arbeidsongeschiktheid per 2007 konden onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat het UWV niet verplicht was om eiser actief te benaderen over de mogelijkheid van herbeoordeling en dat de aanvraag van eiser als een herhaalde aanvraag moest worden beschouwd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bepaalde dat het UWV het griffierecht en proceskosten aan eiser moest vergoeden.