ECLI:NL:RBGEL:2025:1225
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstand en beoordeling pleegvergoeding in het bestuursrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om bijstand naar de alleenstaande jongerennorm op grond van de Participatiewet (Pw) beoordeeld. De aanvraag werd oorspronkelijk op 8 maart 2022 ingediend en op 2 september 2022 toegewezen. Echter, bij besluit van 14 september 2022 werd deze toekenning ingetrokken en de aanvraag afgewezen, omdat eiseres op basis van de pleegvergoeding van haar pleegouders voldoende middelen zou hebben om in haar levensonderhoud te voorzien. Eiseres betoogde dat de pleegvergoeding niet als middel mocht worden aangemerkt, omdat zij daar niet vrij over kan beschikken. De rechtbank oordeelt dat de pleegvergoeding wel degelijk als middel kan worden aangemerkt, omdat deze bedoeld is voor haar levensonderhoud en door haar pleegouders wordt aangewend voor haar kosten.
Daarnaast voerde eiseres aan dat zij erop mocht vertrouwen dat haar bijstandsaanvraag zou worden gehonoreerd, gezien de eerdere toekenning. De rechtbank oordeelt dat het college in het bestreden besluit ten onrechte niet is ingegaan op het beroep op het vertrouwensbeginsel, maar dat dit gebrek is hersteld in het verweerschrift en ter zitting. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, maar constateert wel een motiveringsgebrek in het bestreden besluit. De rechtbank veroordeelt het college in de proceskosten van eiseres en bepaalt dat het griffierecht aan haar moet worden vergoed.