Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.Het verzoek
642,51, te verhogen met de forfaitaire vergoeding voor indiening en behandeling van het verzoekschrift.
2.Procedure
3.Het standpunt van de raadsman
5.De beoordeling
“De reden hiervoor is dat naar mijn oordeel:
gegrondverklaringvan het inhoudelijke verzoek.
afwijzingvan het verzoek volgens artikel 530 Sv. Dan dient het verzoek tot vergoeding van de kosten van het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift niet-ontvankelijk te worden verklaard. Bij een
afwijzingvan het inhoudelijke verzoek bestaat namelijk geen wettelijke grondslag voor die vergoeding.
gegrondverklaarde verzoeken. Is dat niet het geval, dan zal het verzoek niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. [3]
“Daarbij verdient nog opmerking dat in gevallen als de onderhavige op grond van het eveneens van overeenkomstige toepassing verklaarde art. 591a, tweede lid, Sv in dit verband moet worden gedacht aan zaken die eindigen met eengegrondverklaring van het klaagschrift.”